Financiële verordening gemeente Vaals (artikel 212 Gemeentewet)

 

 

1.Inleidendebepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Vaals en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

    2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

1.De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s van de programmabegroting.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven.

Artikel 4. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en de in de begroting opgenomen nieuwe investeringen. Incidentele lasten en baten met een omvang groter dan € 10.000 worden per programma aangegeven en toegelicht.

  • 2.

    Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld.

    • a.

      het college legt aan de raad overschrijdingen groter dan € 15.000 ten opzichte van de totale lasten van een programma vooraf voor.

    • b.

      indien het investeringskrediet van een project dreigt te worden overschreden met meer dan 15 % van het gevoteerde krediet of meer dan € 50.000 zal niet eerder met de uitvoering worden gestart of doorgegaan, dan nadat de raad een aanvullend krediet beschikbaar heeft gesteld.

  • 3.

    Nieuwe investeringskredieten worden opgenomen in de programmabegroting, waarbij wordt aangegeven:

    • a.

      jaar van uitvoering;

    • b.

      investeringsbedrag (krediet);

    • c.

      jaarlijkse kapitaallasten;

    • d.

      maatschappelijk of economisch nut;

    • e.

      looptijd afschrijving.

  • 4.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet ter vaststelling aan de raad voor. Daarbij worden de aspecten uit lid 3 opgenomen.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad minstens een keer per jaar door middel van een bestuursrapportage over de inhoudelijke en financiële realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2.

    De bestuursrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      het saldo per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen.

  • 3.

    In de bestuursrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten in de begroting groter dan € 10.000 toegelicht.

  • 4.

    In de bestuursrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van investeringskredieten groter dan 10% met een minimum van € 10.000 toegelicht.

    3. Financieel beleid

Artikel 6. Waardering en afschrijving vaste activa

1.Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota activabeleid aan. De raad stelt de nota vast. Deze nota stelt de kaders en richtlijnen hoe dient te worden omgegaan met waardering en afschrijving van vaste activa.

Artikel 7. Reserves en voorzieningen

1.Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. Deze nota stelt de kaders en richtlijnen omtrent de reserves- en voorzieningenportefeuille.

Artikel 8. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen.

Artikel 9. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing, etc.

  • 2.

    De kaders voor prijzen van verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van de gronden worden vastgesteld door middel van de nota grondbeleid, als bedoeld in artikel 11g lid 1.

Artikel 10. Financieringsfunctie

Het college biedt de raad eens in de vier jaar het treasurystatuut aan. De raad stelt het statuut vast. Het treasurystatuut stelt de kaders hoe te handelen bij het uitoefenen van de financieringsfunctie.

3a. Paragrafen

Artikel 11a. Lokale heffingen

In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de druk van de lokale belastingen en heffingen;

  • a.

    het kwijtscheldingsbeleid

Artikel 11b. Weerstandsvermogen

In de paragraaf weerstandsvermogen bij de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, het weerstandsvermogen of anderszins. Tevens wordt in de paragraaf weerstandsvermogen de gewenste weerstandscapaciteit bepaald.

Artikel 11c. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college draagt eenmaal per vijf jaren zorg voor het opstellen en actualiseren van het onderhoud kapitaalgoederen in onderhoudsplannen, waaronder in ieder geval begrepen:

    • a.

      wegen;

    • b.

      openbaar groen;

    • c.

      gebouwen;

    • d.

      riolering;

    • e.

      openbare verlichting.

  • 2.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud

  • 3.

    De onderhoudsplannen worden financieel en inhoudelijk vertaald in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen, waarbij opgave wordt gedaan van de in het komende boekjaar uit te voeren werkzaamheden en de mate waarin de financiële consequenties en het kwaliteitsniveau van de onderhoudsplannen zijn doorvertaald in de onderhoudsbudgetten van de begroting.

Artikel 11d. Financiering

Het college verschaft in de paragraaf treasury in de begroting en jaarstukken inzicht in de financieringsfunctie, waarbij wordt ingegaan op de voortgang van het treasurystatuut als bedoeld in artikel 10.

Artikel 11e. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

  • a.

    de bedrijfsvoeringskosten.

Artikel 11f. Verbonden partijen

In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval van elke verbonden partij op:

  • a.

    de naam;

  • b.

    het financieel belang van de gemeente;

  • c.

    de zeggenschap van de gemeente;

  • d.

    het publiek belang dat wordt gediend met de deelname.

Artikel 11g. Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      kaders van het te voeren grondbeleid.

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid van de begroting en jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid en de financiële ontwikkelingen van de in ontwikkeling genomen projecten .

     

    4. Financieel beheer, financiële organisatie en interne controle

Artikel 12. Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

    • a.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, reserves en voorzieningen, enz.;

    • b.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • 2.

    Het college draagt de zorg voor en legt vast:

    • c.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie;

    • d.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • e.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

Artikel 13. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 14. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

1.Slotbepalingen

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2014. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Verordening art. 212 gemeente Vaals’ vastgesteld door de raad op 26 januari 2009.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘financiële verordening gemeente Vaals 2013’.

B e k e n d g em a a k t i n h e t V aa l s er W e e kb l a d en o p d e g e m e e n t e l i j k e w e b s i t e d . d. x x. x x. x xx x . Inw erk i n gs d atum: 1 j an u ari 2 014.

Toelichting op de artikelen

Artikel 1. Definities

Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden.

Artikel 2. Programma-indeling

Dit artikel bevat bepalingen over de inrichting van de begroting en de jaarstukken. De indeling van de programma’s worden bij aanvang van iedere raadsperiode door de raad vastgesteld. Het BBV bepaalt in aanvulling hierop dat het college de producten aan de programma’s toewijst.

Op grond van artikel 189 Gemeentewet berust het budgetrecht bij de raad. De raad neemt uiteindelijk de beslissing welke bedragen zij voor taken en activiteiten in de begroting beschikbaar stelt. Gedurende het begrotingsjaar kan de raad op grond van artikel 192 Gemeentewet besluiten nemen tot wijziging van de begroting. De gemeente kan slechts uitgaven doen voor de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht (vierde lid artikel 189 Gemeentewet).

Overigens bepaalt het artikel niet dat elke nieuwe raadsperiode de gehele begroting en jaarstukken overhoop moeten worden gehaald. In de meeste gevallen is dat niet raadzaam. Als de indeling en gebruikte indicatoren de vorige raadsperiode goed zijn bevallen, kunnen deze ongewijzigd opnieuw worden vastgesteld. In andere gevallen zijn (kleine) bijstellingen of wijzigingen meestal voldoende.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

In dit artikel zijn in aanvulling op het BBV bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting. Zo wordt onder andere in het tweede en derde lid de verplichting in het BBV om in de begroting aandacht te besteden aan de investeringen nader uitgewerkt door te bepalen dat er bij de uiteenzetting van de financiële positie een overzicht van de investeringen wordt gegeven.

Artikel 4. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

Artikel 4 bevat nadere regels voor de autorisatie van de begroting en investeringskredieten. Voor begrotingswijzigingen doet het college gedurende het jaar voorstellen aan de raad (zie lid 2).

Naast lopende uitgaven doet een gemeenten investeringen. Ook uitgaven voor investeringen moeten worden geautoriseerd. De autorisatie van deze investeringskredieten wordt meegenomen bij de begrotingsbehandeling (lid 3). Het bedrag voor een dergelijke investering blijft wel op de begroting staan als voorziene uitgaaf, maar de raad autoriseert de uitgaaf nog niet. Het college is nog niet bevoegd verplichtingen voor de investering aan te gaan.

In lid 2 staan de spelregels voor overschrijdingen van geautoriseerde budgetten of investeringskredieten beschreven. Meestal komen gedurende het begrotingsjaar nieuwe investeringsvoornemens op tafel die bij het opstellen van de

ontwerp-begroting nog niet waren voorzien. Het laatste lid van het artikel regelt de autorisatie van de investeringskredieten voor deze investeringen.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

Een belangrijk onderdeel van de planning- en controlcyclus voor de raad zijn de tussentijdse rapportages, de bestuursrapportages. Op basis van deze bestuursrapportages wordt de raad geïnformeerd over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en de voortgang van de uitvoering van het beleid.

Artikel 6. Waardering en afschrijving vaste activa

In het tweede lid van artikel 212 Gemeentewet is onder letter a de uitdrukkelijke bepaling opgenomen dat de financiële verordening in elk geval de regels voor waardering en afschrijving van activa bevat. Hieraan is in artikel 6 invulling gegeven.

Artikel 7. Reserves en voorzieningen

Artikel 7 gaat in op de reserves en voorzieningen. Het artikel bepaalt dat het college minstens eens in de vier jaar een

nota over de reserves en voorzieningen aan de raad aanbiedt. Met het vaststellen van deze nota stelt de raad de kaders vast voor de vorming van reserves en voorzieningen.

Artikel 8. Kostprijsberekening

Artikel 212 Gemeentewet bepaalt in het tweede lid, sub b dat de verordening in ieder geval bevat de grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten. De grondslag voor de prijzen en tarieven vormt de samenstelling van de kostprijs van de diensten waarvoor prijzen en heffingen in rekening worden gebracht. In artikel 8 van de verordening staan de kaders voor de bepaling van de kostprijzen van de gemeentelijke diensten. Lid 1 van het artikel bepaalt dat de kostprijs bestaat uit de directe kosten en de indirecte kosten die direct met de dienst samenhangen.

Het tweede lid bepaalt dat onder de indirecte kosten ook worden verstaan bijdragen aan voorzieningen voor noodzakelijke vervanging van betrokken activa en de compensabele BTW. Hiermee wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid die artikel 229b Gemeentewet biedt.

De kaders in het artikel vormen de basis waarbinnen het college haar systematiek van kostentoerekening kan vormgeven en de kostenverdeelsleutels voor de toerekening van indirecte kosten kan vaststellen.

Artikel 9. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad, die niet kan worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet). Het eerste lid van het artikel bepaalt dat de raad de tarieven voor de belastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing, etc. jaarlijks vaststelt.

Het tweede lid bepaalt dat de raad eens in de vier jaar de nota grondbeleid ter vaststelling ontvangt, waarin de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen staan opgenomen.

Artikel 10. Financieringsfunctie

Artikel 10 gaat in op de financieringsfunctie. De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelbeheer. Dit is uitgebreid beschreven in het door de raad vastgestelde treasurystatuut.

Artikel 11a. Lokale heffingen

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 10 welke informatie de paragraaf lokale heffingen in elk geval moet bevatten. Daarnaast is het wenselijk ook nog de aangegeven informatie in deze paragraaf op te nemen.

Artikel 11b. Weerstandsvermogen

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 11 welke informatie de paragraaf weerstandsvermogen in elk geval moet bevatten.

Artikel 11c. Onderhoud kapitaalgoederen

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 12 welke informatie de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen in elk geval moet bevatten.

De leden 2 en 3 bevatten daarnaast de bepaling dat het college in de paragrafen van de begroting en de jaarstukken de beleidskaders vastlegt van de kapitaalgoederen, waarbij tevens de financiële doorvertaling en het kwaliteitsniveau daarvan wordt aangegeven zoals opgenomen in de begroting.

Artikel 11d. Financiering

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 13 welke informatie de paragraaf Financiering in elk geval moet bevatten.

Artikel 11e. Bedrijfsvoering

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 14 welke informatie de paragraaf Bedrijfsvoering in elk geval moet bevatten. Daarnaast is het wenselijk als informatiewaarde voor de raad ook informatie op te nemen over de kosten, de opbouw en het verloop van het personeelsbestand, de huisvestingskosten

en de automatiseringskosten.

Artikel 11f. Verbonden partijen

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 15 welke informatie de paragraaf Verbonden partijen in elk geval moet bevatten.

Artikel 11g. Grondbeleid

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 16 welke informatie de paragraaf Grondbeleid in elk geval moet bevatten. Het eerste lid bepaalt dat het college eens in de vier jaar aan de raad een nota grondbeleid aanbiedt. Met de nota kan de raad de kaders voor het toekomstig grondbeleid vaststellen.

Artikel 12. Administratie

Onder artikel 12 zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens moeten voldoen. Daarnaast geeft artikel 12 de uitgangspunten voor de financiële organisatie. Volgens het eerste lid letter a van artikel 160 Gemeentewet is het college bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente.

Artikel 13. Interne controle

De accountant toetst jaarlijks van de gemeenterekening of deze een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Artikel 13 draagt het college op maatregelen te treffen opdat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten en lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen.

Artikel 14. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Artikel 14 bepaalt dat in gemeentelijke regelingen en werkprocedures voldoende maatregelen worden getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen te beperken. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld het treffen van voldoende verificatiemaatregelen vooraf van de antecedenten van een aanvrager van een gemeentelijke subsidie, zodat subsidies wel daadwerkelijk worden verstrekt aan rechthebbenden. Het treffen van afdoende beleid op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik maakt deel uit van het rechtmatigheidsoordeel van de accountant.

Artikel 15. Inwerkingtreding

De verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van artikel 212 Gemeentewet ingestelde verordening. Het artikel bepaalt dat de verordening van toepassing is op alle stukken van het genoemde begrotingsjaar en latere jaren.

Artikel 16. Citeertitel

Artikel 16 geeft de naam, waarmee in de gemeentelijke stukken naar deze verordening moet worden verwezen.

Naar boven