Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2016 gemeente Doetinchem

De raad van de gemeente Doetinchem;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 december 2015;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen : de begraafplaatsen aan de Loolaan, aan de Kommendijk en de Nutselaer (Slangenburg);

  • b.

    graf : een zandgraf of een keldergraf;

  • c.

    grafkelder : een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus : een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn : een voorwerp ter berging van een of meerdere asbussen;

  • f.

    particulier graf : een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • g.

    particulier kindergraf : een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken tot de leeftijd van 13 jaar.

  • h.

    algemeen graf : een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • i.

    particulier urnengraf : een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • j.

    algemeen urnengraf : een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    particuliere urnennis : een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    particuliere gedenkplaats : een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • m.

    verstrooiingsplaats : een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • n.

    particuliere verstrooiings- : een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon plaats het uitsluitend recht is verleend om daarop as te doen verstrooien;

  • o.

    grafbedekking : gedenkteken of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • p.

    natuurbegraafplaats : de natuurbegraafplaats is een onderdeel van begraafplaats Slangenburg;

  • q.

    boomgraf : een aangewezen plaats op de natuurbegraafplaats waar een boom op het graf kan worden geplant;

  • r.

    urnenbosgraf : een graf nabij een vooraf geselecteerde bestaande boom in de boszone.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruikmaakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van overleden kinderen die met de overleden moeder in een kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten, genoemd in hoofdstuk 3, onderdeel 3.2 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.

Artikel 9 Ontstaan van een belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten als bedoeld in de hoofdstukken 1, 2, 3.2, 4, 5, 6 en 7 van de tarieventabel worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid geldt:

    • a.

      in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 25,- en niet meer is dan € 2500,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

    • b.

      in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder of gelijk is aan € 25,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening lijkbezorgingsrechten 2015 van 18 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in de periode plaatsvindt.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening lijkbezorgingsrechten 2016.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2015,

griffier

voorzitter

Tarieventabel, behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2016  

 

 

 

Hoofdstuk 1 - Verlenen van rechten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.0

 

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt

 

 

 

 

 

geheven voor de aankoop van een kindergraf:

 

 

 

1.0.1

 

voor een periode van 10 jaar

205,85

 

1.0.2

 

voor een periode van 20 jaar

267,55

 

1.0.3

 

voor een periode van 30 jaar

321,15

 

1.0.4

 

voor een periode van 40 jaar

353,25

 

 

 

 

 

 

 

1.0.5

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.0.1,

 

 

 

 

 

1.0.2, 1.0.3 en 1.0.4 met 10 jaar wordt geheven:

 

 

 

1.0.5.1

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.0.1

182,70

 

1.0.5.2

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.0.2

91,30

 

1.0.5.3

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.0.3

54,85

 

1.0.5.4

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.0.4

36,50

 

1.0.5.5

 

voor volgende verlenging wordt geheven

36,50

 

 

 

 

 

 

 

1.0.6

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.0.1,

 

 

 

 

 

1.0.2, 1.0.3 en 1.0.4 met 20 jaar wordt geheven:

 

 

 

1.0.6.1

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.0.1

274,00

 

1.0.6.2

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.0.2

146,15

 

1.0.6.3

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.0.3

91,35

 

1.0.6.4

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.0.4

73,00

 

1.0.6.5

 

voor volgende verlenging wordt geheven

36,50

 

 

 

 

 

 

 

1.1

 

Voor de aankoop van een eenpersoonsgraf

 

 

 

1.1.1

 

voor een periode van 10 jaar

411,70

 

1.1.2

 

voor een periode van 20 jaar

535,10

 

1.1.3

 

voor een periode van 30 jaar

642,30

 

1.1.4

 

voor een periode van 40 jaar

706,50

 

 

 

 

 

 

 

1.1.5

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.1,

 

 

 

 

 

1.1.2, 1.1.3 en 1.1.4 met 10 jaar wordt geheven:

 

 

 

1.1.5.1

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.1

365,20

 

1.1.5.2

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.2

182,60

 

1.1.5.3

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.3

109,70

 

1.1.5.4

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.4

73,00

 

1.1.5.5

 

voor volgende verlenging wordt geheven

73,00

 

 

 

 

 

 

 

1.1.6

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.1,

 

 

 

 

 

1.1.2, 1.1.3 en 1.1.4 met 20 jaar wordt geheven:

 

 

 

1.1.6.1

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.1

  547,80

 

1.1.6.2

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.2

292,30

 

1.1.6.3

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.3

182,70

 

1.1.6.4

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.4

146,00

 

1.1.6.5

 

voor volgende verlenging wordt geheven

73,00

 

 

 

 

 

 

 

1.2

 

Voor de aankoop van een tweepersoonsgraf

 

 

 

1.2.1

 

voor een periode van 20 jaar

1.070,20

 

1.2.2

 

voor een periode van 30 jaar

1.284,60

 

1.2.3

 

voor een periode van 40 jaar

1.413,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.2.4

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2.1,

 

 

 

 

 

1.2.2 en 1.2.3 met 10 jaar wordt geheven:

 

 

 

1.2.4.1

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2.1

365,20

 

1.2.4.2

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2.2

219,40

 

1.2.4.3

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2.3

146,00

 

1.2.4.4

 

voor volgende verlenging wordt geheven

146,00

 

 

 

 

 

 

 

1.2.5

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2.1,

 

 

 

 

 

1.2.2 en 1.2.3 met 20 jaar wordt geheven:

 

 

 

1.2.5.1

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2.1

584,60

 

1.2.5.2

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2.2

365,40

 

1.2.5.3

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2.3

292,00

 

1.2.5.4

 

voor volgende verlenging wordt geheven

146,00

 

 

 

 

 

 

 

1.3

 

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf, een

 

 

 

 

 

een urnennis, een gedenkplaats en een verstrooiingsplaats

 

 

 

 

 

wordt geheven:

 

 

 

1.3.1

 

voor een periode van 10 jaar

411,70

 

1.3.2

 

voor een periode van 20 jaar

535,10

 

1.3.3

 

voor een periode van 30 jaar

642,30

 

1.3.4

 

voor een periode van 40 jaar

706,50

 

 

 

 

 

 

 

1.3.5

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.1,

 

 

 

 

 

1.3.2, 1.3.3 en 1.3.4 met 10 jaar wordt geheven:

 

 

 

1.3.5.1

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.1

365,20

 

1.3.5.2

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.2

182,60

 

1.3.5.3

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.3

109,70

 

1.3.5.4

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.4

  73,00

 

1.3.5.5

 

voor volgende verlenging wordt geheven

73,00

 

 

 

 

 

 

 

1.3.6

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.1,

 

 

 

 

 

1.3.2, 1.3.3 en 1.3.4 met 20 jaar wordt geheven:

 

 

 

1.3.6.1

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.1

547,80

 

1.3.6.2

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.2

292,30

 

1.3.6.3

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.3

182,70

 

1.3.6.4

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.4

146,00

 

1.3.6.5

 

voor volgende verlenging wordt geheven

73,00

 

 

 

 

 

 

 

1.4

 

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een grafkelder

 

 

 

 

 

wordt geheven:

 

 

 

1.4.1

 

voor een periode van 20 jaar voor een grafkelder:

 

 

 

 

  • a.

     

bestemd voor één lijk

5.551,85

 

 

  • b.

     

bestemd voor twee lijken, boven elkaar te begraven

5.783,45

 

 

  • c.

     

bestemd voor twee lijken, naast elkaar te begraven

9.793,40

 

 

  • d.

     

bestemd voor vier lijken

12.403,55

 

 

 

 

 

 

 

1.4.2

 

voor een periode van 40 jaar voor een grafkelder:

 

 

 

 

  • a.

     

bestemd voor één lijk

6.335,95

 

 

  • b.

     

bestemd voor twee lijken, boven elkaar te begraven

6.520,15

 

 

  • c.

     

bestemd voor twee lijken, naast elkaar te begraven

11.335,25

 

 

  • d.

     

bestemd voor vier lijken

14.045,35

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.4.3

 

voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.4.1

 

 

 

 

 

en 1.4.2 met 10 jaar wordt geheven

584,15

 

1.4.3.1

 

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.4.1

 

 

 

 

 

en 1.4.2 met 20 jaar wordt geheven

1.168,30

 

 

 

 

 

 

 

1.5

 

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf op de

 

 

 

 

 

natuurbegraafplaats wordt geheven:

 

 

 

1.5.1

 

voor een eeuwigdurend graf:

 

 

 

 

  • a.

     

voor een éénpersoonsgraf

2.911,20

 

 

  • b.

     

voor een tweepersoonsgraf

3.607,25

 

 

  • c.

     

voor een urnen bosgraf (1 x 1 m), maximaal 4 urnen

1.456,50

 

1.5.2

 

voor het verkrijgen van het uitsluitend recht op een boom op een

 

 

 

 

 

daarvoor aangewezen boomgraf op de natuurbegraafplaats

 

 

 

 

 

Slangenburg wordt geheven

500,00

 

1.5.3

 

voor het verkrijgen van het uitsluitend recht op een struik op een

 

 

 

 

 

daarvoor aangewezen graf op de natuurbegraafplaats

 

 

 

 

 

Slangenburg wordt geheven

75,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 - Begraven, bijzetten, verstrooien

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.1

 

Voor het begraven van een lijk:

 

 

 

2.1.1

 

van een kind beneden 1 jaar wordt geheven

209,45

 

2.1.2

 

van een kind van 1 tot 13 jaar wordt geheven

418,90

 

2.1.3

 

van een persoon van 13 jaar of ouder wordt geheven

837,80

 

2.2

 

Voor het bijzetten van asbus of urn wordt geheven

110,55

 

2.3

 

Voor het verstrooien van as wordt geheven

110,55

 

2.4

 

Voor het begraven, bijzetten of verstrooien op de begraafplaatsen

 

 

 

 

 

anders dan tussen de daarvoor bij de Verordening

 

 

 

 

 

begraafplaatsen gemeente Doetinchem 2007 vastgestelde tijdstippen

 

 

 

 

 

wordt het in dit hoofdstuk bedoelde bedrag verhoogd met 100%.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 - Onderhoud begraafplaatsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.1

 

Voor het onderhoud van de begraafplaatsen wordt per jaar

 

 

 

 

 

geheven:

 

 

 

 

 

voor een graf:

 

 

 

3.1.1

 

waarvoor het uitsluitend recht tot begraven is verleend voor

 

 

 

 

 

1 januari 1981 en welk recht nog niet is verlengd na 1 januari 1981,

 

 

 

 

 

een bedrag van

55,75

 

3.1.2

 

waarvoor het uitsluitend recht tot begraven is verleend na

 

 

 

 

 

31 december 1980:

 

 

 

3.1.2.1

 

voor een graf van een persoon tot 13 jaar

86,00

 

3.1.2.2

 

voor een graf van een persoon van 13 jaar of ouder

111,50

 

 

 

 

 

 

 

3.1.3

 

voor een urnengraf of particuliere verstrooiingsplaats

27,85

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afkoop onderhoud begraafplaatsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.2

 

De rechten als bedoeld hoofdstuk 3 kunnen worden afgekocht door betaling

 

 

 

 

 

ineens van een som, gelijk aan de contante waarde van de rechten over het

 

 

 

 

 

tijdvak, waarop de afkoop betrekking heeft.

 

 

 

 

 

Voor de berekening van de contante waarde wordt uitgegaan van een

 

 

 

 

 

rentevoet van 4,5% per jaar en een betaling op uiterlijk het tijdstip waarop

 

 

 

 

 

de afkoop ingaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 - Opgraven, ruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.1

 

Voor het opgraven van een stoffelijk overschot wordt geheven

794,65

 

4.2

 

Voor het ruimen of schudden van een graf op verzoek van de

 

 

 

 

 

rechthebbende per stoffelijk overschot wordt geheven

794,65

 

4.3

 

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt

 

 

 

 

 

een bedrag geheven als bedoeld in hoofdstuk 2 van deze tabel.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 - Plaatsen gedenkteken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.1

 

Gelijktijdig met het verlenen van het uitsluitend recht op een graf

 

 

 

 

 

wordt voor de afgifte van de vergunning tot het plaatsen van een

 

 

 

 

 

gedenkteken voor dat graf geheven

103,10

 

5.2

 

Voor het afgeven van de vergunning tot het plaatsen of vernieuwen

 

 

 

 

 

van een gedenkteken op graven uitgegeven voor 1 januari 2007

 

 

 

 

 

en voor algemene graven wordt geheven

103,10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 - Overschrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6.1

 

Voor het inschrijven of overschrijven van een rechthebbende in

 

 

 

 

 

het daartoe bestemde register wordt van de aanvrager geheven

5,85

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 7 - Diversen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7.1

 

Voor het op verzoek schoonmaken van een graf en de daarop

 

 

 

 

 

aanwezige grafbedekking, wordt per schoonmaak geheven

27,60

 

 

 

Behoort bij besluit van de raad van 17 december 2015,

Mij bekend,

de griffier

 

Naar boven