Gemeente Raalte Vaststelling categorieënlijst verklaring van geen bedenkingen en delegatie bevoegdheden omtrent exploitatieplannen
De raad van de gemeente Raalte,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 december 2014;
gelet op het bepaalde in artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang gelezen met artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht;
 
besluit:
  • 1.
    het besluit tot het aanwijzen van categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist van 16 december 2010 in te trekken;
  • 2.
    op grond van artikel 6.5, derde lid, Besluit ruimtelijke ordening de bijgaande lijst van categorieën vast te stellen;
  • 3.
    op grond van 6.12, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening de bevoegdheden ten aanzien van een exploitatieplan volgens artikel 6.12, eerste en tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening te delegeren aan burgemeester en wethouders;
  • 4.
    te bepalen dat dit besluit treedt in werking treedt op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.
Aldus besloten in de vergadering van 29 januari 2015.

de griffier,

de voorzitter,

Lijst met categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist is
 
A
Wonen
Projecten ten behoeve van woonfuncties met bijbehorende voorzieningen op een terrein waarvoor door de gemeenteraad een bestemmingsplan, structuurvisie, stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, masterplan, gebiedsvisie, beleidsnotitie, projectplan of daarmee te vergelijken ruimtelijk kader is vastgesteld en mits het maximaal 12 woningen c.q. wooneenheden betreft.
 
B
Bijzondere doeleinden
Projecten ten behoeve van educatieve, sociale en/of medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve en welzijnsvoorzieningen alsmede overige maatschappelijke voorzieningen met bijbehorende voorzieningen, mits het gaat om projecten die behoren tot categorie 1 en 2, of projecten die qua aard en milieuhinder vergelijkbaar zijn met deze categorieën, zoals bedoeld in de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering”.
 
C
Bedrijven
Projecten ten behoeve van
  • 1.
    bedrijfsfuncties op een daartoe bestemd terrein dan wel als nevenfunctie mits het gaat om projecten die behoren tot categorie 1 en 2, of projecten die qua aard en milieuhinder vergelijkbaar zijn met deze categorieën, zoals bedoeld in de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering”.
  • 2.
    voorzieningen ten behoeve van planologisch toegestane bedrijven waarbij het niet noodzakelijk is dat de voorziening binnen de bestemming valt.
     
D
Infrastructuur
Projecten die zien op het herinrichten, veranderen en vernieuwen van openbare ruimte en de daarin aanwezige verkeers-, parkeer-, groen- en watervoorzieningen en verblijfsgebieden.
 
E
Nutsvoorzieningen
Projecten ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer of het wegverkeer.
 
F
Kleinschalige bouwwerken in openbare ruimte
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van sociale, culturele, openbare, maatschappelijke en recreatieve voorzieningen
 
F
Gebruik onbebouwde gronden
Het wijzigen van het gebruik van onbebouwde gronden, anders dan ten behoeve van het bouwen mits het gebruik binnen de bestaande functionele structuur past.
 
G
Agrarisch
Bouwprojecten voor de uitbreiding van agrarische bedrijven waarbij een overschrijding tot maximaal 20 % van de bestemmingsgrenzen, bouwvlakgrenzen en planregels is toegestaan.
 
H
Voormalige agrarische bebouwing
Projecten gericht op het wijzigen van het gebruik van voormalige agrarische bebouwing (bestaand) en in verband daarmee inpandige verbouwingen en gevelwijzigingen:
  • -
    Ten behoeve van reguliere bewoning, al dan niet gecombineerd met hobbymatige agrarische activiteiten, woon- /zorgfuncties, recreatieve functies, culturele activiteiten zoals een atelier en expositieruimte en kleinschalige niet- milieubelastende bedrijfsactiviteiten in de sfeer van dienstverlening, ambacht, overeenkomend met de bedrijfscategorieën 1 en 2, of projecten die qua aard en milieuhinder vergelijkbaar zijn met deze categorieën, dit zoals bedoeld in de VNG- brochure “Bedrijven en Milieuzonering 2009”, steeds in combinatie met de woonfunctie.
  • -
    Ten behoeve van maximaal 2 woningen, onder voorwaarde dat er sprake is van een karakteristiek gebouw of monument.
  • -
    Ten behoeve van zorgeenheden.
     
I
Duurzame energie
Projecten in het kader van duurzame energie die passen in de door de raad geschetste richting over de wenselijkheid van grootschalige opwekking uit de energiebronnen wind, zon en biomassa.
 
J
Natuur
Projecten die bijdragen aan het behoud en versterking van de natuur- en landschapswaarden overeenkomstig de visie van het Landschapsontwikkelingsplan.
 
Procedurele aspecten
1. Geen zienswijzen
Als tegen het ontwerpbesluit omgevingsvergunning en de ontwerpverklaring van geen bedenkingen geen zienswijzen zijn ingediend, is geen definitieve verklaring van geen bedenkingen vereist en wordt de ontwerpverklaring als definitieve verklaring aangemerkt.
 
2 . Weigering op grond van planologische kaders
Indien de aangevraagde activiteit niet past binnen de door de raad gestelde kaders en door het college geweigerd wordt om toepassing te geven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a onder 3 van de Wabo, is geen verklaring van geen bedenkingen vereist.
 
3. Andere weigeringsgronden
Indien reeds op voorhand duidelijk is dat de aanvraag om omgevingsvergunning op andere gronden dan planologische geweigerd moet worden en de aanvrager niet heeft verzocht om een omgevings-vergunning voor de onderdelen waarvoor deze niet behoeft te worden geweigerd, is geen verklaring van geen bedenkingen vereist.
Naar boven