Verordening hondenbelasting 2016

De raad van de gemeente Veghel;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2015;

 

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2016

 

(Verordening hondenbelasting 2016)

Artikel 1. Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond binnen de gemeente.

 

Artikel 2. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

     

Artikel 3. Vrijstellingen

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven terzake van honden:

    • a.

      die uitsluitend zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die bij een daarvoor bestemde stichting, vereniging of bedrijf geregistreerd staan en als assistentiehond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

    • c.

      die bij een daarvoor bestemde stichting, vereniging of bedrijf geregistreerd staan als assistentiehond in opleiding, waarbij de belastingplichtige het uitsluitend doel heeft een in bruikleen gekregen hond, op te leiden voor mensen met een lichamelijke, visuele of auditieve handicap;

    • d.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • e.

      die gehouden worden door ambtenaren van politie, ter verrichting van opsporingsdiensten, mits de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Politiehondenvereniging;

    • f.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

       

Artikel 4. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

 

Artikel 5. Belastingtarief
  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond: € 48,43 (2015: €47,96);

    • b.

      voor iedere hond boven het aantal van één: € 71,36 (2015: €70,65).

  • 2.

    In afwijking van het voorafgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland en gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming: € 211,85(2015: €209,75).

     

Artikel 6. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting respectievelijk de hogere belasting terzake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar na aanvang van de belastingplicht respectievelijk de toename van het aantal honden nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

     

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslag(en) moet(en) worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    Het bedrag inzake een bestuurlijke boete moet worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand, die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) en bestuurlijke boete(s) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes minder is dan € 3.000,00.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11. Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

1. De “Verordening hondenbelasting 2015”, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2016”.

     

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 17 december 2015.

 

De raad voornoemd.

De griffier,

Dr. W. Oosten

De voorzitter,

Mr. I.R. Adema

 

Toelichting Verordening hondenbelasting 2016

Wijzigingen t.o.v. 2015

Artikel 3, tweede lid onder c, is louter tekstueel gewijzigd. Inhoudelijk is de bepaling niet gewijzigd.

Artikel 5 kent een afwijkend tarief voor geregistreerde kennels. Tegelijkertijd kende het oude artikel 3, lid 2 onder f, een vrijstelling voor honden die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

In de uitvoering blijken beide bepalingen tegenstrijdig te zijn en roepen ze onduidelijkheid op.

Bovendien kent de verordening reeds een vrijstelling voor pups jonger dan 3 maanden die tezamen met de moederhond worden gehouden. Er is daarom voor gekozen, op voorstel van de BSOB, om het oude artikel 3, lid 2 onder f, te laten vervallen.

Hierdoor is het oude artikel 3, lid 2 onder g, omgenummerd naar artikel 3, lid 2 onder f.

Verder is in artikel 5, lid 2, de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland vervangen door de Rijksdienst voor ondernemend Nederland. Alle inrichtingen waar honden bedrijfsmatig worden gehouden, dienen zich hier namelijk te registreren. Bij de raad van beheer worden enkel rashondenfokkers aangemeld.

In het nieuw ingevoegde artikel 10 is bepaald dat er geen kwijtschelding wordt verleend. Dit is in lijn met de bepaling die voordien was vastgelegd in de Regeling met betrekking tot het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke en waterschapsbelastingen.

De tarieven zijn conform de ‘Notitie uitgangspunten begroting 2016’ verhoogd met 1%.

Naar boven