Nadere regels subsidie funderingonderzoek 2015
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
 
Gelezen het voorstel van de wethouder Stedelijke Ontwikkeling en Integratie van 10 februari 2015 (kenmerk BS 14/01065);
 
gelet op artikel 3, derde lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
 
overwegende, dat het ter uitvoering van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 gewenst is om nadere regels te stellen inzake het verstrekken van een subsidie voor funderingsonderzoek bij funderingen op houten palen;
besluit vast te stellen:
 
Nadere regels subsidie funderingonderzoek bij funderingen op houten palen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
 
a. bouweenheid:
een deel van een pand dat bestemd of in gebruik is als bedrijfsruimte of als woning;
 
b. bedrijfsruimte:
een (deel van een) pand dat bestemd of in gebruik is voor de uitoefening van een bedrijf of beroep;
 
c. bouwkundige eenheid:
groep panden, als één ontwerp gemaakt en uitgevoerd, waardoor ze constructief onlosmakelijk aan elkaar zijn verbonden met een gezamenlijke fundering. De panden zijn per definitie tegelijkertijd gebouwd;
 
d. college:
het college van burgemeester en wethouders;
 
e. funderingsloket:
het funderingsloket van de gemeente Rotterdam;
 
f. F3O richtlijn:
richtlijnonderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen september 2012 (www.f3o.nl);
 
g. onderzoeksrapport:
rapport van een gekwalificeerd onderzoeksbureau dat de bevindingen van het onderzoek volgens de F3O richtlijn naar de fundering op houten palen van een (deel van een) bouwkundige eenheid bevat;
 
h. pand:
een als verticale eenheid te onderscheiden onderdeel van een bouwkundige eenheid: een pand kan bestaan uit één of meerdere beneden- en bovenwoningen;
 
i. subsidie:
tegemoetkoming in de kosten van onderzoek naar de fundering op houten palen;
 
j. subsidieplafond:
maximum van het totaal voor deze regeling door het college beschikbaar gestelde budget per jaar;
 
k. VvE:
een Vereniging van Eigenaren in de zin van de artikelen 5:124 tot en met 135 van het Burgerlijk Wetboek;
 
l. woning:
een gebouw of een zelfstandig gedeelte van dat gebouw dat geheel of gedeeltelijk voor permanente bewoning wordt gebruikt of blijkens indeling en voorzieningen voor permanente bewoning bestemd is. Hieronder wordt ook een woonappartement binnen een appartementencomplex verstaan;
 
m. woningcorporatie:
toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 Woningwet.
Artikel 2 Doel van de regeling
Doel van de regeling is woningeigenaren te stimuleren onderzoek te laten doen naar de houten fundering van de bouwkundige eenheid waarvan hun bouweenheid deel uitmaakt. Zowel gemeente als burgers zijn gebaat bij meer inzicht in de toestand van de houten fundering van de Rotterdamse panden. Daarom worden aan de subsidie de voorwaarden verbonden dat het onderzoeksrapport ter beschikking van het funderingsloket wordt gesteld en dat de resultaten van het onderzoek worden opgenomen in een openbaar toegankelijk systeem.
Artikel 3 Reikwijdte van de regeling
  • 1.
    Deze regeling is van toepassing op het verstrekken van subsidie aan woningeigenaren voor onderzoek naar de houten fundering van de bouwkundige eenheid waarvan hun pand/bouweenheid deel uitmaakt.
  • 2.
    De bouwkundige eenheid als bedoeld in het vorige lid ligt binnen de grenzen van de gemeente Rotterdam.
  • 3.
    De subsidie is bedoeld voor woningeigenaren. Eigenaren van bedrijfsruimtes binnen een bouwkundige eenheid kunnen voor subsidie in aanmerking komen als de bedrijfsruimte ondergeschikt is aan de woonfunctie van de bouwkundige eenheid.
  • 4.
    Woningcorporaties kunnen geen aanspraak maken op de subsidie.
  • 5.
    De subsidie wordt verstrekt indien voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 6 en indien zich geen weigeringsgronden als bedoeld in artikel 9 voordoen.
Artikel 4 De subsidiabele activiteit
Voor subsidie komen de kosten van het door het onderzoeksbureau in rekening gebrachte bedrag voor het funderingsonderzoek en het onderzoeksrapport in aanmerking.
Artikel 5 Omvang van de subsidie
  • 1.
    Het subsidiabele bedrag wordt berekend volgens de in de bijlage bij deze regels vermelde methode.
  • 2.
    De subsidie bedraagt 75% van het volgens het eerste lid berekende subsidiabele bedrag.
  • 3.
    Een eigenaar kan per kalenderjaar in totaal maximaal € 1500,- aan subsidie ontvangen.
Artikel 6 Voorwaarden van de subsidie
  • 1.
    Het verstrekken van de subsidie als bedoeld in artikel 5, tweede lid geschiedt met inachtneming van een subsidieplafond op basis van de volgorde van ontvangst van complete aanvragen. Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld.
  • 2.
    De vaststelling of sprake is van een bouwkundige eenheid geschiedt in overleg met het funderingsloket.
  • 3.
    In overleg met het funderingsloket kan besloten worden het onderzoek te beperken tot een deel van de bouwkundige eenheid.
  • 4.
    Het funderingsloket bepaalt of onderzoek naar de houten fundering van (een deel van een) bouwkundige eenheid doelmatig is.
  • 5.
    Het onderzoek dient uitgevoerd te worden door een gekwalificeerd onderzoeksbureau dat werkt volgens de F3O richtlijn.
  • 6.
    In het onderzoeksrapport dient een integrale beoordeling van de funderingsconstructie te zijn opgenomen conform artikel 3.2 van de F3O richtlijn. In het rapport moet worden aangegeven wat de verwachte levensduur is van de fundering bij gelijkblijvende omstandigheden. Tevens moet in het rapport een advies zijn opgenomen over de eventueel te treffen maatregelen.
  • 7.
    Het onderzoeksrapport wordt binnen twee weken na de dagtekening ter beschikking gesteld aan het gemeentelijk funderingsloket.
  • 8.
    De uitkomsten van het onderzoek worden opgenomen in een openbaar toegankelijk systeem.
Artikel 7 Indieningsvereisten
  • 1.
    De subsidie wordt binnen twee weken na dagtekening van het onderzoeksrapport bij het college aangevraagd.
  • 2.
    De subsidieaanvraag wordt door het onderzoeksbureau namens de eigenaar/eigenaren ingediend.
  • 4.
    De subsidieaanvraag wordt schriftelijk of digitaal op het daarvoor bestemde aanvraagformulier ingediend.
  • 5.
    Bij de aanvraag dienen in ieder geval de volgende documenten te worden gevoegd:
    • a.
      het onderzoeksrapport;
    • b.
      een overzicht van de eigenaren van de bouweenheden (woningen en/of bedrijfsruimten) binnen de bouwkundige eenheid;
    • c.
      een actueel uittreksel van de kadastrale legger van de eigenaren/aanvragers;
    • d.
      een ondertekende machtiging van de eigenaren om het onderzoeksbureau de aanvraag namens hen te laten doen.
  • 6.
    Het college kan om nadere documenten vragen indien dat voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijk wordt geacht.
Artikel 8 Beoordeling van de aanvraag
  • 1.
    De aanvraag moet voldoen aan het gestelde in de artikelen 6 en 7.
  • 2.
    Indien de aanvraag niet compleet is zal dit binnen twee weken kenbaar worden gemaakt aan de aanvrager met het verzoek de ontbrekende gegevens binnen twee weken aan te leveren. De beslissing op de aanvraag wordt dan met twee weken opgeschort.
  • 3.
    Het college beslist op een volledige en juiste aanvraag binnen acht weken. Deze termijn kan met ten hoogste twaalf weken worden verlengd.
Artikel 9 Weigeringscriteria
  • 1.
    Het college kan de aanvraag weigeren indien de aanvraag niet voldoet aan de artikelen 6 en 7.
  • 2.
    Het college kan de aanvraag voorts weigeren als het funderingsloket vooraf heeft verklaard dat onderzoek niet doelmatig is (artikel 6 lid 4).
Artikel 10 Subsidiebesluit
  • 1.
    De verlening en vaststelling van de subsidie geschiedt in één besluit: het subsidiebesluit.
  • 2.
    In het subsidiebesluit neemt het college in ieder geval op:
    • a)
      de namen en adressen van de aanvragers/eigenaren;
    • b)
      de adressen van de bouwkundige eenheid waarop de aanvraag betrekking heeft;
    • c)
      de berekening van het subsidiabele bedrag;
    • d)
      de hoogte van de vastgestelde subsidie per aanvrager/eigenaar;
    • e)
      de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verstrekt;
  • 3.
    Het subsidiebesluit wordt verzonden naar het onderzoeksbureau en de eigenaren/aanvragers.
Artikel 11 Betaling van de subsidie
De subsidie wordt binnen zes weken na verzending van het subsidiebesluit ten name van de betrokken aanvragers/eigenaren betaald aan het onderzoeksbureau.
Artikel 12 Intrekken van de subsidie
  • 1.
    Het college kan het subsidiebesluit als bedoeld in artikel 10 geheel of gedeeltelijk intrekken indien:
    • a.
      er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze uitvoeringsregeling gestelde voorschriften en/of bepalingen;
    • b.
      de subsidie is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens.
  • 2.
    Het college kan de als gevolg van de intrekking onverschuldigd betaalde subsidie terugvorderen bij het onderzoeksbureau.
Artikel 13 Hardheidsclausule
Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager.
Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.
Artikel 15 Intrekking (herziene) nadere regels laagrentende lening bij funderingsherstel 2009
De volgende besluiten worden ingetrokken:
  • 1.
    Nadere regels laagrentende lening bij funderingsherstel, gepubliceerd in Gemeenteblad 2009, nummer 15.
  • 2.
    Herziene nadere regels laagrentende lening bij funderingsherstel, gepubliceerd in Gemeenteblad 2009, nummer 129.
Artikel 16 Overgangsbepaling
  • 1.
    Voor 1 januari 2015 ingediende en gecompleteerde leningaanvragen worden op basis van de Herziene nadere regels laagrentende lening bij funderingsherstel afgehandeld.
  • 2.
    De (Herziene) nadere regels laagrentende lening bij funderingsherstel blijven van toepassing op op basis van deze regelingen verstrekte leningen.
Artikel 17 Inwerkingtreding
Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij worden geplaatst.
Artikel 18 Looptijd van de regeling
Deze regeling is van toepassing tot 1 januari 2018.
Artikel 19 Citeertitel
Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels subsidie funderingsonderzoek 2015’.
 
Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 februari 2015.

De secretaris,

W.A.J.J. Houtman, l.s.

De burgemeester,

B.J. Eerdmans, l.b.

TOELICHTING
Algemeen
In Rotterdam staan ongeveer 60.000 panden met een houten paalfundering. Uit een onderzoek van Gemeentewerken in 2008 is naar voren gekomen dat de fundering van 6.000 tot 8.000 van die panden kwetsbaar is. Het gaat om 15.000 tot 20.000 woningen. De helft daarvan is bezit van woningcorporaties, het overige deel is particulier bezit. De meeste problemen bij houten paalfunderingen in Rotterdam zijn het gevolg van negatieve kleef en/of droogstand.
‘negatieve kleef’
Hierbij hangt de grond als het ware onder aan de palen waardoor verzakking optreedt. Herstel is alleen op te lossen door het geheel of gedeeltelijk vervangen van de houten palen door betonnen palen. Dit is een kostbare ingreep.
‘droogstand’
Hierbij zijn de palen door een lage grondwaterstand droog komen te staan met als gevolg: schimmelvorming leidend tot verminderderde draagkracht. Soms kan het probleem opgelost worden door het grondwaterpeil te verhogen, maar als de palen al zijn aangetast zal ook hier vervanging door betonnen palen moeten plaatsvinden.
 
Naar aanleiding van het onderzoek van Gemeentewerken heeft de gemeente in 2009 het ‘funderingsloket’ opgericht. Bij dit loket kunnen burgers terecht voor informatie en advies over funderingen en funderingsherstel. Met behulp van door de gemeente verstrekte laagrentende leningen zijn in de periode van 2009 tot heden de funderingen van ongeveer 200 panden van particuliere (woning)eigenaren hersteld. Van de overgrote meerderheid van de panden uit het onderzoek is de fundering dus nog niet hersteld.
 
Zowel gemeente als burgers zijn gebaat bij meer inzicht in de toestand van de fundering van de Rotterdamse panden. Het belang van de gemeente schuilt in de maatschappelijke impact van uitblijvend herstel. De gemeente moet kunnen sturen op het tegengaan van verkrotting van panden en verpaupering van hele straten. Dit komt ook ten goede aan de waarde van de panden, wat in het belang is van de eigenaren. Met inzicht in de toestand van de funderingen weten eigenaren, kopers en verkopers beter waar ze aan toe zijn. De toestand van de fundering en eventuele kosten van herstel zullen in de onderhandeling bij (ver)koop en financiering worden meegenomen en in de koopprijs worden verdisconteerd.
 
Met de nadere regels subsidie funderingsonderzoek kunnen particuliere eigenaren in aanmerking komen voor subsidie voor het laten verrichten van onderzoek naar de staat van de fundering van de bouwkundige eenheid waarvan hun pand deel uitmaakt. De regeling past bij het in het collegeprogramma in dat verband geformuleerde motto: ‘de bewoner aan zet’. De staat van de fundering behoort immers, als onderdeel van het woningonderhoud, tot de verantwoordelijkheid van de eigenaar. De gemeentelijke opgave is de eigenaar te faciliteren met een subsidie voor funderingsonderzoek en hem zo in staat te stellen zijn verantwoordelijkheid te nemen. Door funderingsonderzoek krijgt de eigenaar goed inzicht in de staat van de fundering van zijn pand. Als de situatie daartoe aanleiding geeft, kan hij tijdig beginnen met sparen voor het herstel.
 
De subsidieregeling geldt overigens niet voor de woningbouwcorporaties. Van hen wordt verwacht dat zij het onderzoek vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zelf oppakken en bekostigen.
Gezamenlijke aanpak
Een eerste stap die eigenaren en VvE’s kunnen zetten is onderzoek laten doen naar de staat van de fundering van de bouwkundige eenheid waarvan hun panden deel uitmaken. Door als eigenaren van een bouwkundige eenheid de handen ineen te slaan, kunnen de kosten van onderzoek en (indien noodzakelijk) daaropvolgend herstel worden gedrukt. Met de subsidieregeling kan de gemeente tot 75% tegemoet komen in de kosten van het onderzoek. Van de leningsfaciliteit voor funderingsherstel kan vanaf 1 januari 2015 geen gebruik meer worden gemaakt. Dat heeft enerzijds te maken met de voor de gemeente te hoog oplopende (rente)kosten, anderzijds past het afschaffen van de leningfaciliteit in de visie dat de eigenaar verantwoordelijk is voor zijn bezit en vanuit die verantwoordelijkheid wordt geacht te (kunnen en willen) reserveren voor het op peil houden of brengen van dat bezit.
Onderzoeksrapporten ter beschikking van de gemeente
Het onderzoeksrapport moet aan het funderingsloket worden overhandigd, zodat de gemeente meer inzicht krijgt in waar de problemen spelen en zonodig kan sturen op herstel. In gevallen van gevaarzetting zal handhavend worden opgetreden. Dat betekent dat de verantwoordelijke eigenaren, zonodig met dwangmiddelen, worden verplicht de gevaarzetting weg te nemen.
Publicatie onderzoeken
Het is van belang dat de uit de onderzoeken naar voren gekomen informatie voor een ieder toegankelijk wordt, zodat een transparante woningmarkt wordt bevorderd. Daarom is als voorwaarde in de regeling bepaald dat de resultaten van het onderzoek worden opgenomen in een openbaar voor ieder te raadplegen systeem.
Eenvoudig en vlot proces
De subsidieregeling is opgezet met de bedoeling een zo eenvoudig en vlot mogelijk proces te creëren voor eigenaren en uitvoerders. Dit komt tot uiting door te werken met één gezamenlijke aanvraag per bouwkundige eenheid via het onderzoeksbureau gevolgd door één subsidiebesluit (verlening en vaststelling subsidie ineen).
Rol funderingsloket
Het funderingsloket zal het eerste aanspreekpunt zijn voor eigenaren die informatie willen over de subsidieregeling en de technische aspecten van funderingen en funderingsherstel. Omdat de panden in de meeste gevallen deel uitmaken van een bouwblok met een gemeenschappelijke fundering (een bouwkundige eenheid) is het van belang dat het onderzoek betrekking heeft op die bouwkundige eenheid. In voorkomende gevallen kan ook een deel van de bouwkundige eenheid onderwerp van onderzoek zijn.
De bepaling of sprake is van een (deel van een) bouwkundige eenheid of dat een deel van een bouwkundige eenheid het onderwerp kan zijn van onderzoek, geschiedt in overleg met het funderingsloket. Op voorlichtingsavonden kunnen medewerkers van het funderingsloket meer informatie geven over de regeling, de technische aspecten en vragen beantwoorden. Eigenaren kunnen hiervoor een afspraak maken via (www.rotterdam.nl).
Artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsbepalingen
funderingsloket: Informatie over het funderingsloket is te vinden op de website van de gemeente (www.rotterdam.nl).
 
onderzoeksrapport: Het funderingsloket en het KCAF (Kenniscentrum Aanpak Funderingsproblemen) kan informatie geven over onderzoeksbureaus die voldoende gekwalificeerd zijn.
 
F3O richtlijn: F3O staat voor Organisatie Onafhankelijk Onderzoek Funderingen. Informatie over deze organisatie is te vinden op (www.f3o.nl). Daar kan ook de richtlijn Onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen september 2012 worden gedownload.
 
subsidieplafond: Het budgetplafond wordt jaarlijks (januari) door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Voor 2015 is het budgetplafond gesteld op € 300.000,–.
Artikel 3 Reikwijdte van de regeling
De subsidie is bedoeld voor onderzoek naar de houten funderingen van woningen. Omdat binnen bouwkundige eenheden met een woonbestemming ook wel bedrijfsruimten voorkomen, kunnen eigenaren van die ruimten in die gevallen ook aanspraak maken op subsidie. Voorwaarde is dat de hoofdbestemming wonen is. Woningbouwcorporaties kunnen geen aanspraak maken op subsidie. Van hen wordt verwacht dat zij het onderzoek vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zelf oppakken en hun aandeel in een bouwkundige eenheid volledig bekostigen.
Artikel 5 Omvang van de subsidie
Omwille van de eenvoud is ervoor gekozen om voor de berekening van het subsidiabele bedrag uit te gaan van bouweenheden (woningen en/of bedrijfsruimten) zonder daarin te differentiëren naar oppervlakte of inhoud van die bouweenheden.
 
In het rekenmodel in de bijlage wordt inzichtelijk gemaakt hoe het subsidiabele bedrag wordt berekend. Zoals gezegd wordt het bezit van woningcorporaties voor de berekening buiten beschouwing gelaten. De bedoeling is dat woningcorporaties hun aandeel geheel zelf aan het onderzoeksbureau betalen. De subsidie is verder gemaximeerd op € 1500,– per eigenaar per kalenderjaar. Dit om te voorkomen dat professionele verhuurders te ruimhartig gebruik maken van de regeling. Professionele verhuurders moeten verder rekening houden met beperkingen die volgen uit EU-regelgeving, met name de de-minimisnorm.
Artikel 6 Voorwaarden van de subsidie
Voor de vaststelling of sprake is van een bouwkundige eenheid is technische en archiefkennis nodig. Deze kennis is aanwezig bij het funderingsloket. Daarom is bepaald dat de vaststelling van een bouwkundige eenheid in overleg met het funderingsloket geschiedt. In overleg met het funderingsloket kan ook besloten worden om alleen een deel van een bouwkundige eenheid in aanmerking te brengen voor te subsidiëren onderzoek. Onderzoek naar de houten fundering kan als niet doelmatig worden beoordeeld in gevallen dat de bouwkundige eenheid binnen tien jaar wordt afgebroken, er al een bruikbaar onderzoeksrapport ligt, er een handhavingstraject loopt enz.
Het onderzoeksrapport moet aan het funderingsloket worden overhandigd, zodat de gemeente meer inzicht krijgt in waar de problemen spelen en zonodig kan sturen op herstel. Het onderzoeksrapport kan tegelijk met de subsidieaanvraag worden overgelegd. Daarmee wordt tegelijkertijd voldaan aan artikel 6, lid 7 en artikel 7, lid 5a.
De uitkomsten van het onderzoek worden opgenomen in een openbaar toegankelijk systeem, zodat transparantie op de woningmarkt wordt bevorderd. Met name bewoners (huurders) en aspirant kopers moeten zich op de hoogte kunnen stellen van de funderingstoestand van een pand.
Artikel 7 Indieningsvereisten
Omwille van de eenvoud is er voor gekozen de gehele afhandeling vanaf de aanvraag tot en met de uitbetaling via het onderzoeksbureau te laten lopen. Het onderzoeksbureau zal de betrokken eigenaren moeten vragen om twee machtigingen. Een machtiging voor het indienen van de aanvraag en een machtiging voor het ontvangen van de subsidie.
Artikel 13 Hardheidsclausule
Het is denkbaar dat de toepassing van deze regeling in uitzonderlijke situaties tot onbillijke situaties leidt. In dat geval kan het college afwijken van de regeling.
Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden
Indien zich situaties voordoen waarin deze regeling niet voorziet dan wordt de situatie door de ambtelijke organisatie ter besluitvorming voorgelegd aan het college.
Bijlage als bedoeld in artikel 3, lid 1 van de Nadere regels subsidie funderingsonderzoek bij funderingen op houten palen.
Het subsidiabele bedrag wordt aan de hand van onderstaand rekenmodel berekend.
Rekenmodel berekening subsidiabel bedrag
corpo
corpo
part
part
part
part
corpo
corpo
part
part
part
part
part
corpo
corpo
part
part
part
part
corpo
corpo
part
part
part
part
part
corpo
Bedr.r
corpo
Bedr.r
part
part
part
Bedr.r
part
part
part
part
part
Bedr.r
part
part
part
 
 
Vve 1
Vve 2
Vve 3
Vve 4
Vve 5
Vve 5
Vve 6
Vve 7
Vve 8
Vve 9
Vve 10
Hierboven is sprake van:
1 Bouwkundige eenheid onderverdeeld in
13 panden onderverdeeld in
39 bouweenheden waarvan 35 woningen en 4 bedrijfsruimtes
10 Verenigingen van eigenaren
 
Afkortingen staan voor:
Bedr.r: bedrijfsruimte
Corpo: bezit woningbouwcorporatie
Part: bezit particuliere eigenaar
VvE: Vereniging van Eigenaren
 
Verdeling eigendom
Corporatiebezit: 10 bouweenheden
Part: 29 bouweenheden
 
Berekening subsidie
Stel het funderingsonderzoek voor de bouwkundige eenheid bedraagt € 30.000,– incl. btw.1
Het hier genoemde bedrag is willekeurig. Het dient alleen om de rekenmethode inzichtelijk te maken.
 
Dit bedrag wordt omgeslagen over alle bouweenheden in de bouwkundige eenheid. De kosten per bouweenheid bedragen dan (30.000 : 39 =) € 769,–.
 
Het subsidiabele bedrag is 29 x 769 = € 22.301,–.
 
Het subsidiebedrag dat betaald wordt aan het onderzoeksbureau bedraagt dan:
 
75% van 22.301 = € 16.725,–.
 
Het onderzoeksbureau ontvangt:
Van de gemeente (subsidie)
€ 16.725,–
Eigen bijdragen Part
€ 5.585,–
Van de Corpo’s
€ 7.690,–
 
 
Totaal
€ 30.000,–
N.B.
De berekening komt er anders uit te zien als er eigenaren zijn die al voor € 1.500,– aan subsidie hebben ontvangen en/of in geval de de-minimisbepaling uit de EU-regelgeving zich verzet tegen hetverstrekken van de subsidie aan professionele verhuurders.
Dit gemeenteblad 2015, nummer 33, is uitgegeven op 18 februari 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Naar boven