Gemeenteblad van Hoogezand-Sappemeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogezand-Sappemeer | Gemeenteblad 2015, 126036 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogezand-Sappemeer | Gemeenteblad 2015, 126036 | Beleidsregels |
BELEIDSREGELS GIFTEN EN GELDLENINGEN VOOR LEVENSONDERHOUD
Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 15 december 2015,
Gelet op artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 31, tweede lid, onderdeel m, van de Participatiewet,
vast te stellen, de volgende beleidsregels:
BELEIDSREGELS GIFTEN EN GELDLENINGEN HOOGEZAND-SAPPEMEER
Artikel 31, tweede lid, onderdeel m, van de Participatiewet bepaalt dat:
Niet tot de middelen van de belanghebbende worden gerekend: giften voor zover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn.
In dit kader heeft het college de volgende beleidsregels vastgesteld:
De vermogensaanpassing blijft achterwege voor zover dit uit oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is zoals bijvoorbeeld in geval een gift in natura wordt gedaan in de vorm van medisch hulpmiddel dat noodzakelijk is voor het functioneren van belanghebbende (of één van zijn gezinsleden) of als sprake is van normaal gebruikelijke duurzame gebruiksartikelen.
Artikel 5 Giften en geldleningen in afwachting van de afhandeling van de bijstandsaanvraag
Een gift of geldlening die wordt verstrekt (of giften of geldleningen die worden verstrekt) in afwachting van de afhandeling van de bijstandsaanvraag en die niet meer bedraagt (of bedragen) dan 5% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm op jaarbasis, wordt (of worden) niet in aanmerking genomen als middel. Het meerdere wordt verrekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, eerstelid of artikel 4, tweede lid van deze beleidsregels.
Deze beleidsregesl geven aan hoe giften beoordeeld moeten worden. Bij de vrijlating van giften wordt geen onderscheid gemaakt tussen giften van instellingen en personen. Door de giften niet volledig in aanmerking te nemen wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Uitgangspunt is dat kerkelijk en particulier initiatief zoveel mogelijk wordt gerespecteerd. Gezien het karakter van de bijstand kan de vrijlating niet onbeperkt zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het in de rede ligt om de gift in aanmerking te nemen als middel voor zover cumulatie daarvan met de bijstand leidt tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk is.
In beginsel geldt de verplichting dat de giften door belanghebbende gemeld moeten worden aan het college. Uit oogpunt van administratieve lasten beperking wordt in de beleidsregels expliciet aangegeven wanneer een melding niet nodig is. Als sprake is van een gift in natura waarvan de waarde minder is dan 500 euro op jaarbasis hoeft er geen melding van gemaakt te worden, tenzij in een kalenderjaar meerdere giften in natura zijn ontvangen die in totaal deze waarde overstijgen. Giften in de vorm van verstrekkingen van de voedselbank, speelgoedbank en de kledingbank en vergelijkbare charitatieve fondsen hoeven niet gemeld te worden.
De beleidsregels geven helderheid welke giften niet als middelen in aanmerking worden genomen. Het omgekeerde is niet het geval. Voor giften die volgens deze beleidsregels niet vrijgelaten worden zal het college een specifieke afweging moeten maken of de gift nietemin uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is.
Artikel 18 van de Participatiewet gaat voor op deze beleidsregels. Als bijvoorbeeld derden de woonlasten betalen zijn de Beleidsregels verlagen uitkering in verband met de woonsituatie, inkomsten uit commerciële verhuur en schoolverlaterssituatie Participatiewet gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015 onverkort van toepassing. Als ouders bijvoorbeeld de zorgpremie betalen voor hun kind vanaf 21 jaar wordt de uitkering hierop volledig afgestemd. Voor het kind vanaf 18 tot 21 jaar geldt het door ouders voldoen van de zorgpremie als voldoen aan de onderhoudsplicht en vindt er mitsdien geen afstemming van de uitkering plaats. Jongeren tot 21 jaar ontvangen een lagere norm omdat de wetgever veronderstelt dat de ouders daarnaast aan hun onderhoudsplicht voldoen.
Artikel 1 Giften voor bijzondere kosten
Giften voor kosten waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is worden niet gerekend tot de middelen waarmee bij de bijstand rekening wordt gehouden. Dit is ook het geval als de bijzondere bijstand een tot een bepaald bedrag de kosten vergoedt en de gift hoger is.
Stel dat de bijzondere bijstand voor een bril maximaal 180 euro is. De klant kiest voor extra’s zoals bijvoorbeeld dunne en meekleurende glazen, waardoor de bril uitkomt op 300 euro. In dat geval wordt een gift van 300 euro volledig buiten beschouwing gelaten.
Als er geen bijzondere bijstand mogelijk is maar de kosten zijn wel noodzakelijk, kan de gift eveneens vrijgelaten worden als deze de levensstandaard niet verhoogt.
Dit is bijvoorbeeld het geval indien belanghebbende een gift ontvangt voor het aanschaffen van noodzakelijke hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een scootmobiel, of als de medische kosten uit bijstandsoogpunt niet noodzakelijk zijn maar wel wenselijk.
Als de gift bestemd is voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan dan wel ter vrije besteding is, geldt dit artikel niet.
Door het onverplicht karakter is er voldoende reden om onverplichte verstrekkingen van werkgevers aan werknemers buiten beschouwing te laten. Te denken valt bijvoorbeeld aan een kerstpakket, tegoedbonnen of een bedrag met de kerst etc.
Verstrekkingen van de voedselbank, speelgoedbank en de kledingbank worden niet als middel aangemerkt. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor verstrekkingen uit het Hazewinkelfonds, SUN en daarmee vergelijkbare organisaties.
Ter verlichting van de adminstratieve lasten voor de burger en voor de gemeente geldt er geen meldingsplicht voor giften in natura met een waarde dat niet hoger is dan 500 euro. Worden meerdere giften ontvangen die in totaal een hogere waarde hebben, geldt wel een meldingsplicht. In geval sprake is van gehuwden geldt dit maximaal bedrag voor elk van de gehuwden.
Als de gift een auto betreft met een waarde dat lager is dan de vrijlating voor een auto (volgens ons gemeentelijk beleid momenteel 4.985,12 (norm 1 juli 2015) heeft dit voor de vermogensvaststelling geen consequentie, voor zover niet over een andere auto wordt beschikt waarop deze vrijlating reeds is toegepast.
Artikel 3 Giften of geldleningen met een periodiek karakter
In dit artikel gaat het om giften in de vorm van een giraal of chartaal geldbedrag met een periodiek karakter.
Aangezien geldleningen voor levensonderhoud of verstrekt ter vrije besteding gezien kan worden als inkomen geldt voor de geldlening hetzelfde als voor een gift.
Periodiek is meer dan eenmalig in een aangesloten periode van 12 maanden.
Artikel 4 Giftenmet een eenmalig karakter
In dit artikel gaat het om giften in de vorm van een giraal of chartaal geldbedrag met een eenmalig karakter.
Indien sprake is van meerdere giften verstrekt door verschillende personen of instellingen in een periode van 12 maanden is telkens sprake van een gift met een eenmalig karakter. Als één instelling of één persoon in een periode van 12 maanden meer dan één gift verstrekt, is sprake van giften met een periodiek karakter. Als de schenker is gehuwd of een duurzaam gezamenlijke huishouding voert geldt het stel als één persoon. Dit betekent bijvoorbeeld dat als de vader in maart een bedrag schenkt en de moeder in april dat dit gezien wordt als een schenking met een periodiek karakter.
Artikel 5 Giften en geldleningen in afwachting van de afhandeling van de bijstandsaanvraag
Als gevolg van de behandelingsduur door de gemeente kan het zijn dat familie bijspringt voor de meest belangrijke uitgaven. Het college maakt de keus om deze -door de familie of kenissen als overbrugging bedoelde betalingen - veelal gedaan zonder een afdwingbare terugbetalingsverplichting - tot aangegeven hoogte vrij te laten.
Artikel 6 Giften in verband met schulden
Voor het bepalen van de mogelijkheid om een schuld af te lossen wordt het volledig vermogen in aanmerking genomen voor zover sprake is van een positief vermogen. Voor wat betreft de aflossing gedurende 36 maanden wordt rekening gehouden met de beslagvrije voet.
Bij een inkomen van 1.375,18 euro is de beslagvrije voet 1.237,66. De beslagruimte is 137,52. Als de schuld hoger is dan 36 X 137,52 = 4.950 is sprake van een problematische schuld. Een studieschuld of een (nog) niet opeisbare schuld wordt niet als een problematische schuld beschouwd. In voorkomende gevallen verhoogt de zorgpremie een de woonlasten de beslagvrije voet. Met deze correcties wordt rekening gehouden als zich dit voordoet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-126036.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.