Verordening tot wijziging van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Hellendoorn 2013

Nijverdal, 15 december 2015 Nr. 15INT02979

De raad van de gemeente Hellendoorn;

Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 29 september 2015;

Gelet op artikel 24 e.v. van de Wet op de lijkbezorging, de artikelen 149 en 154 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

B e s l u i t :

  • I.

    de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen te wijzigen als volgt:

Artikel 1

Aan artikel 1 worden de volgende begripsomschrijvingen toegevoegd (onder de vervanging van de punt door een puntkomma achter onderdeel n):

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting;

  • p.

    grafbeplanting: winterharde beplanting, welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf is aangebracht;

  • q.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen hekwerken en kettingen.

Artikel 2

Artikel 9 wordt gelezen als volgt:

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • -

      op werkdagen: om 11.00 uur, 13.00 uur en 15.00 uur;

    • -

      op zaterdagen: om 11.00 uur en 13.00 uur (met uitzondering van algemeen erkende feestdagen. Op deze dagen wordt niet begraven).

  • 2.

    Bij het begraven op werkdagen heeft men de vrije keuze tussen de tijdstippen (tenzij er uiteraard al een andere uitvaart op één van de begraafplaatsen is ingepland). Op zaterdag wordt altijd eerst begraven om 11.00 uur. Pas daarna (dus bij een tweede uitvaart op zaterdag) wordt om 13.00 uur begraven.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

De toelichting op artikel 9 wordt gelezen als volgt:

Artikel 9, derde lid

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 3

Artikel 12 wordt gelezen als volgt:

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Enkel bij overlijden kan een tweede naastliggend graf worden gereserveerd, onder de voorwaarden dat:

    • -

      de grafrechttermijn voor beide graven gelijk is;

    • -

      de leges voor de grafrechttermijn van het tweede graf direct worden betaald;

    • -

      voor beide graven eenzelfde rechthebbende is.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begra­ving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit om buitengewoon bijzondere redenen gewenst is.

     

De toelichting op artikel 12 wordt gelezen als volgt:

Artikel 12, derde lid

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.

Artikel 4

Artikel 19 wordt gelezen als volgt:

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is schriftelijke toestemming nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Over de wijze van aanvragen van de toestemming, de aard en de afmetingen van de grafbe­dekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen toestemming weigeren indien:

    • -

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • -

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • -

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • -

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Afhankelijk van de plek op de begraafplaats waar begraven wordt, kan gekozen worden uit een verticaal (staand) of horizontaal (liggend) gedenkteken.

  • 6.

     

    • a.

      De afmetingen voor een gedenkteken voor volwassenen zijn:

      • -

        breedte maximaal 70 cm;

      • -

        hoogte maximaal 125 cm;

      • -

        dikte minimaal 8 cm en maximaal 50 cm;

      • -

        de lengte van een liggend gedenkteken maximaal 200 cm;

      • -

        de lengte (diepte) van een staand gedenkteken maximaal 60 cm;

      • -

        waarbij de lengte en de breedte van het gedenkteken het graf niet mogen overschrijden.

    • b.

      De afmetingen voor een gedenkteken voor kinderen zijn:

      • -

        breedte maximaal 70 cm;

      • -

        hoogte maximaal 100 cm;

      • -

        dikte minimaal 5 cm en maximaal 40 cm;

      • -

        de lengte (diepte) maximaal 40 cm;

      • -

        waarbij de lengte en de breedte van het gedenkteken het graf niet mogen overschrijden.

  • 7.

    Voor gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort. Om verzakking te voorkomen moeten de gedenktekens voorzien zijn van een deugdelijke en duurzame fundering van beton- of kunststofplaten.

  • 8.

    Voor de grafbeplanting kan men zelf kiezen uit diverse laagblijvende plantensoorten. De aanbevolen hoogte is 30 cm. De beplanting mag niet hoger worden dan 50 cm en moet binnen de grafruimte blijven.

  • 9.

    Op de urnengraven en urnennissen bevinden zich standaard natuurstenen afdekplaten. Op deze afdekplaat kan een, door de gemeente verstrekt, herinneringsplaatje (met afmeting 10 bij 15 cm) worden gehecht. Nabestaanden hebben de mogelijkheid hier een persoonlijke herinnering in te laten graveren.

     

De toelichting op artikel 19 vervalt.

Artikel 5

Artikel 21, derde lid wordt gelezen als volgt:

Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een toestemming als bedoeld in artikel 19 is verleend.

 

II. Vergunningen, die vóór de inwerkingtreding van artikel 4 (artikel 19 nieuw) zijn verleend, worden geacht toestemmingen als bedoeld in dat artikel te zijn.

 

III. Dit besluit treedt in werking op de dag, volgende op die van zijn bekendmaking.

 

De raad voornoemd,

de griffier de voorzitter

Naar boven