Nummer 332/1381
Publicatiedatum 21 december 2015
Agendapunt 32
Datum besluit B&W 13 oktober 2015
Onderwerp
Intrekken van de Verordening op de heffing en invordering hondenbelasting 2004 en wijzigen van de Algemene Plaatselijke verordening 2008
De gemeenteraad van Amsterdam
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1381);
Gelet op de Gemeentewet artikelen 147, 216 en 226,
Besluit:
- I.
in te trekken de Verordening op de heffing en invordering hondenbelasting 2004,vastgesteld bij zijn besluit van 10 december 2003 (Gemeenteblad 2003, afd. 3A, nr. 241/702), laatstelijk gewijzigd bij zijn besluit van 17 december 2014 (Gemeenteblad afd. 3A, nr. 326/1205) met dien verstande dat de verordening van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2016 hebben voorgedaan
- II.
vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, vastgesteld bij zijn besluit van 20 augustus 2008 (Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 155/390), laatstelijk gewijzigd bij zijn besluit van 11 februari 2015 (Gemeenteblad 2015, afd. 3A, nr. 15/39):
Artikel 1
Artikel 5.13 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 5.13 Aanlijngebod
- 1.
Het is de eigenaar of houder verboden zich met een hond op of aan de weg te bevinden als deze niet is aangelijnd.
- 2.
Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod van het eerste lid niet geldt.
- 3.
Het verbod geldt niet voorzover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is of als een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.
Kennis te nemen van de volgende wijziging van de toelichting op artikel 5.13:
De toelichting op artikel 5.13 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 5.13 Aanlijngebod
Het eerste lid van artikel 5.13 verbiedt het los laten lopen van honden.
Daarvoor zijn verschillende redenen namelijk de verkeersveiligheid, het voorkomen van schade aan eigendommen van derden, het voorkomen van hinder voor voetgangers, het bestrijden van verontreiniging bijvoorbeeld van speelweiden, zandbakken, en dergelijke en het voorkomen van dierenleed.
Handhaving van dit verbod kan plaatsvinden door middel van bestuursdwang.
Dat kan in de praktijk betekenen dat een loslopende hond wordt gevangen en wordt overgedragen aan een asiel.
Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om plaatsen aan te wijzen waar het aanlijngebod niet van toepassing is. Te denken valt aan hondenuitlaatplaatsen en uitrenplaatsen.
Het derde lid maakt een uitzondering voor situaties waarin zwaarwegende belangen van de hondenbezitter zich tegen toepassing van het aanlijngebod verzetten. Het gaat hier onder andere om blindengeleidehonden.
III.te bepalen dat de besluiten onder I en II op 1 januari 2016 in werking treden.
Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd
in zijn vergadering op 17 december 2015.
De voorzitter
mr. E.E. van der Laan
De raadsgriffier
mr. M. Pe