In deze notitie worden voorstellen gedaan om tot een kader voor budgetautorisatie en budgethouderschap te komen.
De notitie geeft antwoord op de vraag: wie besluit tot het vaststellen of wijzigen van een budget, op welk autorisatieniveau en wanneer?
De doelstelling is het mogelijk maken van het frequenter bijstellen van de begroting en hierbij een gelaagdheid aanbrengen, die recht doet aan de functie van de aanwezige niveaus in de gemeente: de raad, het college en de directie (ambtelijke organisatie).
Daarnaast legt deze nota de verantwoordelijkheden rond het budgetbeheer vast.
De budgetcyclus begint met de vaststelling van de programmabegroting door de gemeenteraad, de houder van het budgetrecht. De tweede stap is het door het college
vaststellen van de productenraming. De productenraming is een verdere detaillering van de programma’s in producten. De producten worden verder uitgewerkt in kostenplaatsen.
Deze nota spitst zich ook toe op de uitvoering van het beleid binnen de gestelde budgettaire kaders. Het budgetbeheer wordt op kostenplaatsniveau ingezet.
De gemeenteraad is het bevoegde orgaan om begrotingswijzigingen vast te stellen op programma overstijgend niveau. Daarnaast is het college bevoegd om binnen de gestelde kaders (beleidsmatig) van een programma financiële aanpassingen te doen. Binnen de producten van de productenraming zijn de budgethouders (afdelingsmanagers) bevoegd met budgetten te “schuiven”.
De procedure van begrotingswijzigingen moet voldoen aan de volgende eisen:
1. De raad autoriseert de programma’s, bij de vaststelling van de begroting en tussentijdse aanpassingen van de begroting, op het totaalbedrag van het betreffende programma.
2. Het zicht in de tussentijdse bestuursrapportages mag niet worden vertroebeld door financieel technische bijstellingen die voor de kaderstellende functie van de raad niet relevant zijn. In deze documenten dient het te gaan om de zaken waar het echt om gaat. Kortom werken aan een meer ‘beleidsrijke’ inhoud.
3. De doorlooptijden voor het bijstellen van budgetten moeten kort zijn. Dit is bevorderend voor de actualiteit van de informatievoorziening rond budgetten en voor een adequate budgetbewaking.
De voorgestelde regels en afspraken beogen de volgend effecten:
- 1.
Autorisatieniveau van budgetten afgestemd op de dualistische verhoudingen tussen gemeenteraad en college;
- 2.
Overzichtelijke, tijdige, juiste en duidelijke financiële informatievoorziening ter bevordering van goed budgetbeheer;
- 3.
Hoge kwaliteit van begrotingswijzigingen;
Deze regeling heeft een relatie met andere regelgeving. In de Algemene Wet Bestuursrecht worden in hoofdstuk 10 de mogelijkheden van mandaat, delegatie en attributie geregeld.
Daarnaast heeft de gemeente Groesbeek verordeningen en besluiten vastgesteld waaraan het budgetbeheer moet voldoen. Met name de financiële verordening Groesbeek 2015 (art. 212 GW) en de nota inkoop en aanbesteding hebben direct invloed op de budgethoudersregeling.
Hierna worden in deze toelichting een aantal praktische basisafspraken beschreven, die rechtstreeks voortvloeien uit deze nota.
De afdelingsmanagers zijn in de meeste gevallen de budgethouders. De afdelingsmanagers zijn verantwoordelijk voor de totstandkoming van de aan hen toegewezen producten. Het kan voorkomen dat voor specifieke zaken, bijvoorbeeld projecten, andere budgethouders, dan afdelingsmanagers, worden aangewezen.
Een van de noodzakelijke middelen om een product of project tot stand te brengen is het beschikbare budget. Het budgethouderschap kan worden gemandateerd aan een hiërarchisch ondergeschikte (veelal de budgetbeheerder, zoals aangegeven in de productenraming).
2. Wat wordt verstaan onder budget?
a. een taakstelling op basis van de productenraming, tot uitdrukking komend in het bedrag dat verbonden is aan één of meer begrotingsposten in de productenraming welke door het college wordt toegekend aan een budgethouder.
b. een taakstelling op basis van een afzonderlijk door de gemeenteraad verleend krediet voor het uitvoeren van (nieuwe) investeringen (project).
In de productenraming is per product aangegeven, wie budgethouder is. Na vaststelling van de begroting is deze aanwijzing definitief. Bij absentie treedt de aangewezen vervanger hiervoor in de plaats en bij vacatures de opvolger.
Bij vastgestelde afzonderlijke kredieten wordt middels een afzonderlijk machtigingsformulier de budgethouder aangewezen.
3. Verantwoordelijkheid budgethouder
De budgethouder is verantwoordelijk voor de realisatie van de beleidsdoelstelling van producten en voor de efficiënte besteding van het bijbehorende onderdeel van het budget waarop hij invloed kan uitoefenen.
De budgethouder is gemachtigd om opdrachten/bestellingen te verrichten binnen de tot de afdeling te rekenen goedgekeurde budgetten of investeringskredieten en rekening houdend met de gestelde regels over inkoop en aanbesteding.
4. Controle op levering en accordering factuur
De controle op overeenstemming tussen bestelling en levering vindt in principe plaats door de budgetbeheerder. In de productenraming is aangegeven wie de budgetbeheerder is. De controle op deze overeenstemming wordt zichtbaar gemaakt door middel van goedkeuring op de ontvangen factuur in de module scanning & workflow van ons financiële pakket (door de PAV-er, prestatie akkoord verklaarder). Na accordering van de levering (prestatieverklaring) draagt de budgethouder, bij bedragen groter dan € 2.500, zorg voor akkoordverklaring van de ontvangen factuur in relatie tot het beschikbare budget (goedkeuringsverklaring). De budgethouder controleert periodiek de juistheid van facturen door een steekproef te nemen. Deze controle moet achteraf zichtbaar zijn. Vervanging wordt tussen afdelingsmanagers en op de afdeling geregeld en vastgelegd in de module scanning & workflow.
5. Gezamenlijke verantwoordelijkheid budgethouders
Indien nodig zorgen budgethouders voor de afstemming van integrale budgetten met andere budgetbeheerders die onder een andere afdelingsmanager vallen.
De afdelingsmanager kan in een afdelingsplan aangeven welke personele capaciteit wordt ingezet voor de producten in het komende begrotingsjaar. Aanlevering van deze informatie geschiedt op het niveau van kostenplaatsen in de begroting.
De budgethouder draagt er zorg voor, dat de op zijn budget betrekking hebbende verplichtingen zodanig in de financiële administratie kunnen worden vastgelegd, dat de actuele stand van de reeds aangegane verplichtingen ten opzichte van het toegekende budget alsmede de voortgang van het project zichtbaar zijn.
Om een ander praktisch uitvoerbaar te houden gelden de volgende afspraken:
een verplichting kan worden vastgelegd in de financiële administratie, indien
- de aangegane verplichting gelijk of groter is dan € 25.000;
- er niet binnen 6 weken na aangaan van de verplichting een factuur wordt ontvangen;
- de opdracht in het lopende boekjaar wordt uitgevoerd (geldt niet voor afzonderlijke kredieten, omdat projecten over meerdere jaren kunnen lopen.)
De budgethouder zorgt voor een tijdige aanlevering van de te betalen facturen bij de financiële afdeling.
De financiële administratie dient betrouwbare informatie te bevatten en direct toegankelijk te zijn voor de budgethouder. Middels een management informatie systeem beschikken de budgethouders over dagelijks bijgewerkte financiële informatie.
Door op een juiste manier de verplichtingenadministratie up-to-date te houden, wordt het budgetbeheer vereenvoudigd en ook transparanter. Over- of onderschrijdingen worden eerder en duidelijker zichtbaar, waardoor tijdig maatregelen getroffen kunnen worden.
Per product zal duidelijk moeten zijn weergegeven wie de budgethouder is. Dit geschiedt in de productenraming. Binnen een als zodanig geautoriseerd product kan de budgethouder komen tot uitwisseling c.q. verschuivingen binnen een budget, waarbij de doelstelling is de uitvoerbaarheid van de beleidsdoelstellingen van een product te verbeteren, mits dit niet strijdig is ten aanzien van de te behalen doelstellingen (prestaties) van het product en de voor het product beschikbaar gestelde middelen.
In principe gelden de volgende regels:
- het college kan schuiven met budgetten binnen een programma, zonder voorafgaande toestemming van de gemeenteraad;
- de budgethouder kan schuiven met budgetten binnen een product, zonder voorafgaande toestemming van het college;
- de aangegeven mutatie is altijd budgettair neutraal;
- de door de budgethouder aangegeven budgettaire wijzigingen worden direct administratief verwerkt.
9. Integrale verantwoordelijkheid
Afdelingsmanagers c.q. budgethouders zijn verantwoordelijk voor de integrale totstandkoming van de producten van hun afdeling. Om deze verantwoordelijkheid ook door de medeafdelingsmanagers te kunnen laten dragen, zullen zij tijdig aanvullende adviezen vragen c.q. informatie inwinnen en uitwisselen.
10. Periodieke rapportage
Om over de beleidsontwikkelingen en de bestedingen regelmatig en tijdig verantwoording af te leggen wordt de cyclus gevolgd, die is vastgelegd in de verordening op basis van artikel 212 van de Gemeentewet.
Jaarlijks stelt de financiële afdeling een organisatiebrede planning op, die voorziet in een tijdige verantwoording op de in deze verordening aangegeven momenten.
11. Rol Financiële afdeling
De afdeling bedrijfsvoering zorgt ervoor dat de budgethouders de benodigde informatie hebben voor het beoordelen van zijn budgetten. Middels een management informatie systeem beschikken de budgethouders over dagelijks bijgewerkte financiële informatie.
De budgethouder zorgt voor een goede informatieoverdracht aan de financiële afdeling, opdat deze haar adviserende taak adequaat kan uitvoeren.