Wijziging Verordening re-integratie en tegenprestatie Participatiewet gemeente Kapelle 2015
 
 
De gemeenteraad van Kapelle;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 december 2014, nummer 2015/07a;
gelet op de artikelen 8a, tweede lid, onderdeel b en artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
b e s l u i t:
de Verordening re-integratie en tegenprestatie Participatiewet gemeente Kapelle 2015, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 november 2014, nummer 2014/79, te wijzigen als volgt:
Artikel 1
In de considerans wordt de zin “gelet op de artikelen 8a en 10b, vierde lid, van de Participatiewet” vervangen door: gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, van de Participatiewet.
Toegevoegd worden de volgende overwegingen:
gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet, artikel 35, onderdeel d, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, onderdeel d, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
gelet op artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet.
Artikel 2
De titel van de verordening wordt gewijzigd in: Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Kapelle 2015.
Artikel 3
Artikel 3 van de verordening wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 3 Evenwichtige verdeling en financiering
  • 1.
    Het college kan de voorzieningen, bedoeld in artikel 8 en 10, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een korte afstand tot de arbeidsmarkt.
  • 2.
    Het college kan de voorziening, bedoeld in artikel 7 aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
  • 3.
    Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:
    • a.
      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en
    • b.
      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.
    • 4.
      Het college zendt jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid. Het verslag bevat in ieder geval het oordeel van de cliëntenraad.
Artikel 4
De volgende artikelen worden toegevoegd aan de Re-integratieverordening 2015:
Artikel 10a No risk polis
  • 1.
    Een werkgever komt in aanmerking voor een no-riskpolis op grond van artikel 8a, tweede lid, onderdeel b, van de Participatiewet als:
    • a.
      de werkgever voor ten minste de duur van 6 maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer;
    • b.
      de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 1, lid 2 onder d;
    • c.
      de werknemer een arbeidsbeperking heeft of de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt;
    • d.
      artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is, en
    • e.
      de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente.
  • 2.
    Om de werkgever een no-riskpolis te kunnen verstrekken, sluit het college een verzekering af met een verzekeraar en treedt op als verzekeringnemer. De begunstigde is de werkgever.
Artikel 10b Loonkostensubsidie
  • 1.
    Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie op grond van artikel 6, tweede lid, Participatiewet.
  • 2.
    Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:
    • a.
      een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet;
    • b.
      die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, en
    • c.
      die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.
  • 3.
    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) kan het college adviseren met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Het UWV neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht.
  • 4.
    Voor het vaststellen van de loonwaarde van een persoon als bedoeld in artikel 6, eerste lid, sub g, van de Participatiewet, maakt het college gebruik van de loonwaardemethodiek van het UWV.
  • 5.
    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) adviseert het college met betrekking tot de vaststelling van de loonwaarde van een persoon.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking acht dagen na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Kapelle op
24 februari 2015.
De griffier, De voorzitter,
Mevrouw J.J.M.M. Chamalaun Mr. A.B. Stapelkamp
Naar boven