Beheerverordening Begraafplaatsen Gemeente Enschede 2016

De raad van de gemeente Enschede,

 

gelezen het voorstel van het College van 17 november 2015;

 

gelet op de artikelen 35 en 90 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Enschede 2016

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: - de Oosterbegraafplaats, gelegen aan de Noord Esmarkerrondweg 407;

    - de Westerbegraafplaats, gelegen aan de Hengelosestraat 487;

    - de R.K.-begraafplaats, gelegen aan de Gronausestraat 405;

    - de historische begraafplaats Espoort aan de Espoortstraat;

  • b.

    graf: een zandgraf;

  • c.

    grafkelder en wandgrafnis: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf, grafkelder of wandgrafnis waarvoor voor een bepaalde periode aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    1. het doen begraven en begraven, dan wel bijzetten en bijgezet houden van lijken;

    2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    3. het doen verstrooien van as;

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • h.

    particuliere urnengedenkplaats: een urnengraf, urnennis of urnenkelder waarvoor voor een bepaalde tijd aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen:

    2. het doen verstrooien van as;

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of urnengedenkplaats;

  • l.

    gedenkteken: steen of ander monument, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

  • m.

    grafbeplanting: winterharde beplanting;

  • n.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • o.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of particuliere gedenkplaats.

  • p.

    gebruiker: natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder "particulier graf" mede verstaan particuliere urnengedenkplaats.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder "algemeen graf" mede verstaan: algemeen urnengraf.

     

Hoofdstuk 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk tussen zonsop- en ondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het College, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur;

  • 3.

    Het College kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 6.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van graven en/of grafbedekkingen;

    • b.

      op enigerlei wijze reclame te maken voor handel, beroep of bedrijf;

    • c.

      honden bij zich te hebben.

    • d.

      op de graven te lopen of te zitten.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze tenminste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

 

Hoofdstuk 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degenen, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 7a Lijkomhulsel

  • 1.

    Een lijk mag uitsluitend worden begraven in een kist of ander omhulsel, eventueel met gebruikmaking van een lijkhoes, die voldoen aan de in de volgende twee leden opgenomen eisen:

  • 2.

    Bij de vervaardiging van lijkkisten zijn voor de volgende onderdelen of bewerkingen de volgende kunststoffen of toepassingen van kunststoffen toegelaten:

    • 2.1.

      Spaanplaat: Verlijmde houtspaanders/houtvezels. Het spaanplaat bevat niet meer dan 10 mg vrij of gemakkelijk vrij te maken formaldehyde per 100 gram plaatmateriaal. Gemeten met de fotometrische methode is dit 8 mg formaldehyde per 100 gram droog plaatmateriaal (normuitgave NEN-EN 120 uit 1991).

    • 2.2

      Lijm: Verwerkt in houtspaanplaat: ureumformaldehyde-lijm of isocyanaat-lijm; verwerkt in schottenlijm: ureumformaldehyde-lijm en/of PVAC-lijm; verwerkt in perslijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat; verwerkt in constructielijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat.

    • 2.3

      Lak: Nitrocelluloselak dan wel een combinatielak van nitrocellulose, alkydharsen, en -eventueel - polyesterharsen.

    • 2.4

      Handgrepen, sierschroeven en andere ornamenten: Handgrepen, ornamenten en accessoires van graf- en crematiekisten dienen uitgevoerd te worden in vergankelijk materiaal, dan wel van buitenaf verwijderd te kunnen worden.

    • 2.5

      Hoofdkussen of hoofdsteun: Zak van vergankelijk materiaal gevuld met houtkrullen of kartonnen hoofdsteun.

    • 2.6

      Binnenbekleding: Niet geïmpregneerd papier aan de binnenkant van de deksel en de wanden; katoen, zijde, rayon, of cellulose-acetaat dan wel een mengsel van genoemde stoffen, en wel zo dat de stof van de binnenbekleding niet in één stuk over de bodem en wanden van de kist wordt gespreid, maar dat voor de bodem een los stuk stof wordt gebruikt.

    • 2.7

      Bodembedekking: Niet-geïmpregneerd papier op de bodem, al dan niet voorzien van een extra celstof onderlegger.

    • 2.8

      Print en kantenband: Basispapier op edelcellulosebasis met anorganische pigmenten.

  • 3.

    Materiaal voor lijkhoezen dient aan de volgende eisen te voldoen:

    • 3.1

      Doorlaatbaarheid a. Van water: gedurende zeven dagen voortdurend contact met water van 5°C en 20°C bij pH = 7,0 mag het materiaal niet meer dan 1 mg vloeibaar water per vierkante meter per uur doorlaten, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm. b. Van gas: na veertien dagen mag de doorlaatbaarheid voor gasvormig kooldioxide, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm, niet minder zijn dan 150 ml per vierkante meter per uur en voor zuurstof niet minder dan 200 ml per vierkante meter per uur.

    • 3.2

      Mechanische eigenschappen a.  Treksterkte: de treksterkte van het materiaal en van de lasverbindingen mag niet minder bedragen dan 1 N per millimeter, gemeten volgens norm DIN 53455 of een vergelijkbare norm. b. Vouwbestendigheid: als het materiaal wordt dubbelgevouwen en de vouw gedurende dertig minuten wordt belast bij een druk van 5 N per vierkante centimeter, mag het materiaal in de vouw geen scheur vertonen.

    • 3.3

      Vorm : Gedurende twee jaar opslag bij 20°C mag de krimp in de lengte- en breedterichting niet meer dan 10% bedragen, gemeten volgens norm ASTM: D 2732-83 of een vergelijkbare norm.

    • 3.4

      Biologische afbreekbaarheid: Het materiaal van de lijkhoezen dient binnen 90 dagen voor meer dan 98% te worden afgebroken, gemeten volgens norm ASTM: 5338-92 of een daarmee vergelijkbare norm. Daarnaast dienen uit de lijkhoezen, zowel bij de biologische afbraak als bij crematie, geen schadelijke stoffen vrij te komen. Voor zware metalen (Pb, Cr, Ni, Cu, Cd, Zn) en gechloreerde koolwaterstoffen dient voldaan te worden aan de Duitse Bundesgütegemeinschaft-norm RAL GZ 251 of een daaraan gelijk te stellen norm. Voor de bepaling hiervan dient gebruik te worden gemaakt van de norm ASTM: D 5152-91 of een vergelijkbare norm.

  • 4.

    Andere omhulsels dan lijkkisten en lijkhoezen die op het doel van begraven of verbranden zijn afgestemd, zijn toegestaan bij begraven of verbranden mits zij voldoen aan de hierboven gestelde eisen van doorlatendheid voor lucht en biologische afbreekbaarheid voor zover deze omhulsels dan wel onderdelen daarvan niet verwijderd worden voorafgaand aan het begraven of verbranden.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten en de aula, alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de muziekinstallatie gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • op werkdagen tussen 9.30 en 14.30 uur;

    • op zaterdag en zondag tussen 9.30 en 13.00 uur;

  • 2.

    Het College kan in bijzondere gevallen van deze dagen en tijden afwijken.

     

Hoofdstuk 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

    • c.

      particuliere verstrooiingsplaatsen.

  • 2.

    Het College bepaalt bij nader vastgestelde regels (het uitvoeringsbesluit indeling en uitgifte van graven) hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het College bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Algemene graven

Het College bepaalt bij nader vastgestelde regels (het uitvoeringsbesluit indeling en uitgifte van graven) hoeveel lijken en asbussen (met of zonder urn) kunnen worden bijgezet in een algemeen graf.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

Het College kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het College bepaalt bij nader vastgestelde regels (het uitvoeringsbesluit indeling en uitgifte graven) de onderverdeling van algemene en particuliere graven in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het College verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien, twintig, dertig, veertig of vijftig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Bestaande graven met een uitsluitend recht, die voorheen zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan, mits er een rechthebbende is en in het graf nog tenminste één lijk kan worden bijgezet.

    Indien in deze graven opnieuw gaat worden begraven worden de rechten uitgegeven volgens de in artikel 15 lid 1 genoemde termijnen en vervalt het recht voor onbepaalde tijd.

Artikel 16 Grafkelder

Het College kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op een particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven of indien de asbus met zijn resten dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het College niet wordt gedaan binnen een jaar na overlijden, is het College bevoegd het recht op het particulier graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het College het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het College schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

 

Hoofdstuk 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 Vergunning gedenkteken

  • 1.

    Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het College.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een gedenkteken aan.

  • 3.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen heeft het College nadere regels vastgesteld. (Uitvoeringsbesluit grafbedekkingen 2016.)

  • 4.

    Het College kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

Artikel 20 Niet blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en degelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of indien het een algemeen graf betreft van de gebruiker, indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het College worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het College ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of wanneer het een algemeen graf betreft aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het College het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking.

  • 3.

    Gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 22 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien rechthebbende of gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het College de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of gebruiker per brief is ingelicht over de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is maakt het College melding op het mededelingenbord bij de ingang van de begraafplaats. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het College kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het College gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het College het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 23 Afneming en aanbrenging van grafbedekking

Bij de begraving of bijzetting in, de ruiming van en de opgraving uit graven dient het afnemen en aanbrengen van daarop aanwezige grafbedekking en het openen en sluiten van grafkelders door en voor rekening van de rechthebbende of gebruiker te geschieden.

Artikel 24 Onderhoud door de Gemeente Enschede

Het College voorziet in het eenmaal per jaar schoonmaken van het gedenkteken en vier keer per jaar in de zorg voor de winterharde beplantingen indien aan de rechthebbende een onderhoudsrecht is verleend voor een bepaalde termijn.

 

Hoofdstuk 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het College om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of wanneer het een algemeen graf betreft aan de gebruiker bekend gemaakt.

    Indien het adres van de rechthebbende of gebruiker van het graf niet bekend is maakt het College het voornemens tot ruiming van het graf gedurende minstens een jaar voorafgaand aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten ten alle tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke overblijfselen worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn van een jaar bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders te cremeren of opnieuw te doen begraven.

    De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

 

Hoofdstuk 7 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 26 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het College kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 20, derde lid van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan het College schriftelijk verzoeken hen er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen het College het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het College onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen, dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

 

Hoofdstuk 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 27 Lijst

  • 1.

    Het College houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het College of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst aan.

 

Hoofdstuk 9 BEZWAREN

Artikel 28 Indiening en beslissing

  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het College bezwaar indienen.

  • 2.

    Het College maakt de beslissing terstond bekend aan de gemeenteraad.

 

Hoofdstuk 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 29 overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot particuliere graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 31 ingetrokken verordening worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 30 Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 3e lid en 4, 1e, 2e en 6e lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtredingen van artikel 4, le lid van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op een nader door het College te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de bestaande verordening op het gebruik van de algemene begraafplaatsen der gemeente Enschede van 2015 vervalt.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Enschede 2016.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de Gemeente Enschede van 14 december 2015.

De griffier, De voorzitter,

Naar boven