Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Mook en Middelaar 2015
 
 
Invoering beleidsregels
Deze beleidsregels behorend bij de Verordening leerlingenvervoer gemeente Mook en Middelaar 2014 en gaan in op 15 maart 2015
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Mook en Middelaar van 10 maart 2015.
 
Algemeen
Op 10 juli 2014 heeft de gemeenteraad van Mook en Middelaar de Verordening leerlingenvervoer gemeente Mook en Middelaar 2014 vastgesteld. Deze verordening regelt de aanspraken van ouders, voogden of verzorgers van een leerling op een tegemoetkoming in de vervoerskosten verbonden aan het schoolbezoek.
 
De verordening kent een aantal bepalingen, waarin ons college een oordeel moet geven over specifieke omstandigheden betreffende de leerling en/of zijn gezin. In alle gevallen hanteren wij daarbij de beginselen zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid en cliëntgerichtheid.
 
Waar mogelijk stimuleren wij het gebruik van de fiets. Beoordeeld wordt of de leerling in staat is zelfstandig of onder begeleiding naar school te fietsen. Zo niet, dan is het gebruik van het openbaar vervoer, eventueel ook onder begeleiding, de voorziening die als eerste voor een tegemoetkoming in de vervoerskosten in aanmerking komt.
 
Het verzorgen van aangepast vervoer gebeurt daarom uitsluitend in uitzonderlijke gevallen. Er dient in ieder geval sprake te zijn van een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap.
 
Eigen vervoer door de ouders wordt alleen plaatsvervangend voor een van de andere vervoersvoorzieningen bekostigd als ouders daar voor willen kiezen. In die gevallen is voor de hoogte van de vergoeding leidend, welke vervoersvoorziening voor de betreffende leerling in eerste instantie als meest passend wordt beschouwd. Het mag ook niet tot een kostenverhoging voor de gemeente leiden.
 
Er zullen zich situaties voordoen, waarvoor de verordening niet gelijk een eenduidige oplossing biedt en die om maatwerk vragen. Met deze beleidsregels zal nader worden ingegaan op een aantal elementen uit de verordening, en de wijze waarop wij deze zullen toepassen.
Artikel 1 Goedkoopste adequate vervoersvoorziening
(artikel 1 van de verordening)
Het college gaat bij de bekostiging van het vervoer uit van de goedkoopste en geschiktste mogelijkheid van vervoer. Om die reden kan het college om economische redenen besluiten om het vervoer van leerlingen te laten verzorgen, ook al bestaat op grond van de verordening slechts aanspraak op een vergoeding voor het gebruik van een fiets of het openbaar vervoer.
Het college kan in dat geval van ouders verlangen dat hun kind(eren) van dit vervoer gebruik maken.
Artikel 2 Berekening afstand
(artikel 9 en artikel 10 van de verordening)
De verordening leerlingenvervoer stelt slechts dat er gerekend wordt volgens de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg. Voor berekening van de afstand hanteren wij de ANWB-routeplanner (http://www.anwb.nl/verkeer/routeplanner). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’ voor het vervoermiddel, waarmee de leerling naar school gaat. In het geval van vervoer per fiets kunnen aanvragers vragen om hiervan af te wijken, indien zij onomstotelijk kunnen aantonen dat de berekende kortste route onveilig is. Vervolgens wordt het gemiddelde van zowel heen- als terugreis vastgesteld. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.
Artikel 3 Vaststellen kosten openbaar vervoer
(artikel 10 van de verordening)
Het vaststellen van de kosten van het openbaar vervoer vindt plaats op basis van OV9292, via 0900-9292 of www.9292ov.nl. Daarbij wordt uitgegaan van het goedkoopst voor de leerling passende abonnement
Het vaststellen van de kosten van het openbaar vervoer vindt plaats op basis van de vervoersbewijzen respectievelijk een uitdraai van de kosten van de ov-chipkaart. Indien de leerplichtambtenaar ongeoorloofd schoolverzuim heeft geconstateerd wordt de vergoeding naar evenredigheid gekort.
Artikel 4 Vaststellen reistijd
(artikel 12 van de verordening)
Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van OV9292, via 0900-9292 of www.9292ov.nl. Daarbij wordt geen rekening gehouden met eventuele incidentele wijzigingen in de dienstregeling vanwege werkzaamheden aan weg, spoor of calamiteiten. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.
Artikel 5 Afwezigheid openbaar vervoer
(artikel 12 van de verordening)
In bepaalde gevallen kan bij de afwezigheid van openbaar vervoer ook aangepast vervoer worden toegekend. Deze situatie doet zich in onze gemeente niet voor. Wij achten het openbaar vervoer vanuit elk woonadres in onze gemeente voldoende bereikbaar. Wij beschouwen het als een verantwoordelijkheid van ouders om ervoor zorg te dragen, dat hun kind naar een bushalte of het treinstation wordt gebracht.
Artikel 6 Begeleiding in het leerlingenvervoer
(artikel 11 van de verordening)
De verordening is er op gebaseerd dat leerlingen in principe allemaal van de fiets of het openbaar vervoer gebruik kunnen maken, eventueel onder begeleiding. Een uitzondering hierop zijn leerlingen met een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap. Maar ook een deel van deze leerlingen kan ondanks de handicap prima onder begeleiding van een volwassene fietsen of gebruik maken van het openbaar vervoer. De verordening leerlingenvervoer hanteert voor de begeleiding het leeftijdscriterium van 9 jaar.
Boven deze leeftijd is daarom geen begeleiding meer nodig. Wij gaan er daarbij wel van uit, dat kinderen van 9 en 10 jaar die van de fiets gebruik maken, hier uit veiligheidsoverwegingen nog begeleiding bij nodig hebben, maar wel zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen
De begeleiding van kinderen naar school kan in sommige gevallen een gezin voor belangrijke dilemma’s plaatsen. Wij zullen daar onze ogen niet voor sluiten, maar daarbij wel rekening houden met het amendement van de Kamerleden Dijkgraaf en Ferrier van 5 maart 2012 en de geldende jurisprudentie. Dat betekent, dat ouders/verzorgers zelf verantwoordelijk zijn voor het organiseren van begeleiding ook wanneer zij door ziekte of anderszins tijdelijk de begeleiding niet op zich kunnen nemen. Werkomstandigheden en/of de aanwezigheid van andere kinderen in het gezin zijn, uitgezonderd uitzonderlijke gevallen, geen reden voor het toekennen van aangepast vervoer.
Aanspraak op aangepast vervoer kan in ieder geval gemaakt worden indien de leerling niet zonder begeleiding kan reizen en de reistijd met het openbaar vervoer voor de begeleider van een leerling meer dan 3 uur per dag bedraagt. Indien deze reistijd samen valt met de reistijd van de begeleider naar of van zijn werk, studie of andere structurele activiteiten, dan wordt deze niet meegeteld.
Alle overige gevallen waarin ouders van mening zijn dat zij niet zelf voor de begeleiding van hun kinderen zorg kunnen dragen respectievelijk niet in staat zijn om dit te regelen, zullen individueel beoordeeld worden. Op grond van de verordening moeten ouders dit genoegzaam ten behoeve van ons college kunnen aantonen.
Artikel 7 Aangepast vervoer
(artikel 1 2 van de verordening)
De gemeente vergoedt uitsluitend aangepast vervoer indien er sprake is van een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap. Wij beschouwen een handicap als structureel, als deze gedurende tenminste 6 maanden aanwezig is.
Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, kunnen ter onderbouwing verklaringen worden opgevraagd. Onder verklaring verstaan wij: een met redenen omklede verklaring van een arts, specialist of andere deskundige over de aard en de verwachte duur van de handicap van de leerling. Bij twijfel kan het college een (onafhankelijke) deskundige inzetten om te beoordelen wat de vervoersmogelijkheden van de leerling zijn.
Artikel 8 Inkomenstoetsing
(artikel 14 en 15 van de verordening)
Bij de beoordeling om vast te stellen of een drempelbedrag verschuldigd is, wordt het tweede kalenderjaar, voorafgaande aan het schooljaar waarvoor de ouders de aanvraag doen, gehanteerd. Hiervoor moeten IB-60 formulieren ingeleverd worden. Bij een structurele inkomensdaling van minimaal 15% kan het peiljaar verlegd worden en van een ander jaar worden uitgegaan. Als gedurende het schooljaar sprake is van een inkomensdaling kan geen peiljaarverlegging meer worden toegepast. Peiljaarverlegging moet schriftelijk worden aangevraagd. Alle overige inkomensdalingen (scheiding, schuldsanering, etc.) moeten via de hardheidsclausule aangevraagd worden.
Artikel 9 Drempelbedrag
(artikel 14 van de verordening)
Voor het bepalen van het drempelbedrag is de peildatum van toepassing genoemd in artikel 7 van de verordening. Indien er sprake is van een fietsvergoeding wordt geen drempelbedrag toegepast.
Artikel 10 Wisselende schooltijden
(Artikel 1 van de verordening)
Het kan voorkomen dat de leerlingen te maken krijgen met wisselende schooltijden. Bijvoorbeeld in de opstartfase, om aan de nieuwe school te wennen, maar ook in het voorgezet onderwijs vanwege wisselende lesroosters.
Aangepast vervoer wordt slechts georganiseerd op schooltijden die genoemd zijn in de schoolgids, tenzij de structurele handicap van de leerlingen deze tijden onmogelijk maakt. Dat betekent dat aangepast vervoer op wisselende tijden en afwijkende tijden niet wordt verzorgd.
Een gehandicapte leerling die aangepast vervoer naar een reguliere school voor voortgezet onderwijs krijgt, en die eerder klaar is dan in het schoolrooster is aangegeven, mag maximaal 2 lesuren inclusief de aansluitende pauze wachten als de taxi later op die dag nog een leerling moet ophalen.
Artikel 11 Vervoer bij tijdelijk verblijf
Het komt voor dat leerlingen uit andere gemeenten in het kader van jeugdzorg tijdelijk worden opgevangen bij pleegouders in onze gemeente. Het omgekeerde komt ook voor, namelijk dat leerlingen uit onze gemeente tijdelijk ergens anders verblijven. De gemeente Mook en Middelaar wil leerlingen die in een crisissituatie in onze gemeente verblijven tegemoet komen en hen de mogelijkheid bieden hun oude school te blijven bezoeken, ook als dit niet de dichtstbijzijnde passende school is. Wij hanteren hiervoor een maximale afstand van 15 km. De tegemoetkoming wordt toegekend voor de periode waarin de leerling in onze gemeente verblijft, tot uiterlijk het einde van het schooljaar en met een maximum van 6 maanden. Herhalingsverzoeken komen niet voor honorering in aanmerking.
Indien het leerlingen uit onze gemeente betreft die in een andere gemeente verblijven wordt de tegemoetkoming voor maximaal 6 weken verstrekt en uitsluitend ten hoogste de kosten van openbaar vervoer van de leerling en eventueel een begeleider.
Aanvragen om vervoer bij crisissituaties behandelen we met voorrang en laten we zo snel mogelijk ingaan.
In alle andere situaties dat een leerling ergens anders verblijft, geldt dat daar waar de leerling feitelijk verblijft, het leerlingenvervoer aangevraagd moeten worden.
Artikel 12 Vervoer naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres
Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer naar en van school. In bepaalde gevallen staat het college vervoer toe naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres.
Vervoer van school naar een opvangadres na schooltijd is mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  • 1.
    de leerling maakt gebruik van aangepast vervoer;
  • 2.
    er is één opvangadres naast het huisadres toegestaan;
  • 3.
    Het opvangadres is gelegen binnen onze gemeente of niet verder dan 500m verwijderd van de route tussen het huisadres en de school. Bij een grotere afstand kan het vervoer naar het opvangadres alleen worden toegestaan indien dit de reistijd van overige leerlingen naar het oordeel van de gemeente niet onaanvaardbaar lang maakt en de ouders de meerkosten zelf voor hun rekening nemen.
  • 4.
    er dient sprake te zijn van een vast patroon, dat wil zeggen één vast adres alsook op vaste dagen per week. Bij de aanvraag dient hiervoor een schema te worden overgelegd. Een volwassene dient ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen;
  • 5.
    de chauffeur moet de leerling aan de volwassene kunnen overdragen bij de taxibus. Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere eindtijd van de school volgens de schoolgids. Vervoer vanaf het opvangadres naar het woonadres behoort in geen enkel geval tot de mogelijkheden;
  • 6.
    indien het vervoer naar het opvangadres leidt tot individueel vervoer of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan het vervoer naar het woonadres, behoudt het college zich het recht voor het vervoer niet toe te staan.
Artikel 13 Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet (hardheidsclausule)
Toepassing van de hardheidsclausule wordt altijd voorgelegd aan het college en wordt dus niet gemandateerd. De hardheidsclausule houdt in dat het college bij schrijnende gevallen ten gunste van de ouders kan afwijken van de bepalingen in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Mook en Middelaar 2014.De ouders/verzorgers dienen zelf aan te tonen dat de hardheidsclausule van toepassing is. De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen. De genoemde omstandigheden kunnen wel in combinatie met andere relevante omstandigheden aanleiding zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule.
Artikel 14 Ingangsdatum
Deze beleidsregels treden in werking op 15 maart 2015 en zijn voor het eerst van toepassing op aanvragen leerlingenvervoer voor het schooljaar 2015/2016.
Mook, 10 maart 2015
Burgemeester en wethouders van de gemeente Mook en Middelaar,
de secretaris, de burgemeester,
J.M.G Smits - de Kinkelder Mr. drs. W. Gradisen
Naar boven