BELEIDSREGELS INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE TWENTERAND 2015
 
Artikel 1 Uitsluitingsgronden
In de Verordening individuele inkomenstoeslag Twenterand worden twee belanghebbende groepen aangegeven die niet in aanmerking komen voor individuele inkomenstoeslag.
a.Niet voor de individuele inkomenstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, dan wel een studie volgt als genoemd in de Wet studiefinanciering 2000.
Personen die uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs volgen (studenten) zijn uitgesloten, omdat zij geacht worden uitzicht te hebben op een inkomensverbetering. Voor de doelgroep met een arbeidsbeperking kan individuele studietoeslag worden aangevraagd.
a.Niet voor de individuele inkomenstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende met een vordering vanwege uitkeringsfraude.
De personen met een vordering tot uitkeringsfraude hebben hierdoor onvoldoende motivatie laten zien om hun inkomen op een verantwoorde en legale manier te verbeteren.
In het geval de betrokkene een schriftelijke waarschuwing heeft gekregen voor het schenden van de inlichtingenplicht en daarbij geen sprake is geweest van opzet en geen benadelingsbedrag is vastgesteld kan de behandeld ambtenaar de inkomenstoeslag verstrekken. Indien er een boete wordt opgelegd voor het schenden van de inlichtingenplicht wordt de toekenning van de inkomenstoeslag opgeschort totdat de boete of schuld is afbetaald.
Naast de in de verordening genoemde uitsluitingsgronden worden in deze beleidsregels extra bepalingen ingevoegd die kunnen leiden tot een afwijzing van de aanvraag.
a.Niet voor individuele inkomenstoeslag komt in aanmerking de persoon die gedurende het jaar voorafgaande aan de peildatum een maatregel is opgelegd wegens schending van een arbeids- of re-integratieverplichting als bedoeld in de Participatiewet, de Ioaw, Ioaz, of de WWB.
Indien een persoon die gedurende het jaar voorafgaande aan de peildatum een maatregel is opgelegd wegens schending van een arbeids- of re-integratieverplichting wordt ook geen inkomenstoeslag toegekend. De reden hiervoor is dat deze persoon onvoldoende gemotiveerd is geweest om zijn inkomen te verbeteren. Het betreft arbeid- en re-integratieverplichtingen die opgelegd zijn conform de Participatiewet, de Ioaw, Ioaz of de WWB.
Artikel 2 Inkomenstoeslag bij deeltijdarbeid
De belanghebbende die inkomsten uit arbeid ontvangt, die onder de inkomensgrens voor de inkomenstoeslag vallen en waarbij in de referteperiode is gebleken dat is er geen mogelijkheden zijn om het inkomen te verbeteren, wordt geacht geen zicht te hebben op inkomensverbetering.
Toelichting
Personen die in deeltijd werken kunnen aanspraak maken op de inkomenstoeslag als zij ondanks hun arbeidservaring geen zicht hebben op inkomensverbetering. In sommige gevallen is het hebben van een kleine deeltijdbaan het hoogst haalbare en kan de inkomenstoeslag een stimulans zijn om deze baan te behouden.
Een bijzondere groep deeltijdarbeiders bestaat uit mensen die geen aanvullende bijstandsuitkering hebben en daardoor niet van de re-integratieverplichtingen gestimuleerd kan worden hun inkomen te verbeteren. Deze belanghebbenden hebben een inkomen tussen de 100% en 110% van de inkomensnorm zoals aangegeven in artikel 3 van de verordening.
Voor de toekenning van de inkomenstoeslag is het van belang om te onderzoeken of de belanghebbende mogelijkheden heeft om meer uren te werken. Omstandigheden die van invloed zijn op het al dan niet toekennen van de inkomenstoeslag zijn opgenomen in de derde paragraaf van deze beleidsregels.
Artikel 3 Overwegingen ‘Geen uitzicht op inkomensverbetering’
Overwegingen bij beoordeling: bij de beoordeling van het criterium ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’ moet het college rekening houden met de omstandigheden van de persoon.
Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven van omstandigheden die betrokken kunnen worden bij de beoordeling van de aanvraag.
Sommige van de onderstaande overwegingen kunnen zowel van invloed zijn op de toekenning als de afwijzing van de inkomenstoeslag:
  • -
    Er kan sprake zijn van ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’ als de aanvrager is ingedeeld op trede 1, 2, 3 en 4 van de Participatieladder. Indeling op trede 5 en 6 wijst op een korte afstand tot de arbeidsmarkt en grote kans op inkomensverbetering binnen (een afzienbare) periode van bijvoorbeeld drie jaar. Echter de participatieladder is een beperkt meetinstrument en de consulent kan meerdere aspecten betrekken bij de beoordeling of er ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’ is.
  • -
    De leeftijd en opleiding van betrokkene.
  • -
    De algehele gezondheid van betrokkene of de leden van het huishouden.
  • -
    De zorgtaken voor jonge kinderen en/of substantiële mantelzorgtaken.
  • -
    De mogelijkheden om al dan niet een tegenprestatie te leveren of anderszins een maatschappelijke bijdrage.
  • -
    Belanghebbenden waarop een schudregelingstraject (minnelijk of wettelijk) van toepassing is en daardoor maar kunnen beschikken over maximaal 100% van de bijstandsnorm.
  • -
    Indien de betrokkene of een lid van het huishouden in detentie zit, kan consulent beoordelen of het doelmatig is om de aanvraag inkomenstoeslag wel of niet toe te kennen.
Artikel 4 Inwerkingtreding
De beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2015.
Artikel 5. Citeerartikel
De beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels individuele inkomenstoeslag gemeente Twenterand 2015.
 
Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand op 24 maart 2015.
 
Burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand,
De secretaris, de burgemeester,
 
H.J. ten Brinke ir. C.L. Visser
Naar boven