Gemeenteblad van Lelystad
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lelystad | Gemeenteblad 2015, 129168 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lelystad | Gemeenteblad 2015, 129168 | Overige besluiten van algemene strekking |
Sociaal Statuut 2015 gemeente Lelystad
Het college van de gemeente Lelystad
1. Het Sociaal Statuut 2015 gemeente Lelystad inclusief het van-werk-naar-werk contract vaststellen.
2. Het Sociaal Statuut 2005 intrekken.
Het college van de gemeente Lelystad,
de secretaris, de burgemeester
Sociaal Statuut 2015 gemeente Lelystad inclusief het van-werk-naar-werk contract.
Het college van de gemeente Lelystad,
gelet op artikel 160, lid 1, sub c, van de Gemeentewet;
gelet op de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) voor de sector gemeenten;
gelet op het bereikte onderhandelaarskoord met de commissie voor georganiseerd overleg (GO);
gelet op de uitslag van de ledenraadpleging;
Vast te stellen het navolgende
Sociaal Statuut 2015 gemeente Lelystad, inclusief het van-werk-naar-werk contract.
Uitgangspunten Sociaal Statuut.
Bij een organisatie wijziging zal de werkgever zich inspannen om boventalligheid van medewerkers te voorkomen. Indien desondanks medewerkers boventallig worden, dan is het een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever en de betrokken medewerker om er voor te zorgen dat de medewerker zo spoedig mogelijk aan de slag kan op een andere arbeidsplaats binnen of zo nodig buiten de gemeentelijke organisatie, of om een andere (maatwerk)oplossing te realiseren. Het Sociaal Statuut heeft als doel de uitgangspunten vast te stellen die nodig zijn organisatiewijzigingen op sociaal verantwoorde wijze te laten verlopen.
Mobiliteit is nodig om als organisatie flexibel te kunnen inspelen op de veranderende rollen en taken van de overheid. Uitgangspunt is dat de gemeente ondersteuning biedt om medewerkers waar nodig van werk naar werk te begeleiden. De ‘Van werk naar werk-begeleiding’ bij boventalligheid is geregeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 10d van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling sector gemeenten (CAR). De daarin voorkomende bepalingen , worden geacht met deze regeling een geheel te vormen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
CAR: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten.
Ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel I:I van de CAR: hij die door of vanwege het college is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn alsmede hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan.
Functie: Het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1 van de CAR.
Organisatie wijziging: Inkrimping, wijziging, opheffing, uitbreiding of verzelfstandiging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt.
Personele gevolgen: Gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren.
Salaris: Maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de ambtenaar is toegekend, naar evenredigheid van diens formele arbeidsduur.
Salaristoelagen: Daartoe worden gerekend de in paragraaf 3 hoofdstuk 3 van de CAR genoemde toelagen te weten: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniententoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage, die aan de ambtenaar zijn toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend.
Salarisvooruitzichten: De opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken.
Ongewijzigde functie: Een functie waarvan de taakinhoud en zwaarte overeenkomt met de functie die de ambtenaar voor de organisatie wijziging vervulde, blijkend uit: aard en schaalniveau van de functie, functiefamilie en bandbreedte volgens het geldende functiewaarderingssysteem en de vereiste opleiding en ervaring.
Passende functie: Een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijke omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Onder persoonlijke omstandigheden en vooruitzichten kunnen onder meer worden verstaan: kennis, ervaring, competentie, interesse, gezondheid, opleiding, scholing en salarispositie. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal 1 niveau lager zijn dan de oude functie.
Geschikte functie: Een functie die niet valt onder het begrip ‘passend’, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen.
Boventallig verklaarde: De medewerker in dienst van de gemeente die als gevolg van een organisatiewijziging zijn/haar functie heeft verloren en die (nog) niet is geplaatst of herplaatst in de formatie van de nieuwe organisatie.
Herplaatsingskandidaat: Een ambtenaar die als gevolg van de organisatie wijziging niet in een ongewijzigde functie kan worden geplaatst.
Boventalligheid: De situatie dat een ambtenaar wegens reorganisatie niet kan terugkeren in de formatie na de reorganisatie.
Herplaatsing commissie: De commissie als bedoeld in artikel 4.1, onder 7 van dit Sociaal Statuut.
Afspiegelingsbeginsel: Opbouw van het personeelsbestand rekening houdende met de verschillende leeftijdscategorieën per organisatieonderdeel.
Anciënniteitbeginsel: Het principe dat de ambtenaar met de minste jaren in dienst van de gemeente en diens rechtsvoorganger binnen het afspiegelingsprincipe als eerste voor herplaatsing in of buiten de organisatie in aanmerking komt.
Uitwisselbare functies: Functies die, met instemming van de OR, bij toepassing van het afspiegelingsbeginsel naar aard en niveau als uitwisselbaar worden beschouwd.
Sleutelfunctie: Een functie die, met instemming van de OR is aangewezen als zijnde van vitaal belang voor de nieuwe organisatie en die op basis van geschiktheidseisen wordt ingevuld.
Organisatie onderdeel: Een te onderscheiden onderdeel van de organisatie, zijnde een afdeling of team.
Ontslag: Het ontslag wegens reorganisatie als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR.
Van Werk naar Werk traject: Traject als bedoeld in § 5 van hoofdstuk 10d CAR. In aanvulling op artikel 10d:11 CAR is de Van werk naar begeleiding eveneens van toepassing op de ambtenaar die tijdelijk is aangesteld bij wijze van proef en wiens dienstverband om die reden zal worden omgezet in een vast dienst verband en op de ambtenaar met een vaste dienst , maar die nog geen twee jaar in dienst is.
VWNW-contract: Contract zoals bijgevoegd.
Loopbaanadviseur: Gecertificeerde loopbaanadviseur als bedoeld in artikel 10d:20 CAR.
Van werk naar werk commissie: De commissie als bedoeld in artikel 10d:24 CAR.
Directie: De directie van de gemeentelijke organisatie.
Bestuurder: De bestuurder als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
Leidinggevende: De formeel leidinggevende van de medewerker
Sociaal plan: Nadere afspraken, gebaseerd op- en aanvmet betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging.llend op sociaal statuut,
1. Dit Sociaal Statuut is van toepassing op alle organisatiewijziging(en) en formatiereductie(s).
2. Bij organisatiewijzigingen is het vermijden van gedwongen ontslagen het uitgangspunt, hiertoe zullen college en directie zich maximaal inspannen. Tegenover dit uitgangspunt staat de maximale bereidheid en inspanning van de ambtenaar om een andere passende functie binnen de gemeente te aanvaarden.
3. De herplaatsingskandidaat is verplicht om indien binnen de organisatie geen passende functie beschikbaar is en hij geen geschikte functie aanwezig acht, mee te werken aan een traject om buiten de organisatie een passende functie te vinden en te aanvaarden. Gestreefd wordt om de medewerker bij een werkgever onder te brengen die valt onder het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds.
4. Indien de ambtenaar niet in een passende of geschikte functie kan worden geplaatst wordt hij boventallig verklaard.
5. Dit Sociaal Statuut maakt onderdeel uit van de rechtspositieregelingen van de gemeente.
6. Als het georganiseerd overleg van mening is dat de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.
Artikel 1:3 BEVOEGDHEID TOT ORGANISATIEWIJZIGING
Het college kan besluiten zijn bevoegdheid te mandateren aan de algemeen directeur voor het nemen van besluiten over de organisatiewijziging van organisatie-eenheden.
Artikel1:4 Taakverdeling tussen georganiseerd overleg en ondernemingsraad
Ten aanzien van de medezeggenschap is het streven, dat onderdelen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair worden behandeld door één orgaan. Per onderdeel worden, zo nodig, hieromtrent nadere afspraken gemaakt met het georganiseerd overleg en met de ondernemingsraad.
Het college garandeert dat het vermijden van gedwongen ontslagen het uitgangspunt is. Hiertoe worden conform het gestelde in hoofdstuk 7 van dit Sociaal Statuut afspraken gemaakt over uitstroom bevorderende maatregelen, teneinde te bereiken dat medewerkers:
Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen
Artikel 2:1 fasering organisatiewijziging
fase 0: het onderkennen van de noodzaak om veranderingen aan te brengen in de organisatie;
fase 1: het inventariseren en analyseren van knelpunten, gevolgd door opdrachtformulering/vaststelling van de opdracht;
fase 2: globale voorbereiding van de organisatiewijziging met inbegrip van het bedenken en formuleren van realiseerbare alternatieven en het aangeven van consequenties met inbegrip van de personele gevolgen;
fase 3: aanpassen/opstellen functieboek, was- wordt lijst en plaatsingsgesprekken.
fase 4: uitwerking in detail en besluitvorming tot de organisatiewijziging waarbij voor de personele gevolgen - indien nodig - een plaatsingsplan wordt opgesteld;
fase 5: invoering van de organisatiewijziging;
De fases maken onderdeel uit van het reorganisatie plan dat door de bestuurder wordt voorgelegd aan het daartoe bevoegde medezeggenschapsorgaan. Indien nodig en gewenst worden de fases gebundeld en worden zij apart voorgelegd aan het bevoegde medezeggenschapsorgaan.
Zie hiertoe artikel 1:4 van dit Sociaal statuut.
Indien de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt die naar het oordeel van het college en/of de werknemersdelegatie in het GO buiten de strekking van dit sociaal statuut reiken, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.
Hoofdstuk 3 Algemene uitgangspunten bij herplaatsing
Het college stelt als toetsingskader een formatieplan vast waarin wordt aangegeven welke functies bij de organisatie wijziging betrokken zijn en geeft daarbij gemotiveerd aan welke daarvan ongewijzigd, gewijzigd of nieuw zijn. Het formatieplan wordt voor advies voorgelegd aan de Ondernemingsraad.
Hoofdstuk 4 Plaatsingsprocedure
ARTIKEL 4:1 PLAATSINGSPROCEDURE
De plaatsingsprocedure omvat de volgende stappen:
Alle bij de organisatie wijziging betrokken ambtenaren inclusief langdurig zieken en elders gedetacheerde ambtenaren ontvangen van, of namens het bevoegde bestuursorgaan schriftelijk de volgende informatie over hun positie en mogelijkheden:
Het team P&O zorgt voor de uitvoering van de belangstellingsregistratie. De ambtenaar ontvangt hiertoe een belangstellingsregistratieformulier. Dit formulier biedt de ambtenaar de mogelijkheid om voor maximaal drie functies in de nieuwe organisatie zijn belangstelling kenbaar te maken.
Het ingevulde belangstellingsregistratieformulier moet uiterlijk veertien dagen na verzending zijn ingeleverd bij het team P&O.
Als de (beoogd) leidinggevende overweegt te adviseren om de herplaatsingskandidaat niet te plaatsen op de functie van zijn voorkeur, dient de herplaatsingskandidaat hierover uiterlijk binnen veertien dagen te worden gehoord door de leidinggevende. De mening van de
herplaatsingskandidaat wordt meegewogen bij de besluitvorming en wordt bij de motivatie in het concept herplaatsingsplan vermeld. De (beoogd) leidinggevende stelt de plaatsingsadviezen op en een rapportage van het herplaatsingsproces.
De (beoogd) leidinggevende stelt een plan van aanpak op met een formatieplan, was-wordt lijst plaatsingsvoorstellen en een concept plaatsingsplan. Hierover wordt vooraf advies ingewonnen bij de OR.
Op basis van het concept plaatsingsplan neemt het college een voorgenomen besluit tot het voorlopig herplaatsen of niet herplaatsen van herplaatsingskandidaten.
De herplaatsingskandidaten worden schriftelijk ingelicht over het voorgenomen besluit. De herplaatsingskandidaten worden hierbij gewezen op de mogelijkheid om bedenkingen tegen dit voorlopige besluit kenbaar te maken.
a. Het college roept een herplaatsingscommissie in het leven, die als taak heeft het college te adviseren over de bedenkingen tegen de voorgenomen plaatsing. Het college stelt zo nodig op basis van de adviezen van de herplaatsingscommissie naar aanleiding van de ontvangen bedenkingen het plaatsingsplan bij;
b. De herplaatsingscommissie bestaat uit de volgende leden:
De leden zijn geen lid van het college of de gemeenteraad, noch zijn zij werkzaam als ambtenaar bij de gemeente.
De herplaatsingskandidaat die bedenkingen heeft tegen het voorgenomen besluit kan deze binnen 14 dagen na de bekendmaking schriftelijk kenbaar maken aan het college. Over de ontvangen bedenkingen wint het college advies in bij de herplaatsingscommissie. De herplaatsingskandidaat wordt in de gelegenheid gesteld zijn bedenkingen naar voren te brengen in een hoorzitting. Hij kan zich laten bijstaan door een raadsman. Het horen gebeurt door de herplaatsingscommissie binnen 14 dagen na beëindiging van de bedenkingentermijn. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.
Het college besluit binnen 6 weken na de hoorzitting waarbij het plaatsingsplan definitief wordt vastgesteld.
Elke ambtenaar betrokken bij de organisatiewijziging ontvangt een definitief besluit omtrent herplaatsing of niet-herplaatsing. Voor elke herplaatsingskandidaat wordt daarbij nagegaan of er aanleiding is tot het maken van aanvullende afspraken, waaronder afspraken over toepassing van flankerende maatregelen zoals beschreven in artikel 17:7 CAR. Deze aanvullende afspraken worden vastgelegd in het “Van werk naar werk-contract”, zoals bedoeld in artikel 10d:16 CAR.
Tegen het definitieve plaatsingsbesluit kan bezwaar worden aangetekend op grond van de Algemene wet bestuursrecht.
12. Na overeenstemming in het GO
Na overeenstemming in het GO kan worden bepaald dat in voorkomend geval hoofdstuk 4 of delen daarvan niet worden toegepast.
ARTIKEL 4:2 VOORKEURSVOLGORDE (HER)PLAATSING
Artikel 4:3 aanwijzing van herplaatsingkandidaten
1. Indien het aantal in een organisatie-onderdeel aanwezige uitwisselbare ongewijzigde functies wordt teruggebracht, waardoor een aantal ambtenaren (drie of minder personen) moet worden herplaatst, gebeurt de aanwijzing van de herplaatsingskandidaten als volgt:
a. op basis van vrijwilligheid, mits daardoor de belangen van anderen niet worden geschaad;
b. op basis van anciënniteit, de ambtenaar met het minst aantal jaren in dienst, het eerst,
2. Indien in een organisatie-onderdeel meer dan drie personen herplaatst dienen te worden, wordt voor het bepalen van de herplaatsingsvolgorde het afspiegelingbeginsel gehanteerd, zoals dit wordt gehanteerd door het UWV. Dit houdt in dat de medewerkers ingedeeld worden in vijf leeftijdscategorieën, te weten:15 tot en met 24 jaar;
Vervolgens wordt binnen elk van deze categorieën het anciënniteitprincipe toegepast, het minst aantal jaren het eerst..
ARTIKEL 4.4 PLAATSMAAKREGELING
De ambtenaar die binnen drie jaar de AOW gerechtigde leeftijd kan bereiken, komt in aanmerking voor de plaatsmaakregeling. Dit houdt in dat hij (op basis van vrijwilligheid) plaats kan maken voor een ambtenaar die de status van herplaatsingskandidaat heeft verkregen. Een plaatsmaker kan van de plaatsmaakregeling gebruik maken als op zijn achterlatende functie een herplaatsingskandidaat geplaatst wordt. De plaatsmaker wordt met behoud van salaris boventallig verklaard en in overleg ingezet op taken binnen de gemeentelijke organisatie. De plaatsmaker kan desgewenst als mentor worden ingezet om voor een goede kennisoverdracht zorg te dragen en voor de begeleiding van diegene die belast wordt met de uitvoering van het takenpakket van de plaatsmaker. Op de AOW gerechtigde leeftijd wordt aan de plaatsmaker van rechtswege ontslag verleend.
Hoofdstuk 5 Van werk naar werk traject
ARTIKEL 5.1 GEEN PASSENDE OF GESCHIKTE FUNCTIE TIJDENS PLAATSINGSTRAJECT
Voor de herplaatsingskandidaat als bedoeld in artikel 1.1 van dit Sociaal Statuut start op de dag waarop de boventalligheid ingaat het “Van werk naar werk-traject”, zoals is opgenomen in hoofdstuk 10d van de CAR en rekening houdende met de definitie van het “Van werk naar werk-traject” zoals verwoord in artikel 1.1. van dit sociaal statuut. De duur van het “Van werk naar werk-traject” bedraagt voor de ambtenaar, en die op de datum waarop de boventalligheid ingaat een dienstverband van tenminste twee jaar heeft, twee jaar, tenzij het college besluit tot een verlenging op grond van artikel 10d:20 en 10d:22 CAR.
Gedurende het van werk naar werk traject leveren zowel de boventallig verklaarde ambtenaar als het college een actieve bijdrage aan de uitvoering van het van werk naar werk-traject. De van werk naar werk inspanningen zijn gericht op plaatsing van de ambtenaar in een passende dan wel geschikte functie, of aanvaarding door de ambtenaar van een functie buiten de gemeente.
ARTIKEL 5.2 UITWERKING VAN WERK NAAR WERK TRAJECT
Het van werk naar werk traject is opgenomen in hoofdstuk 10d , paragraaf 5 CAR. De daarin voorkomende bepalingen, zoals deze nu luiden of in de toekomst zullen komen te luiden, en de lokaal vastgelegde afspraken, worden geacht met dit sociaal statuut een geheel te vormen. In voorkomende gevallen kan met het ter zake bevoegde medezeggenschapsorgaan afwijkende afspraken worden gemaakt.
In het van werk naar werk contract als bedoeld in artikel 10d:16 CAR worden afspraken gemaakt voor maximaal de duur van het van werk naar werk traject. Ter beoordeling van het college kunnen afspraken uit dit contract die daarvoor geschikt zijn, na het ontslag worden voortgezet in het kader van zijn verplichting om de inschakeling van oud-ambtenaren in de arbeid te bevorderen, zoals bedoeld in artikel 72a van de Werkloosheidswet.
ARTIKEL 5:3 VAN WERK NAAR WERK-COMMISSIE
een vertegenwoordiger namens het college;
een vertegenwoordiger namens de werknemersdelegatie in het georganiseerd overleg;
een door beide leden aan te wijzen voorzitter.
Het college voegt een niet-stemgerechtigd secretaris toe aan de commissie.
De leden zijn geen lid van het college of de gemeenteraad, noch zijn zij werkzaam als ambtenaar bij de gemeente.
3. Zowel de ambtenaar als het college kan een geschil over de uitvoering van het “Van werk naar werk-contract” , als bedoeld in artikel 10d:23, vijfde lid CAR, voorleggen aan deze commissie.
4. De commissie brengt over het gestelde in lid 3 bindend advies uit aan het college.
5. Het college besluit binnen zes weken na ontvangst van het advies, bedoeld in lid 4.
6. Voordat ontslag volgt op grond van artikel 8:3 van de CAR vraagt het college advies aan de commissie bedoeld in dit artikel.
Hoofdstuk 6 Verplichtingen college en ambtenaar tijdens het plaatsingstraject en het van werk naar werk traject
ARTIKEL 6.1 VERPLICHTINGEN COLLEGE
Het college spant zich in conform het geldende mobiliteitsbeleid en met behulp van de gemeentelijke organisatie en derden om herplaatsingskandidaten een andere functie aan te bieden, e.e.a. met inachtneming van dit Sociaal Statuut. Primair wordt gezocht naar een passende of geschikte functie binnen de gemeente, maar ook naar een passende of geschikte functie buiten de gemeente is mogelijk.
ARTIKEL 6.2 VERPLICHTINGEN AMBTENAAR
De ambtenaar is verplicht zich actief en constructief op te stellen tijdens het plaatsingstraject en het van werk naar werk traject. De ambtenaar toont initiatief bij het zoeken naar een passende of geschikte functie en het uitvoeren van de afspraken uit het van werk naar werk contract en houdt zich aan de verplichtingen zoals genoemd in de op hem van toepassing zijnde bepalingen uit hoofdstuk 10d, paragraaf 5 CAR.
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 10d, paragraaf 5 CAR, kan het niet meewerken tijdens het plaatsingstraject of het van werk naar werk traject voor het college aanleiding zijn op grond van hoofdstuk 16 CAR een disciplinaire straf op te leggen. In het uiterste geval kan het college op grond van artikel 8:13 CAR als disciplinaire straf ongevraagd ontslag verlenen.
Hoofdstuk 7 Van werk naar werk contract
ARTIKEL 7.1 FLANKERENDE VOORZIENINGEN
Op basis van artikel 10d:16 CAR stellen college en ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 3 maanden na afloop van het van werk naar werk onderzoek, bedoeld in artikel 10d:15 CAR, een van werk naar werk contract op. In het contract worden maatwerkafspraken vastgelegd over de doelen en de voorzieningen die nodig zijn om deze doelen te bereiken, nadere afspraken en daaraan verbonden termijnen.
De ambtenaar die tijdens het plaatsingstraject of het “Van werk naar werk traject” binnen de gemeente wordt herplaatst in een functie van een lager niveau dan zijn oude functie, behoudt recht op de salarisschaal verbonden aan de functie die hij tot op het moment van herplaatsing vervult, met dien verstande dat het verschil tussen het voormalige en nieuwe salaris in de vorm van een garantietoelage wordt toegekend.
ARTIKEL 7.3 VERVALLEN VAN FUNCTIEGEBONDEN TOELAGEN
Voor de ambtenaar die tijdens het plaatsingstraject of het “Van werk naar werk traject” binnen de gemeente wordt herplaatst naar een andere functie vervallen de functiegebonden toelagen die aan de functie die hij tot het moment van herplaatsing vervulde waren verbonden. Ter compensatie wordt de volgende afbouwregeling toegepast:
a. Het eerste jaar na de herplaatsing ontvangt de herplaatste medewerker 100% van de daling van het salaris, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.
b. Het tweede jaar na de herplaatsing ontvangt de herplaatste medewerker 75% van de daling van het salaris, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.
c. Het derde jaar na de herplaatsing ontvangt de herplaatste medewerker 50% van de daling van het salaris, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.
d. Het vierde jaar na de herplaatsing ontvangt de herplaatste medewerker 25% van de daling van het salaris, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.
ARTIKEL 7.4 GARANTIES GELDEN NAAR RATO VAN BETREKKINGSOMVANG
Het bepaalde in de artikelen 7.2 van dit Sociaal Statuut geldt bij gelijke betrekkingsomvang als de oude functie. Als de ambtenaar een functie met een kleinere betrekkingsomvang heeft aanvaard, worden de garanties naar evenredigheid van de kleinere betrekkingsomvang toegepast. Als de ambtenaar een functie met een grotere betrekkingsomvang heeft aanvaard worden de garanties alleen toegepast voor de oude betrekkingsomvang.
De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg en met instemming van zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de Richtlijn opleiding en ontwikkeling.
Op grond van artikel 17:7 CAR stelt het college - na de ambtenaar en zijn/haar direct leidinggevende gehoord hebbende - vast welke mobiliteit bevorderende voorzieningen beschikbaar worden gesteld aan de ambtenaar die zich in op grond van het plaatsingstraject of het van werk naar werk traject binnen de gemeente is herplaatst in een andere functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.
ARTIKEL 7.6 VERVAL TERUGBETALINGSVERPLICHTINGEN
De ambtenaar die tijdens het “Van werk naar werk traject” buiten de gemeente een functie heeft aanvaard, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die eventueel voortvloeien uit de eerder met hem gemaakte afspraken.
ARTIKEL 7.7 ONDERBREKEN VAN WERK NAAR WERK traject
Wanneer een boventallig verklaarde ambtenaar voor bepaalde tijd kan worden geplaatst in een passende of geschikte functie, maar het gebruikmaken van die mogelijkheid met zich meebrengt dat er geen of onvoldoende uitvoering kan worden gegeven aan het van werk naar werk contract, kan in goed overleg met de ambtenaar worden besloten om het (resterende deel van het) van werk naar werk traject op te schorten.
ARTIKEL 7.8 OVERIGE MOBILITEITSBEVORDERENDE MAATREGELEN
1. In gevallen waarin toepassing van het Sociaal Statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor de ambtenaar, kan het college van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.
2. In gevallen waarin het Sociaal Statuut niet voorziet, beslist het college in overleg het Georganiseerd Overleg.
Artikel 8:2 Citeertitel en inwerkingtreding
1. Dit statuut kan worden aangehaald als Sociaal Statuut 2015 gemeente Lelystad en treedt in werking met ingang van de datum van dit besluit, onder gelijktijdige intrekking van het Sociaal Statuut 2005, vastgesteld per 11 oktober 2005.
2. Dit Sociaal Statuut heeft een looptijd van vijf jaar, tenzij partijen eerder te kennen geven het Sociaal Statuut te willen wijzigen en/of wet- en/of regelgeving anders nopen. In dat geval vindt hierover overleg plaatst in de commissie voor Georganiseerd Overleg.
3. Een half jaar voor het bereiken van de einddatum overleggen partijen in de commissie voor Georganiseerd Overleg met elkaar of het Sociaal Statuut dient te worden gewijzigd. Gedurende de periode van onderhandelingen over de wijzigingen loopt het vervallen statuut stilzwijgend door. Bij het staken van de onderhandelingen over de wijziging van het Sociaal Statuut worden partijen geacht te hebben ingestemd met een verlenging van het vigerende Sociaal Statuut met een nieuwe periode van vijf jaar.
Het college van de gemeente Lelystad,
de secretaris, de burgemeester,
Bijlage bij Sociaal Statuut 2015 gemeente Lelystad.
Als de medewerker boventallig wordt wegens een reorganisatie, dan gaan medewerker en werkgever samen aan de slag om ander werk te vinden. Er worden afspraken gemaakt over de doelen, de voorzieningen die nodig zijn om deze doelen te bereiken, nadere afspraken en daaraan verbonden termijnen. Deze worden vastgelegd in het Van Werk Naar Werk–contract (VWNW-contract).
Gedurende het VWNW-traject leveren zowel de boventallig verklaarde medewerker als de werkgever een actieve bijdrage aan de uitvoering van het VWNW-traject. De werkgever investeert in voorzieningen en faciliteiten, de medewerker stelt zich actief op en accepteert passend werk, ook als dat buiten de organisatie is.
De VWNW-inspanningen zijn erop gericht werkloosheid te voorkomen. Door op een gestructureerde manier richting te geven aan het VWNW-traject kan de kans op het vinden van ander werk toenemen. De eerste stap binnen het VWNW-traject is het VWNW-onderzoek. Tijdens dit onderzoek worden de wensen en mogelijkheden en de arbeidsmarktpotentie, al dan niet met behulp van een loopbaanadviseur, in kaart gebracht. De resultaten van het VWNW-onderzoek worden toegevoegd aan het VWNW-dossier.
De tweede stap binnen het VWNW-traject is het opstellen van het VWNW-contract. In dit contract worden alle afspraken met betrekking tot passende arbeid, opleidingen en cursussen, sollicitatieactiviteiten en werkzaamheden gedurende het VWNW-traject vastgelegd. Het vastleggen van de afspraken in de vorm van een contract benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever én medewerker. Het VWNW-contract bestaat uit twee onderdelen: de gemaakte afspraken en een weergave van de kosten die gemoeid zijn met het VWNW-traject. Het VWNW-contract wordt toegevoegd aan het VWNW-dossier.
De derde stap is de daadwerkelijke uitvoering van het VWNW-traject. Iedere drie maanden evalueren werkgever én medewerker het VWNW-traject. Hiervan wordt een verslag gemaakt dat onderdeel uitmaakt van het VWNW-dossier. Het evalueren van het VWNW-traject kan ertoe leiden dat het VWNW-contract bijgesteld of aangepast dient te worden. Dit kan op een apart formulier dat onderdeel uitmaakt van het VWNW-contract en wordt toegevoegd aan het VWNW-dossier.
Drie maanden voor het einde van het VWNW-traject brengt de loopbaanadviseur advies uit aan de werkgever over een verlenging van het VWNW-traject indien dit de kans op ander werk evident doet toenemen. Dit advies, samen met de overige afspraken die met de loopbaanadviseur zijn gemaakt, wordt toegevoegd aan het VWNW-dossier.
Indien er snel een nieuwe baan wordt gevonden of de medewerker om ontslag verzoekt, eindigt het VWNW-traject eerder. Het VWNW-traject kan ook tussentijds worden beëindigd indien de medewerker zich niet aan de gemaakte afspraken houdt of plaatsing in een passende of geschikte functie weigert. Het beëindigen van het VWNW-traject wordt vastgelegd op een apart formulier dat wordt toegevoegd aan het VWNW-dossier.
Met het VWNW-stappenplan wordt inzichtelijk uit welke stappen het VWNW-traject bestaat (wat moet er gebeuren?) en wanneer deze stappen gezet moeten worden (wanneer moet het gebeuren?).
Het onderzoeken van de wensen en mogelijkheden en arbeidsmarktpotentie is de eerste stap in het VWNW-traject. Hierbij kan een (gecertificeerd) loopbaanadviseur of daartoe gekwalificeerd medewerker van het team P&O worden ingeschakeld. In dit onderzoek staan twee zaken centraal: het bepalen van het vertrekpunt en het eindpunt. Het is daarom belangrijk om samen in kaart te brengen welk ander werk de medewerker kan en wil doen, zowel binnen als buiten de organisatie.
Een loopbaanadviseur kan helpen bij het in kaart brengen van de wensen en mogelijkheden en arbeidsmarktpotentie. Een loopbaanadviseur is namelijk voldoende objectief en voldoende gekwalificeerd en heeft kennis van de (regionale) arbeidsmarkt hetgeen bijdraagt aan een succesvol VWNW-traject. De loopbaanadviseur adviseert, onderzoekt en coacht.
Indien het VWNW-traject na verloop van 21 maanden sinds de start ervan niet met een positief resultaat (een andere baan) is afgesloten of om een andere reden is beëindigd, brengt de loopbaanadviseur binnen een maand advies uit aan het bevoegd gezag over een eventueel vervolgtraject.
Het VWNW-contract bevat de afspraken die de organisatie met de medewerker maakt. Naast doelen en termijnen worden ook de beschikbare faciliteiten benoemd en tussentijdse evaluatiemomenten.
In artikel 10d:10 CAR is bepaald dat maximaal € 7.500,- kan worden aangewend voor coaching, training en opleiding. Over de meerkosten dient het bevoegd gezag een afzonderlijk besluit te nemen.
Het VWNW-traject eindigt indien de medewerker een nieuwe baan heeft gevonden binnen of buiten de organisatie, de duur van het VWNW-traject is bereikt, de medewerker zelf om ontslag heeft verzocht of indien er sprake is van een tussentijdse beëindiging zoals bedoeld in artikel 10d:19 CAR. Om het VWNW-traject op een nette manier af te sluiten is het van belang dit formulier in te vullen.
Het VWNW-traject wordt beëindigd omdat:
□ de medewerker heeft een nieuwe baan gevonden binnen of buiten de organisatie
□ de duur van het VWNW-traject is bereikt
□ de medewerker heeft om ontslag op eigen verzoek of om een andere reden verzocht
□ de medewerker weigert plaatsing in een passende of geschikte functie
□ de medewerker houdt zich niet aan de afspraken uit het VWNW-traject
Vanaf de start van de uitvoering van het VWNW-traject wordt de voortgang ervan per kwartaal (iedere drie maanden) geëvalueerd. Hiervan wordt een verslag gemaakt. Eventuele onduidelijkheden kunnen tijdens het voortgangsgesprek worden weggenomen.
Het evalueren van het VWNW-traject kan ertoe leiden dat het VWNW-contract bijgesteld of aangepast dient te worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-129168.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.