HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsbepaling
Voor de begripsbepaling wordt verwezen naar artikel 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning.
Uitgangspunt is dat mensen met een AWBZ indicatie die in 2015 doorloopt, de uit die indicatie voortvloeiende rechten en plichten (zoals de omvang van de aanspraak en de te betalen bijdrage) behouden tot het einde van de indicatie, maar uiterlijk tot 1 januari 2016.
Mensen die wel een AWBZ indicatie hebben, maar feitelijk nog geen zorg afnemen, behouden het recht op die zorg, zoals die beschreven is in de indicatie. Zij moeten wel de gemeente in de gelegenheid stellen om, in gezamenlijk overleg, te bezien op welke wijze de zorg het beste kan worden ingevuld.
Vanaf 1 januari 2015 is de Sociale Verzekeringsbank (SVB) formeel de enige instantie die betalingen kan doen aan zorgverleners namens budgethouders met een persoonsgebonden budget (PGB). Maar dat geldt niet voor éénmalige PGB’s voor maatwerkvoorzieningen voor woningaanpassing en vervoer. De gemeente blijft de daaraan verbonden betalingen ook in 2015 uitvoeren. Voor tarieven wordt verwezen naar artikel 7 van dit besluit.
Een voorziening die minder dan € 250,-- kost, komt niet voor vergoeding vanuit de Wmo in aanmerking.
Artikel 3. Financiële tegemoetkoming
Voor bestaande cliënten die in 2014 een autokostenvergoeding kregen beschikt, geldt het overgangsrecht. Een autokostenvergoeding kan in deze gevallen worden beschikt voor de eerste zes maanden van 2015. De autokostenvergoeding kan maximaal
€ 153,75 bedragen voor deze zes maanden.
Artikel 4 Omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel
- 1.
Voor overgangscliënten AWBZ wordt bij de berekening Eigen Bijdrage een tarief gehanteerd van
€ 14,20 voor de dienstverlening Begeleiding en Respijtzorg/Kortdurend Verblijf.
- 2.
Het bedrag dat
een eenpersoonshuishouden,
niet pensioengerechtigd, moeten betalen, bedraagt
€ 19,40 per vier weken. Dit bedrag wordt verhoogd met een dertiende gedeelte van 15% van het inkomen boven
€ 22.331,-- per jaar.
- 3.
Het bedrag dat
een eenpersoonshuishouden, pensioengerechtigd, moeten betalen bedraagt
€ 19,40 per vier weken. Dit bedrag wordt verhoogd met een dertiende gedeelte van 15% van het inkomen boven
€ 16.634,--.
- 4.
Het bedrag dat
een meerpersoonshuishouden niet pensioengerechtigd moeten betalen, bedraagt
€ 27,60 per vier weken. Dit bedrag wordt verhoogd met een dertiende gedeelte van 15% van het inkomen boven
€ 27.917,-- per jaar.
- 5.
Het bedrag dat
een meerpersoonshuishouden pensioengerechtigd, moeten betalen, bedraagt
€ 27,60 per vier weken. Dit bedrag wordt verhoogd met een dertiende gedeelte van 15% van het inkomen boven
€ 23.046,-- per jaar.
- 6.
De eigen bijdrage bedraagt maximaal de kostprijs van de voorziening.
Artikel 5 Eigen bijdrage hulpmiddelen
De eigen bijdrage voor hulpmiddelen worden gebaseerd op de eigen bijdrage waarde. In de Toelichting is de maximale eigen bijdrage per 4 weken per hulpmiddel opgenomen.
Artikel 6 Maximaal negenendertig perioden van vier weken
Wanneer een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning of uit een vervoersvoorziening die in eigendom wordt verstrekt, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken (drie jaar) een eigen bijdrage in rekening gebracht.
Artikel 7 Persoonsgebonden Budget (PGB) Wmo en Jeugdwet
1. De hoogte van een pgb:
- 1.
wordt, als het gaat om begeleiding, respijtzorg of thuishulp, bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan (zorgovereenkomst) over hoe hij het pgb gaat besteden;
- 2.
is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en
- 3.
bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura.
Hulp bij het uitvoeren van een gestructureerd huishouden
De dienstverlening HH 1 kan geleverd worden door zowel een particulier als een professional.
De dienstverlening HH 2 kan
alleen geleverd worden door een gecertificeerd (gediplomeerd) professional.
Als een PGB toegekend wordt voor HH2 en er geen professionele hulp is om de dienstverlening uit te voeren, wordt het tarief voor HH1 uitbetaald.
Kosten maatwerkvoorziening Begeleiding en Respijtzorg
|
Vastgestelde minimale kostprijs per voorziening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Respijtzorg / kortdurend verblijf
|
|
|
|
|
|
|
|
PGB individuele begeleiding sociaal netwerk
|
|
|
|
PGB individuele begeleiding professioneel
|
|
|
|
|
|
|
|
PGB Respijtzorg / kortdurend verblijf
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 8 Bedragen taxivergoeding
De maximale bedragen voor een vervoersvoorziening zijn:
b. taxikostenvergoeding:
€ 3.001,-- per jaar
c. rolstoeltaxikostenvergoeding
€ 3.882,-- per jaar
Voor deze tegemoetkoming geldt geen eigen bijdrage.
Artikel 9 Klanttarief collectief vervoer Wmo
Voor het gebruik van het collectief vervoer (Regiotaxi NW Overijssel) ontvangt de klant een Wmo-vervoerspas van de vervoerder.
De klant met een Wmo-vervoerspas betaalt een gereduceerd tarief per enkele reis per persoon.
- 1.
een instaptarief van € 0,88
- 2.
een kilometertarief van € 0,141
Lid 3. De klant die een indicatie heeft gekregen en een Wmo-vervoerspas kan hiermee 1.500 kilometer reizen voor de tarieven genoemd onder lid 2 van dit artikel.
Artikel 10 Terugbetaling meerwaarde woning
Indien iemand binnen 10 jaar nadat zijn woning is aangepast, verhuist, dient een evenredig deel terug te worden betaald aan het college. Het college beoordeelt of er in betreffende situatie tot terugvordering wordt overgegaan. Door de verkoper dient hiervan melding te worden gemaakt bij het college binnen 6 weken na de verkoop. Het college beslist op basis van taxatierapporten of er wordt teruggevorderd en welk bedrag. Afspraken worden gemaakt over de terugbetaling.
Bij schade aan een in bruikleen verstrekt hulpmiddel wordt een eigen risico gehanteerd van €150,-- per cliënt
(ongeacht de schade).
Artikel 12 Inwerkingtreding
Dit Financieel Besluit treedt in werking op de dag na zijn bekendmaking. Dit Financieel Besluit vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning Zwartewaterland 2015’.
Dit Financieel Besluit wordt aangehaald als ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning Zwartewaterland 2015’.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwartewaterland op 27 januari 2015.
de secretaris, de burgemeester
J. Dijkstra ing. E.J. Bilder
TOELICHTING BEHORENDE BIJ HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ZWARTEWATERLAND 2015
Artikel 4 Omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel
De Wmo kent de mogelijkheid voor het innen van een eigen bijdrage. Het biedt de mogelijkheid de hoogte van de financiële tegemoetkoming af te stemmen op het inkomen van degene aan wie maatschappelijke ondersteuning wordt verleend: het zogeheten eigen aandeel. In de Verordening is geregeld dat het college verdere regels stelt over de eigen bijdrage en het eigen aandeel in het Besluit maatschappelijke ondersteuning.
Het landelijk Besluit Maatschappelijke Ondersteuning geeft aan welke bedragen de Minister als maximum voor de eigen bijdrage of het eigen aandeel laat gelden voor welke groepen. De in dit artikel genoemde inkomensnormen , komen overeen met de normen zoals deze in het landelijk Besluit Maatschappelijke Ondersteuning staan. Naast het inkomen geldt per 1 januari 2015 ook een vermogensinkomensbijtelling, waarbij het gaat om 8% van de grondslag sparen en beleggen.
Geen eigen bijdrage wordt gevraagd indien
- 1.
aanvrager onder de 18 jaar is. Als de bijdrage voor het maatwerk of de PGB ten behoeve van een woning voor een minderjarige klant is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders of degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een klant.
- 2.
het een algemene voorziening betreft
- 3.
er sprake is van een collectieve voorziening
- 4.
het een woningaanpassing in algemene ruimten betreft
- 5.
het om saneringskosten gaat
- 6.
het gaat om aanpassingen aan woonvoorzieningen en scootmobiels, driewielfietsen etc.
- 7.
- 8.
de maximale eigen bijdrage al betaald is
- 9.
situaties zoals omschreven in artikel 4.1, lid 7 en 8 van het landelijk Besluit
- 10.
binnen twee jaar geen (voorlopige) beschikking is verzonden
De maximale eigen bijdrage mag niet meer zijn dan de kostprijs van de voorziening. Met de kostprijs wordt bedoeld wat de voorziening de gemeente gemiddeld per vier weken (zorgperiode) kost. De gemeente mag nooit meer eigen bijdrage vragen dan wat de voorziening de gemeente gemiddeld per vier weken kost.
Eigen bijdrage hulpmiddelen
Voor hulpmiddelen wordt ook een eigen bijdrage gevraagd. Hiertoe wordt ook uitgegaan van het feit dat de eigen bijdrage niet meer mag zijn dan de kostprijs van het hulpmiddel.
Om de kostprijs per vier weken te berekenen wordt door de gemeente gebruik gemaakt voor hulpmiddelen van de vervangingswaarde en een afschrijftermijn van zeven jaar. In de praktijk blijkt dat een scootmobiel bijvoorbeeld soms zijn looptijd van zeven jaar niet haalt en soms ook iets langer kan rijden. Voor de kostprijs wordt daarom niet gekeken naar de looptijd van een hulpmiddel, maar wordt uitgegaan van de gemiddelde kosten per vier weken. De gemeente heeft immers de verplichting om een hulpmiddel te blijven leveren ook als deze zijn looptijd van zeven jaar niet haalt. In onderstaande tabel is de maximale eigen bijdrage per vier weken opgenomen, gebaseerd op de eigen bijdrage waarde.
De gebruiker betaalt een maximale eigen bijdrage naar aanleiding van zijn eigen inkomen voor het gebruik van een hulpmiddel (dat hij in bruikleen heeft) dat veilig is, verzekerd is en onderhouden en gerepareerd wordt. De gemeente geeft naar de klant in de beschikking aan wat maximaal betaald moet worden voor het gebruik van het hulpmiddel. Indien het inkomen het niet toelaat, hoeft geen eigen bijdrage betaald te worden.
De eigen bijdrage wordt gedurende het gebruik van een voorziening geïnd. De eigen bijdrage stopt zodra geen gebruik meer wordt gemaakt van de voorziening.
Tabel Eigen bijdrage waarde 2015 hulpmiddelen
(geldt alleen voor artikelen die in bruikleen worden verstrekt of als uitgangspunt voor een PGB-verstrekking)
|
|
|
|
Maximale eigen bijdrage per 4 weken
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Douche- en toiletstoel niet verrijdbaar
|
|
|
|
|
Douche- en toiletstoel verrijdbaar
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Grondslag voor de berekening:
a. Uitgegaan van lijst van RSR vwb kernassortiment DORSZH, 2015.
b.Valt een voorziening buiten het kernassortiment dan uitgaan van de nieuwprijs inclusief kosten voor reparatie, onderhoud en verzekering
c. Voor grote woningaanpassingen (vanaf € 10.000,--), onroerende woonvoorzieningen wordt uitgegaan van de nieuwprijs (opgenomen in de offerte)
d. Voor trapliften wordt uitgegaan van de nieuwprijs (offerte) inclusief kosten voor reparatie, onderhoud en verzekering.
2. Grondslag van de lijst is de hoogste verkoopprijs gemeente (volgens kernassortiment leverancier).
3. Kosten voor onderhoud en verzekering
a. gebaseerd voor scootmobiels op overeenkomst met RSR vwb onderhoud, voor tilliften gebaseerd op de overeenkomst met het Tilcentrum.
b. rest gebaseerd op 5% op bruto catalogusprijs van voorziening (informatie RSR)
c. verzekering betreft WA-verzekering, en geldt alleen voor elektrische/motorische hulpmiddelen
d. kosten voor onderhoud en verzekering apart benoemd (kolom kosten en onderhoud: per cel, bovenste getal is onderhoud, onderste getal is verzekering)