Gemeenteblad van Veghel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veghel | Gemeenteblad 2015, 129604 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veghel | Gemeenteblad 2015, 129604 | Verordeningen |
Verordening parkeerbelastingen 2016
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2015;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2016
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:
a. een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
1e) indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd, waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
2e) indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6. Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 7. Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
Artikel 8. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar bekend te maken besluit.
Artikel 9. Kosten naheffingsaanslag
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 60,00.
Artikel 10. Vrijstelling van het betalen van parkeerbelastingen
Het parkeren van de volgende gebruikers wordt niet gereguleerd en zijn derhalve vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2 van deze verordening:
Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12. Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening parkeerbelastingen 2015”, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 17 december 2015.
Toelichting Verordening parkeerbelastingen 2016 Wijzigingen t.o.v. 2015
voor een vergunning bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a van de Parkeerverordening gemeente Veghel 1997 (bewonersvergunning) of voor degenen aan wie een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats is toegewezen op basis van een vergunning op kenteken: € 70,00. Het tarief geldt per kalenderjaar en is geldig voor de op de vergunning vermelde straat of parkeerterrein;
voor een vergunning bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Parkeerverordening gemeente Veghel 1997 voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig die in verband met de noodzaak tot het uitvoeren van werkzaamheden in het centrum langer dan een dag, doch tijdelijk gebruik moet maken van een parkeerplaats aangewezen voor betaald parkeren of een terrein voor (uitsluitend) vergunninghouders, per kalendermaand of gedeelte daarvan: € 25,00.
Behoort bij het raadsbesluit van 17 december 2015.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel;
overwegende, dat het college op grond van artikel 8 van de Verordening parkeerbelastingen 2016 kan besluiten tot aanwijzing van plaatsen, de tijdstippen en de wijze waarop tegen betaling van belasting mag worden geparkeerd;
gelet op artikel 2 en 8 van de Verordening parkeerbelastingen 2016;
Aanwijzingsbesluit betaald parkeren
Als parkeerplaatsen waar een belasting wordt geheven als bedoeld in artikel 2 onderdeel a van de “Verordening parkeerbelastingen 2016” worden aangewezen:
Een en ander zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende, als zodanig gewaarmerkte kaart.
De tijdstippen waarop tegen betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel a van de “Verordening parkeerbelastingen 2016” mag worden geparkeerd op de locaties in artikel 1 van dit besluit zijn op alle locaties met uitzondering van “j” op maandag tot en met donderdag en zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur en op vrijdag van 10.00 tot 21.00 uur. Bij “j. gedeelte van het parkeerterrein Stadhuisplein bij het stadhuis” geldt betaald parkeren op maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur.
De parkeerduur op deze locaties is in principe onbeperkt en afhankelijk van de parkeerapparatuur.
De wijze waarop kan worden betaald als bedoeld in artikel 2 onderdeel a van de “Verordening parkeerbelastingen 2016” vast te stellen als volgt: bij de parkeermeters en parkeerautomaten wordt betaald met contant geld (Nederlandse muntstukken van € 0,10, € 0,20, € 0,50, € 1,00 of € 2,00).
Hierbij dient ten minste zoveel te worden betaald als nodig is om tijdens de gewenste parkeerduur te kunnen parkeren. Als bij het betaald parkeren op straat gebruik wordt gemaakt van parkeerapparatuur die na betalen een parkeerkaartje afgeeft, dient dit parkeerkaartje met de tijdsaanduiding aan de bovenzijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het voertuig te worden aangebracht.
Dit besluit treedt in werking de eerste dag na de bekendmaking.
Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren”.
Aldus besloten op 17 december 2015.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-129604.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.