Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2016

Nijverdal, 15 december 2015, nr. 15INT04145

Burgemeester en wethouders van Hellendoorn;

Gelet op artikel 27 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2015 en de Beleidsregels persoonsgebonden budget jeugdhulp en Wmo 2016;

Besluiten:

vast te stellen

het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2016

 

Hoofdstuk 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      budgethouder: de persoon die de taken behorende bij een persoonsgebonden budget uitvoert;

    • b.

      ondersteuningsplan: een weergave van de afspraken tussen cliënt en gemeente over de doelen van de ondersteuning en de wijze waarop getracht wordt deze te bereiken;

    • c.

      pgb: persoonsgebonden budget;

    • d.

      pgb-alfa: een pgb als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet, bestaande uit een vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet op de loonbelasting 1964 inclusief een bedrag voor bemiddeling en service;

    • e.

      verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2015;

    • f.

      Wmo-vervoerpas: een door de gemeente verstrekte vervoerpas voor het gebruik van het collectief vervoer;

    • g.

      woonvoorziening: een maatwerkvoorziening behorende tot de te bereiken resultaten als genoemd in artikel 9, lid 1 van de verordening;

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening.

HOOFDSTUK 2 ALGEMEEN

Artikel 2 Vorm

Een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt in natura of als pgb. Een maatwerkvoorziening draagt bij aan het behalen van de resultaten zoals beschreven in het ondersteuningsplan.

Artikel 3 Keuzevrijheid aanbieders

Indien het college meerdere aanbieders heeft gecontracteerd voor het leveren van een bepaalde maatwerkvoorziening in natura wordt de cliënt in beginsel de mogelijkheid geboden om hieruit een aanbieder te kiezen.

Artikel 4 Voorwaarden pgb

  • 1.

    Alvorens een pgb toe te kennen toetst het college of aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 2.3.6, lid 2 van de wet is voldaan:

    • a.

      de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als pgb wenst geleverd te krijgen;

    • c.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.

  • 2.

    De budgethouder, niet zijnde de cliënt, is niet een zorgverlener die betaald wordt vanuit het pgb.

  • 3.

    Is niet aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden voldaan, dan komt de cliënt niet in aanmerking voor een pgb.

Artikel 5 Weigeringsgronden pgb

  • 1.

    Het college weigert een pgb te verstrekken voor zover de kosten hiervan hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening in natura.

  • 2.

    Het college weigert een pgb te verstrekken indien het college eerder een beslissing heeft herzien of ingetrokken, omdat:

    • a.

      de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de cliënt niet heeft voldaan aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden;

    • c.

      de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel heeft gebruikt.

  • 3.

    Het college verleent geen pgb voor een maatwerkvoorziening die zonder voorafgaand onderzoek moet worden ingezet.

Artikel 6 Besteding pgb

  • 1.

    De budgethouder besteedt het pgb voor hulpmiddelen en woningaanpassingen binnen zes maanden na toekenning ten behoeve van het doel waarvoor het is verstrekt, tenzij het college schriftelijk heeft ingestemd met een langere periode.

  • 2.

    De budgethouder besteedt het pgb uitsluitend aan een passende maatwerkvoorziening en de daarmee gepaard gaande noodzakelijke kosten.

  • 3.

    Onder de met de voorziening gepaard gaande noodzakelijke kosten als bedoeld in het tweede lid kan in ieder geval worden verstaan: alle bijkomende kosten voor zorgverleners, waaronder werkgeverslasten voor zorgverleners met een arbeidsovereenkomst, en wettelijk toegestane vergoedingen. Bij wettelijke vergoedingen gaat het onder meer om reiskostenvergoedingen, verlofregelingen en pensioenvoorzieningen.

  • 4.

    Onder de met de voorziening gepaard gaande noodzakelijke kosten als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval niet verstaan:

    • a.

      kosten voor bemiddeling;

    • b.

      kosten voor het uitvoeren van de taken behorende bij een pgb;

    • c.

      kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het pgb;

    • d.

      contributie voor het lidmaatschap van Per Saldo;

    • e.

      kosten voor het volgen van opleidingen dan wel bestellen van informatiemateriaal over het pgb;

    • f.

      ondersteuning ingekocht buiten EU-landen;

    • g.

      kosten voor het betalen van de bijdrage in de kosten.

  • 5.

    Budgethouders mogen het pgb maximaal 13 kalenderweken per jaar besteden aan maatschappelijke ondersteuning buiten Nederland, mits:

    • a.

      de maatschappelijke ondersteuning ingekocht wordt in een land dat onderdeel uitmaakt van de Europese Unie;

    • b.

      de in te kopen maatschappelijke ondersteuning voldoet aan de kwaliteitseisen in artikel 4, eerste lid onderdeel c; en

    • c.

      het college hiervoor toestemming heeft verleend.

Artikel 7 Verantwoording pgb

  • 1.

    De budgethouder zorgt voor een goede en controleerbare administratie en houdt deze gedurende vijf jaar beschikbaar vanaf de ingangsdatum van de toekenning van het pgb.

  • 2.

    De budgethouder verantwoordt desgevraagd de besteding van het pgb. In de beschikking wordt vermeld wat de budgethouder, voor zover van toepassing, aan het college verstrekt, zoals:

    • a.

      de factuur van de aangeschafte voorziening;

    • b.

      een opdrachtbevestiging;

    • c.

      een urenverantwoording;

    • d.

      overige bescheiden die het college voor de verantwoording noodzakelijk acht.

  • 3.

    Het college kan nagaan of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is en de ingekochte maatwerkvoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 4, eerste lid onderdeel c. De budgethouder is verplicht de daarvoor in het tweede lid genoemde stukken op verzoek aan het college te verstrekken.

Hoofdstuk 3 hulpmiddelen

Artikel 8 Pgb hulpmiddelen
  • 1.

    Het bedrag van het pgb voor een hulpmiddel als bedoeld in artikel 11, tweede lid van de verordening wordt vastgesteld op basis van:

    • a.

      de nieuwprijs van de voorziening;

    • b.

      de kosten van keuring, reparatie, onderhoud en verzekering voor een periode van vijf jaar;

    • c.

      een economische levensduur van vijf jaar.

  • 2.

    Het bedrag van het pgb voor een voorziening die voor sport wordt gebruikt, bedraagt maximaal € 2.928,--. De hoogte van dit bedrag wordt bepaald door de aanschafwaarde van de voorziening vermeerderd met 20% van de aanschafwaarde voor te verwachten reparatie- en onderhoudskosten.

Hoofdstuk 4 Wonen

Artikel 9 Woonvoorzieningen

  • 1.

    De hoogte van een pgb voor een woningaanpassing is gebaseerd op de daadwerkelijk te maken kosten.

  • 2.

    Wanneer de kosten als bedoeld in artikel 11, tweede lid van de verordening meer bedragen dan € 7.500,--, wordt afgewogen of verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning als goedkoopst compenserende voorziening kan worden aangemerkt.

  • 3.

    Een woonvoorziening van niet-bouwkundige of niet-woontechnische aard met een aanschafwaarde tot € 250,-- (inclusief btw) wordt uitsluitend in eigendom verstrekt.

  • 4.

    De hoogte van het pgb voor verhuis- en herinrichtingskosten is gebaseerd op de daadwerkelijk te maken kosten, met een maximum van € 2.269,--.

  • 5.

    De hoogte van het pgb voor verhuis- en herinrichtingskosten aan personen die op verzoek van de gemeente ten behoeve van een persoon met beperkingen, woonruimte ontruimt, is gebaseerd op de daadwerkelijk te maken kosten.

  • 6.

    Indien een cliënt te maken heeft met dubbele woonlasten, kan voor een periode van maximaal zes maanden een pgb worden verstrekt in de kosten van tijdelijke huisvesting in verband met het aanpassen van de huidige woonruimte van de cliënt of het aanpassen van de door cliënt nog te betrekken woonruimte. Het pgb voor de kosten van tijdelijke huisvesting wordt uitsluitend verleend als de cliënt redelijkerwijs niet kan voorkomen, dat hij deze dubbele lasten heeft. Het pgb is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte, met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. Bij niet zelfstandige woonruimte bedraagt het pgb de helft van de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.

  • 7.

    In geval van huurbeëindiging van een woonruimte, die aangepast is voor een bedrag van € 10.000,- of meer, kan het college voor een periode van maximaal zes maanden de kosten voor de kale huur van de woonruimte, met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag vergoeden aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten.

  • 8.

    De hoogte van het pgb voor een woonvoorziening in de vorm van het bezoekbaar maken van een woonruimte is gebaseerd op de daadwerkelijk te maken kosten.

Artikel 10 Pgb woonvoorziening - terugbetaling bij verkoop

De hoogte van het pgb, als genoemd in artikel 11, tweede lid van de verordening voor een woningaanpassing moet, met inachtneming van de zelf betaalde bijdrage in de kosten, worden terugbetaald indien de woning binnen tien jaar na gereedmelding van de woonvoorziening wordt verkocht en de hoogte van het pgb meer bedraagt dan € 7.500,--.

De hoogte van het terug te betalen bedrag wordt vastgesteld, overeenkomstig onderstaand afschrijvingsschema:

• voor het eerste jaar 100%

• voor het tweede jaar 90%

• voor het derde jaar 80%

• voor het vierde jaar 70%

• voor het vijfde jaar 60%

• voor het zesde jaar 50%

• voor het zevende jaar 40%

• voor het achtste jaar 30%

• voor het negende jaar 20%

• voor het tiende jaar 10%

Hoofdstuk 5 vervoer

Artikel 11 Vervoersvoorzieningen

  • 1.

    De voorzieningen voor de lokale verplaatsingen bestaan uit:

    • a.

      een Wmo-vervoerpas, waarmee tegen gereduceerd tarief 600 zones per jaar gereisd kan worden;

    • b.

      een voorziening in natura in de vorm van een verplaatsingsmiddel;

    • c.

      een pgb te besteden aan een voorziening als bedoeld onder b.

  • 2.

    Indien de in lid 1 onder a genoemde voorziening niet leidt tot het te bereiken resultaat, kan het college een van de volgende voorzieningen verstrekken:

    • a.

      een pgb voor de kosten van een taxi die maximaal € 3.255,-- per jaar bedraagt. Daarnaast kunnen het starttarief en het tijdtarief gedeclareerd worden. Voor het starttarief geldt een maximum van € 2,95 per keer. Voor het tijdtarief geldt een maximum van € 0,36 per minuut;

    • b.

      een pgb voor de kosten van een rolstoeltaxi die maximaal € 4.095,-- per jaar bedraagt. Daarnaast kunnen het starttarief en het tijdtarief gedeclareerd worden. Voor het starttarief geldt een maximum van € 6,00 per keer. Voor het tijdtarief geldt een maximum van € 0,41 per minuut;

    • c.

      een pgb voor de kosten van het aanpassen van een eigen auto, vastgesteld conform artikel 11, tweede lid van de verordening.

  • 3.

    Indien de omvang van de voorzieningen zoals genoemd in lid 1 onder a en lid 2 onder a en b aantoonbaar niet toereikend is, kunnen de hierin genoemde zones, c.q. bedragen, met uitzondering van de genoemde starttarieven, worden verruimd tot maximaal een verdubbeling van de genoemde zones c.q. bedragen.

  • 4.

    Indien de in het eerste lid onder a en de in lid 2 genoemde voorzieningen, alsmede de in lid 3 geboden uitbreiding van deze voorzieningen naar het oordeel van het college niet leiden tot het te bereiken resultaat, kan het college één van de volgende voorzieningen verstrekken:

    • a.

      een voorziening in natura in de vorm van:

      • i.

        een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen;

      • ii.

        een al dan niet aangepaste auto.

    • b.

      een pgb te besteden aan een voorziening als bedoeld onder a.

Hoofdstuk 6 Huishoudelijke ondersteuning

Artikel 12 Huishoudelijke ondersteuning

  • 1.

    De maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning bestaat uit:

    • a.

      het basispakket huishoudelijke ondersteuning;

    • b.

      het pluspakket huishoudelijke ondersteuning.

  • 2.

    De maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning kan de ondersteuning die nodig is om te komen tot de volgende resultaten bevatten:

    • a.

      het kunnen beschikken over een leefbaar huishouden;

    • b.

      het kunnen beschikken over de benodigde dagelijkse maaltijden;

    • c.

      het kunnen zorgen voor minderjarige kinderen;

    • d.

      het kunnen voeren van regie op het huishouden.

  • 3.

    De feitelijke invulling van de huishoudelijke ondersteuning wordt door de zorgaanbieder in overleg met de cliënt vastgesteld.

Artikel 13 Hoogte van pgb voor huishoudelijke ondersteuning

  • 1.

    Het pgb voor huishoudelijke ondersteuning bedraagt:

    • a.

      € 131,32 per maand voor een basispakket;

    • b.

      € 195,00 per maand voor een pluspakket.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget-alfa voor huishoudelijke ondersteuning bedraagt € 129,28 per vier weken.

  • 3.

    Het pgb voor ondersteuning huishoudelijke ondersteuning, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt: € 107,94 per maand.

  • 4.

    Het tarief, zoals vermeld in het eerste, tweede en derde lid, is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief.

Hoofdstuk 7 Ondersteuning zelfstandig leven

Artikel 14 Ondersteuning Zelfstandig Leven

De maatwerkvoorziening ondersteuning zelfstandig leven kan worden aangeboden in Zorg in Natura (ZIN) en pgb. De maatwerkvoorziening ondersteuning zelfstandig leven bestaat uit drie categorieën: Ondersteuning Zelfstandig Leven 1, Ondersteuning Zelfstandig Leven 2 en Ondersteuning Zelfstandig Leven 3.

Artikel 15 Hoogte van pgb ondersteuning zelfstandig leven

  • 1.

    Het pgb voor ondersteuning bij zelfstandig leven, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt:

    • a.

      € 38,48 per uur voor categorie 1 (activiteit: stimuleren en toezicht);

    • b.

      € 42,36 per uur voor categorie 2 (activiteit: helpen bij);

    • c.

      € 64,84 per uur voor categorie 3 (activiteit: overnemen en regie).

  • 2.

    Het pgb voor ondersteuning zelfstandig leven, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt: € 20,-- per uur voor categorie 1,2 en 3.

  • 3.

    Het tarief, zoals vermeld in het eerste en tweede lid, is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief.

Hoofdstuk 8 Ondersteuning maatschappelijke deelname

Artikel 16 Ondersteuning Maatschappelijke Deelname

De maatwerkvoorziening maatschappelijke deelname kan worden aangeboden in Zorg in Natura (ZIN) en pgb. De maatwerkvoorziening Ondersteuning Maatschappelijke deelname bestaat uit drie categorieën: Ondersteuning Maatschappelijke Deelname 1, Ondersteuning Maatschappelijke Deelname 2 en Ondersteuning Maatschappelijke Deelname 3.

Artikel 17 Hoogte van pgb voor ondersteuning maatschappelijke deelname

  • 1.

    Het pgb voor ondersteuning bij maatschappelijke deelname, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt:

    • a.

      € 37,04 per dagdeel voor categorie 1 (activiteit: stimuleren en toezicht);

    • b.

      € 41,08 per dagdeel voor categorie 2 (activiteit: helpen bij);

    • c.

      € 53,11 per dagdeel voor categorie 3 (activiteit: overnemen en regie).

  • 2.

    Het pgb voor ondersteuning maatschappelijke deelname, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt: € 20,-- per dagdeel voor categorie 1,2 en 3.

  • 3.

    Het tarief, zoals vermeld in het eerste en tweede lid, is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) zijn opgenomen in dit tarief.

Artikel 18 Hoogte van pgb voor vervoer, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname

Het pgb voor vervoer, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname bedraagt € 6,08 retour.

Hoofdstuk 9 Kortdurend verblijf

Artikel 19 Kortdurend verblijf

  • 1.

    Kortdurend verblijf is een logeersituatie in verschillende varianten om de thuissituatie te ontlasten.

  • 2.

    Kortdurend verblijf wordt ingezet als deelproduct.

Artikel 20 Hoogte van pgb voor kortdurend verblijf

  • 1.

    Het pgb voor kortdurend verblijf, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt € 60,19 per etmaal;

  • 2.

    Het pgb voor kortdurend verblijf, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt: € 30,-- per etmaal.

Hoofdstuk 10 Bijdrage in de kosten

Artikel 21 Bijdrage in de kosten maatwerkvoorziening

  • 1.

    Op grond van artikel 15 van de verordening is een cliënt een bijdrage verschuldigd voor alle maatwerkvoorzieningen, met uitzondering van:

    • a.

      een Wmo-vervoerspas;

    • b.

      een woonvoorziening in de vorm van een pgb voor huurderving;

    • c.

      een woonvoorziening in de vorm van een pgb voor vergoeding in de verhuis- en herinrichtingskosten zoals bedoeld in artikel 9, lid 4 in het geval de verhuizing plaatsvindt op verzoek van het college en artikel 9, lid 5;

  • 2.

    Voor voorzieningen, die in de vorm van een pgb worden verstrekt, niet zijnde diensten, wordt voor de duur van maximaal 5 jaar een bijdrage in de kosten opgelegd.

Artikel 22 Kostprijs maatwerkvoorzieningen

  • a.

    Met inachtneming van het gestelde in artikel 2.1.4, derde lid van de wet en artikel 17, tweede lid van de verordening, is de kostprijs van een bruikleenvoorziening, die valt onder één van de vier categorieën voorzieningen als genoemd onder b berekend op basis van de gemiddelde kosten die de gemeente moet maken voor de betreffende categorie voorziening over een periode van vier weken.

  • b.

    Voor de volgende categorieën bruikleenvoorzieningen is de kostprijs per vier weken vastgesteld voor de duur van het gebruik van de voorziening:

    • a.

      verplaatsingsmiddel in de vorm van een scootmobiel: € 30,--;

    • b.

      ander verplaatsingsmiddel: € 25,--;

    • c.

      woonvoorziening: € 15,--;

    • d.

      traplift: € 35,--.

  • c.

    De kostprijs voor ondersteuning bij het huishouden in natura bedraagt:

    • a.

      € 166,06 per 4 weken voor een basispakket;

    • b.

      € 246,57 per 4 weken voor een pluspakket.

  • d.

    De kostprijs voor ondersteuning bij zelfstandig leven in natura bedraagt:

    • a.

      € 42,76 per uur voor categorie 1 (activiteit: stimuleren en toezicht);

    • b.

      € 47,07 per uur voor categorie 2 (activiteit: helpen bij);

    • c.

      € 72,05 per uur voor categorie 3 (activiteit: overnemen en regie).

  • e.

    De kostprijs voor ondersteuning bij maatschappelijke deelname in natura bedraagt:

    • a.

      € 41,16 per dagdeel voor categorie 1 (activiteit: stimuleren en toezicht);

    • b.

      € 45,65 per dagdeel voor categorie 2 (activiteit: helpen bij);

    • c.

      € 59,01 per dagdeel voor categorie 3 (activiteit: overnemen en regie).

  • f.

    De kostprijs voor het vervoer in natura, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname, bedraagt:

    • a.

      € 16,49 per retourrit voor rolstoelvervoer;

    • b.

      € 6,83 per retourrit voor overig vervoer.

  • g.

    De kostprijs voor kortdurend verblijfzorg in natura bedraagt € 60,19 per etmaal.

Hoofdstuk 11 Beschermd wonen en opvang

Artikel 23 Beschermd wonen en opvang

  • 1.

    Indien uit het onderzoek, als bedoeld in artikel 2.3.2. van de wet, blijkt dat de ingezetene opvang of beschermd wonen nodig heeft, wordt deze situatie gemeld bij de Centrale Toegang tot Opvang en Beschermd Wonen Twente. Vanuit de Centrale Toegang wordt, zo mogelijk samen met de gemeente van herkomst en de melder de noodzaak beoordeeld. Indien een voorziening in de vorm van opvang of beschermd wonen noodzakelijk is, wordt bij voorkeur een plaats in de gemeente van herkomst gerealiseerd.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen dient de gemeente waar iemand een aanvraag indient onverwijld een tijdelijke voorziening te verstrekken in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

Hoofdstuk 12 Informatieplicht en controle

Artikel 24 Informatieplicht

De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld, doch in ieder geval binnen 14 werkdagen, uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van de beslissing tot toekenning van de maatwerkvoorziening in natura of het pgb.

Artikel 25 Controle

Controle vindt plaats conform het intern controleplan.

Hoofdstuk 13 SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2015.

  • 2.

    Een cliënt waarbij een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt huishoudelijke ondersteuning biedt en daarvoor een pgb ontving op basis van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2015, houdt recht op een regulier pgb voor huishoudelijke ondersteuning conform het bepaalde in artikel 13, lid 1 van dit Besluit.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2016.

Burgemeester en Wethouders van Hellendoorn,

de secretaris,

F. Dijkstra MBA

de burgemeester,

mevr. A.H. Raven BA

Naar boven