Gemeenteblad van Amersfoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amersfoort | Gemeenteblad 2015, 129937 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amersfoort | Gemeenteblad 2015, 129937 | Overige besluiten van algemene strekking |
Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Amersfoort 2016
Burgemeester en wethouders van Amersfoort;
gelet op artikel 3, artikel 7 lid 4 en 5, artikel 8 lid 2, 3 en 5, artikel 9 lid 2, artikel 12 en artikel 17 lid 4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Amersfoort 2015;
Besluit vast te stellen de volgende nadere regels:
Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Amersfoort 2016
Hoofdstuk 1: Procedure aanvraag maatschappelijke ondersteuning via de gemeente
Artikel 3. Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan
Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
Hoofdstuk 2: Aanvullende regels vervoer en woonvoorzieningen
1. Het gebruik van het collectief (openbaar) vervoer heeft het primaat als het de cliënt naar het oordeel van het college in voldoende mate in staat stelt tot participatie.
2. Indien gebruik wordt gemaakt van de regiotaxipas kan maximaal 600 zones per jaar worden gereisd.
3. Een persoon die naar het oordeel van het college bij het vervoer met het collectief (openbaar) vervoer is aangewezen op persoonlijke begeleiding, kan gratis een begeleider laten meereizen.
4. Een vervoersvoorziening wordt geweigerd indien de cliënt:
1. Bij de beoordeling van de vraag of een woonvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard noodzakelijk is geldt het primaat van verhuizing naar een passende of een goedkoper aanpasbare woning in Amersfoort of in de nabijheid van Amersfoort liggende gemeenten.
2. Indien een verhuizing in de situatie genoemd in het eerste lid naar het oordeel van het college in redelijkheid niet van de cliënt kan worden gevergd, geldt het primaat van de losse woonunit.
3. Indien een verhuizing of een losse woonunit genoemd in het eerste en tweede lid naar het oordeel van het college in redelijkheid niet van de cliënt kan worden gevergd kan een woningvoorziening van bouwkundige aard of woontechnische aard worden verstrekt.
Hoofdstuk 3: Regels voor het persoongebonden budget
Artikel 11 Mogelijkheden tot het kiezen voor een pgb
Een pgb is alleen mogelijk als:
De cliënt naar het oordeel van het college in staat is de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren of hij daarvoor iemand heeft gemachtigd die:
Een persoon is die niet tevens uitvoerder is van de ondersteuning die met het pgb wordt ingekocht, tenzij dit, gezien de situatie van de cliënt, de aard van de ingekochte ondersteuning en de waarborgen waarmee een verantwoorde besteding van het pgb is omgeven, naar het oordeel van het college passend wordt bevonden.
Het college toetst de geschiktheid van cliënt of zijn sociale netwerk om de taken die aan een pgb zijn verbonden op verantwoorde wijze uit te voeren onder meer aan de hand van de uitslag van een volledig doorlopen, door Per Saldo of vergelijkbare opgestelde en bij het wijkteam verkrijgbare Pgb-zelftest;
Artikel 12 Professionele ondersteuning
Er is sprake van professionele ondersteuning als er sprake is van één van de in dit artikel genoemde situaties en de hulpverlener/zorgverlener beschikt over een VOG die na of maximaal 2 maanden voor indiensttreding bij zijn werkgever of de start van de zorg/ondersteuning is afgegeven:
Artikel 13 PGB Hulp bij het huishouden
Artikel 14 PGB Beschermd Wonen
Hoofdstuk 4: Regels voor eigen bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen enbijdrage in de kosten van algemene voorzieningen
Artikel 18. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningenen algemene voorzieningen
Personen met een inkomen op of lager dan 120% van de bijstandnorm, zoals vastgesteld door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) volgens de door het CAK gehanteerde inkomensvaststelling, waarbij ook rekening wordt gehouden met eigen vermogen, betalen geen eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen voor zorg zonder verblijf.
Het bedrag per vier weken dat een méérpersoonshuishouden indien een van beiden niet pensioengerechtigd is dient te betalen bedraagt € 7,00 per vier weken. Dit bedrag wordt verhoogd overeenkomstig de situatie genoemd in artikel 3.8, eerste lid onder b, onderdeel 1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op grond van artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over de minderjarige cliënt, zijn een bijdrage conform het eerste lid verschuldigd voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige.
Hoofdstuk 5: Tegemoetkoming meerkosten.
Artikel 19. Tegemoetkoming meerkosten
Op aanvraag kan een tegemoetkoming worden verstrekt aan personen met een beperking of chronische of psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben en die een beperkte financiële draagkracht uit inkomen en/of vermogen hebben ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie. Een beperkte financiele draagkracht in het kader van deze meerkostenregeling betekent:
Hoofdstuk 6: Overige bepalingen
Artikel 20. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt in 2015 de werkwijze voor de inspraak voor ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten en hun vertegenwoordigers vast.
Artikel 21. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college stelt jaarlijks een blijk van waardering beschikbaar voor Amersfoortse mantelzorgers van cliënten die in de gemeente Amersfoort wonen. Daarnaast worden mantelzorgers als specifieke groep ondersteund bij hun taak als deze, tijdelijk, te zwaar is en pakken dat samen met mantelzorgers en mantelzorgorganisaties op.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van hetgeen in deze nadere regels is bepaald, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Toelichting nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015
Hoofdstuk 1: Procedure aanvraag maatschappelijke ondersteuning via de gemeente
Een inwoner met een hulpvraag kan zich bij het wijkteam melden voor informatie, advies en ondersteuning. Voor een hulpvraag op het gebied van opvang kan de inwoner zich melden bij een door de gemeente aan te wijzen instelling voor opvang. Bij de ontvangstbevestiging van de hulpvraag ontvangt de cliënt nadere informatie. Wanneer de inwoner niet kan worden geholpen in de eerste ondersteuningsvraag en een breed gesprek nodig is, ontvangt de inwoner een bevestiging van de melding, en digitale informatie waarin wordt uitgelegd wat het brede gesprek inhoudt.
Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan
Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Op voorhand bepalen de nadere regels niet precies wanneer deze afspraak wordt gemaakt. Afhankelijk van de hulpvraag kan het namelijk zijn dat het wijkteam eerst gegevens wil verzamelen voor een goede voorbereiding op het gesprek. Daarvoor kan overigens ook medewerking van de cliënt nodig zijn. In geval van mantelzorg kan de mantelzorger worden uitgenodigd voor het gesprek. Het is namelijk van belang te weten of de mantelzorger ondersteuning behoeft in verband met het verlenen van mantelzorg.
Bij wet is geregeld dat de cliënt gehouden is zich desgevraagd te legitimeren. Voor de mantelzorger en de vertegenwoordiger van de cliënt is dat niet het geval. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid is de bevoegdheid daartoe bij nadere regels bepaald
Wanneer de gegevens bekend zijn bij het wijkteam, dan is het niet nodig om het gehele vooronderzoek opnieuw te houden. Het wijkteamlid kan in overleg met de cliënt overleggen om het vooronderzoek niet te houden. De gegevens die al bekend zijn, daar kan het wijkteam, in overleg met de cliënt gebruiken voor het gesprek.
De cliënt heeft de mogelijkheid een persoonlijk plan in te dienen. Voorafgaande aan het gesprek wijst het wijkteamlid de cliënt op deze mogelijkheid. Dat is van belang omdat de cliënt gedurende zeven dagen na het melden van de hulpvraag de gelegenheid heeft om dat plan aan het wijkteamlid te overhandigen.
Het eerste lid van artikel 3 is een uitwerking van de wettelijke verplichting van het college in artikel 2.2.4, eerste lid onder a, en tweede lid van de wet. De wet adresseert het college rechtstreeks en vraagt niet om hierover bij verordening of nadere regels een regeling op te stellen. De bepaling is toch opgenomen om een compleet overzicht van de rechten en plichten van cliënten te geven. Hierbij is benadrukt dat cliëntondersteuning op grond van de wet voor de cliënt kosteloos is. In het tweede lid is overeenkomstig artikel 2.3.2, derde lid, van de wet bepaald dat het college de betrokkene na de melding van de hulpvraag inlicht over de mogelijkheid van gratis cliëntondersteuning.
Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Indien mogelijk zal het gesprek zoveel mogelijk bij de cliënt thuis plaatsvinden. Bij het gesprek kunnen ook andere personen dan de cliënt aanwezig zijn. Denk bijvoorbeeld aan personen uit diens sociale netwerk, zoals een mantelzorger. In het gesprek wordt in samenspraak met de cliënt bekeken welk resultaat hij wil bereiken ten aanzien van zijn zelfredzaamheid en participatie en welke oplossingen daarvoor mogelijk zouden kunnen zijn. Daarbij staat zijn belang voorop. Het spreekt voor zich dat aanwezigheid van een persoon of personen uit het sociale netwerk van een cliënt een meerwaarde hebben. Denk ook aan de oplossingen die zij geheel of gedeeltelijk zouden kunnen bieden waarmee de zelfredzaamheid van de cliënt wordt versterkt of zal verbeteren. In geval van mantelzorg wordt de mantelzorger in principe altijd uitgenodigd voor het gesprek. Het is namelijk van belang te weten of de mantelzorger ondersteuning behoeft in verband met het verlenen van mantelzorg.
Het gesprek is het uitgangspunt tijdens het uitgebreide onderzoek naar de situatie van de inwoner. Daarbij is aandacht voor:
Het wijkteamlid informeert de cliënt over de procedure omtrent het gesprek en informeert de cliënt over zijn rechten en plichten. Het kan zijn dat een wijkteamlid op basis van de gegevens uit het brede gesprek nader onderzoek doet om te bepalen of belanghebbende een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo nodig heeft. Het aanvragen van advies door de expertisepool- kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Het is van belang dat de cliënt toestemming geeft voor het uitwisselen van zijn persoonsgegevens.
In bepaalde gevallen kan het wijkteamlid, in overleg met de cliënt, besluiten om het gesprek over te slaan. Deze gevallen worden in beginsel alleen maar in situaties gebruikt, waar cliënt bekend is bij de gemeente, een chronisch ziektebeeld heeft en recentelijk een gesprek heeft gehad met het wijkteamlid.
Het onderzoek wordt schriftelijk vastgelegd in een ondersteuningsplan. Daarin staan de in samenspraak met de cliënt, en indien aanwezig de mantelzorger en andere personen uit het sociale netwerk, tot stand gekomen oplossingen (een arrangement).
Het spreekt voor zich dat het persoonlijk plan en de ondersteuningsbehoefte van de mantelzorger onderdeel uitmaken van het ondersteuningsplan. Daarmee is overigens niet gezegd dat het college gehouden is om, indien een aanvraag wordt ingediend, (volledig) tegemoet te komen aan de wensen zoals die in dat plan zijn beschreven. Dat zal het wijkteamlid in voorkomende gevallen wel nader moeten motiveren.
Het ondersteuningsplan vormt de belangrijkste basis voor de beslissing op de aanvraag. Nadat de cliënt het ondersteuningsplan heeft ontvangen is het zijn verantwoordelijkheid, of die van de mantelzorger, zelf te beslissen of een aanvraag wordt ingediend. Als de cliënt niet eens is met het opgestelde plan, dan is er altijd een mogelijkheid voor de cliënt om aan te geven waarom hij niet akkoord is.
Als de cliënt het plan ondertekent en het plan is voorzien van zijn naam, burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en een dagtekening, kan het plan fungeren als aanvraag voor een maatwerkvoorziening als dat (mede) de uitkomst is van het gesprek.
Een aanvraag kan alleen door de gemeente in behandeling worden genomen wanneer een aanvraagformulier of ondersteuningsplan voorzien van naam, BSN, geboortedatum en ondertekening door belanghebbende (of gemachtigde) bij de gemeente is ingeleverd. De datum waarop de aanvraag juist en volledig is, geldt als aanvraagdatum.
Hoofdstuk 3: Regels voor het persoongebonden budget
Een maatwerkvoorziening in de vorm van een PGB wordt alleen verstrekt indien de aanvrager dit gemotiveerd, aan de hand van een opgesteld plan vraagt. De gemeente beoordeelt of dit plan voldoet. Door het opstellen van een persoonlijk plan wordt de cliënt gestimuleerd na te denken over zijn zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren, en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg te evalueren.
De hoogte van een pgb wordt vastgesteld aan de hand van door het college vastgestelde tarieven voor de verschillende soorten dienstverlening Deze tarieven worden door het college jaarlijks vastgesteld in het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Amersfoort en zijn een gemiddelde van de met de aanbieders overeengekomen tarieven per onderdeel in het betreffende jaar. Het toegekende pgb kan nooit hoger zijn dan het vastgestelde tarief. Indien de cliënt toch duurdere voorzieningen wil gaan inkopen, dan dient de cliënt de meerkosten voor eigen rekening te nemen.
Bij de vaststelling van de tarieven voor dienstverlening wordt een onderscheid gemaakt tussen zorgverlening door professionals in dienst van een instelling, professionals niet in dienst van een instelling en niet professionals (zoals werkstudenten, sociaal netwerk). Het PGB voor dienstverlening door professionals in dienst van een instelling bedraagt 90% van het door het college vast te stellen tarief. Voor dienstverlening door professionals niet in dienst van een instelling (zelfstandig werkende zorgverleners/hulpverleners) wordt uitgegaan van 75% van het vastgestelde tarief omdat deze professionals lagere overheadkosten hebben. Voor de categorie niet professionals hanteert het college een bedrag van 50% van het vastgestelde tarief.
De gemeente keert een “bruto” PGB uit aan het SVB, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht.
Het PGB-bedrag kan voor ook voor maatwerk voorzieningen, anders dan voor dienstverlening worden ingezet. Hierbij kan men denken aan maatwerkvoorzieningen voor bijvoorbeeld woningaanpassingen. De kosten van de individuele afgestemde aanpassingen worden op grond van de offerte van de hulpmiddelenleverancier vastgesteld. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven. In de beschikking wordt een bedrag opgenomen voor verzekering en onderhoud en reparaties. Deze kosten worden vergoed op declaratiebasis tot een -in de beschikking vastgesteld- maximum bedrag per jaar. De hoogte van het PGB-bedrag en de voorwaarden voor de verantwoording zijn opgenomen in de beschikking.
De kosten van het PGB mogen niet hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening. De situatie waarin het door de inwoner beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent niet bij voorbaat dat het PGB om die reden geheel geweigerd kan worden. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het PGB slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen doordat de gemeente vanwege inkoopvoordelen maatwerkvoorzieningen al snel goedkoper zal kunnen leveren dan wanneer iemand zelf ondersteuning inkoopt met een PGB.
Artikel 11 Mogelijkheden om te kiezen voor een PGB
Het PGB is een geschikt instrument voor mensen die dit kunnen zelf de regie te laten voeren over de inkoop van zorg en ondersteuning en de organisatie hiervan. Hierbij is wel van belang dat cliënten goed begrijpen wat het betekent om budgethouder te zijn. Om die reden is in het derde lid van artikel 10 van de nadere regels opgenomen dat de geschiktheid van de cliënt of zijn sociale netwerk om de taken die aan een pgb zijn verbonden op verantwoorde wijze uit te voeren onder meer wordt getoetst aan de hand van de door de belangenvereniging van mensen met een PGB, Per Saldo, opgestelde PGB zelftest of vergelijkbare toets. Naast de zelftest zal het Wijkteam bij het beoordelen van de geschiktheid van de cliënt om als budgethouder op te treden kijken naar de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. Indien er bij de cliënt sprake is geweest van schuldenproblematiek of een verslaving kan dat een reden zijn om geen PGB te verstrekken. In artikel 11 lid 2 sub b is onder meer bepaald dat, indien de cliënt iemand heeft gemachtigd om zijn belangen te behartigen en het PGB te beheren, deze persoon in beginsel niet tevens de uitvoerder van de ondersteuning mag zijn die met het PGB wordt ingekocht. Deze bepaling is opgenomen omdat het in 2015 is voorgekomen dat wijkteams werden geconfronteerd met PGB aanbieders die stellen “alles wel even te regelen voor hun klanten en die als vertegenwoordiger van de cliënt én ook als zorgverlener optreden. Dit is een ongewenste situatie omdat de zorgverlener een eigen belang heeft en daarmee een risico op belangenverstrengeling ontstaat. In uitzonderlijke gevallen die goed moeten worden onderbouwd kan worden toegestaan dat de gemachtigde of vertegenwoordiger wel de uitvoerder is van de ondersteuning die met het pgb wordt ingekocht. Hierbij zal geborgd moeten zijn dat het pgb op een verantwoorde wijze besteed wordt.
Artikel 12 Professionele ondersteuning
In dit artikel is opgenomen wanneer er sprake is van professionele ondersteuning en welke (kwaliteitseisen) er worden gesteld aan de verschillende professionele zorgverleners die via een PGB zorg verlenen. Uit de ervaringen in 2015 is gebleken dat er behoefte bestaat aan kwaliteitseisen voor zorgaanbieders die via een PGB worden ingekocht. Met dit artikel wordt aan die behoefte tegemoet gekomen.
Artikel 13 PGB Hulp bij het huishouden
In dit artikel wordt een specifieke regeling gegeven voor PGB voor de leveringsvorm hulp bij het huishouden. Voor de zelfstandige werkende hulp geldt niet de eis dat deze moet zijn ingeschreven in de Kamer van Koophandel. In het artikel is een aantal kwaliteitseisen opgenomen.
Artikel 14 PGB Beschermd Wonen
Beschermd wonen is wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Op het moment dat wordt geconstateerd dat een cliënt in aanmerking komt voor beschermd wonen wordt daarmee feitelijk aangegeven dat iemand niet thuis kan wonen maar moet wonen in een accommodatie van een instelling met het daarbij behorende toezicht en begeleiding. Dit zou wel mogelijk kunnen zijn in een kleinschalige woonvorm, mits aan dezelfde kwaliteitseisen wordt voldaan als bij de gecontracteerde instellingen voor beschermd wonen.
In artikel 13 van de nadere regels wordt omschreven wat wordt verstaan onder een kleinschalige woonvorm.
Hoofdstuk 4: Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen
Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen
De cliënt betaalt een eigen bijdrage wanneer een maatwerkvoorziening wordt versterkt, tenzij het gaat om personen met een inkomen op of lager dan 120% van de bijstandnorm. Deze personen hoeven geen eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening te betalen. De eigen bijdrage betreft een bedrag van € 4,92,-- per vier weken voor eenpersoonshuishoudens en een bedrag van € 7,-- per vier weken voor meerpersoonshuishoudens. Afhankelijk van het inkomen wordt dit bedrag verhoogd conform de systematiek van de verhoging van de vaste eigen bijdrage van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit WMO 2015 van het Rijk. Dit artikel bepaalt:
De bijdrage, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, dan wel het totaal van deze bijdragen bedraagt:
De bijdrage is niet verschuldigd:
indien het college, na advies van een instelling voor algemeen maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK, van oordeel is dat de verschuldigdheid van de bijdrage kan leiden tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige door de ouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;
Het college kiest er hiermee voor om niet de maximale eigen bijdrage van het Uitvoeringsbesluit zelf over te nemen, maar wel de systematiek waarmee de eigen bijdrage kan worden verhoogd. De inning geschiedt 4-wekelijks door het CAK.
Hoofdstuk 5. Tegemoetkoming meerkosten
In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen over een tegemoetkoming in de meerkosten te verlenen aan de genoemde doelgroep.
Gesproken wordt over de persoon met een beperking of chronisch psychisch of psychosociaal probleem die in verband daarmee aantoonbare of aannemelijke meerkosten kan hebben. De tegemoetkoming dient ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie. Om het huidige beleid van de gemeente Amersfoort te continueren bepaalt dit artikel dat de mogelijkheid bestaat een tegemoetkoming te ontvangen voor verhuiskosten, huurderving, woningsaneringen, sportvoorzieningen en kilometerkostenvergoeding. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een tegemoetkoming worden de criteria omtrent voorzienbaarheid en vermijdbaarheid zoals opgenomen in artikel 4 lid 2 van de Verordening Maatschappelijk Ondersteuning gemeente Amersfoort 2015 gehanteerd.
Het college stelt de hoogte van tegemoetkoming vast in het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Amersfoort. De tegemoetkoming wordt verstrekt als een subsidie waarvoor een beschikking wordt afgegeven en kan een alternatief zijn voor een maatwerkvoorziening.
Hoofdstuk 6. Overige bepalingen
Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college draagt jaarlijks zorg voor een blijk van waardering voor mantelzorgers indien mantelzorg wordt verleend aan een cliënt en mantelzorger die zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Amersfoort. Daarbij moet het college oog hebben voor mantelzorgers van cliënten die mogelijk alleen gebruik maken van algemene voorzieningen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-129937.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.