Verordening rioolheffing gemeente Vlagtwedde 2016

De raad van de gemeente Vlagtwedde;

 

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. no.ZA.15-35587/DV.15-533, afdeling M&A;

 

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2016.

 

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

 

a. perceel:

een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

 

b. gemeentelijke riolering:

een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

 

c. water:

huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 – Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 – Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven:

    van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel;

  • 2.

    Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 – Zelfstandigegedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 – Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

Artikel 6 – Belastingtarieven

Het eigenarendeel bedraagt

€ 282,18

Artikel 7 – Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 – Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De heffingen als bedoeld in artikel 2 zijn verschuldigd bij aanvang van het belastingjaar.

Artikel 10 – Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de in Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet, de tweede vier maanden na de dagtekening.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel mogelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen zijn opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste zeven en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    Andere aanslagen dan die genoemd in het eerste lid, moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 11 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 – Vrijstellingen

Het in artikel 2 bedoelde heffing wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    eigendommen, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag- andere dan kerkgenootschappen- die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging;

  • b.

    eigendommen, welke in hoofdzaak worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente;

  • c.

    eigendommen, welke in hoofdzaak worden gebruikt voor het geven van onderwijs, waarvoor door de gemeente subsidie of vergoeding wordt verleend.

Artikel 13 – Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ´Verordening rioolheffing gemeente Vlagtwedde 2015´ van 25 november 2014, nr. 16 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rioolheffing gemeente Vlagtwedde 2016.

     

Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 december 2015.

De raad voornoemd

L.A.M. Kompier

voorzitter

H. Kastermans

griffier

Naar boven