Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris
Lid 1
Het salaris van de medewerker wordt bij gebleken voldoende functioneren binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag. Gebleken voldoende functioneren wordt bepaald aan de hand van personeelsbeoordeling. Als de personeelsbeoordeling niet heeft plaatsgevonden wordt automatisch een periodieke verhoging toegekend.
Lid 2
Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op de medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal reeds heeft bereikt.
Lid 3
De periodieke verhoging wordt toegekend voor de eerste maal me ingang van 1 januari van het jaar volgend op de aanstelling en nadien telkens op 1 januari van het volgende jaar.
Lid 4
In afwijking van het gestelde in lid 3 vindt bij indiensttreding of bevordering op of na 1 oktober, per 1 januari daaropvolgend geen periodieke verhoging plaats.
Lid 5
De diensttijd die als medewerker in tijdelijk dienst wordt doorgebracht en die onmiddellijk gevolgd wordt door een aanstelling of arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, komt in aanmerking voor een beoordeling en de daaruit vloeiende salarisconsequentie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
Lid 6
Als er in een betreffend jaar niet meer dan zes maanden arbeid is verricht, kan de werkgever bepalen, dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van voldoende functioneren in de zin van lid 1. De volgende tijd kan aangemerkt worden als het niet verrichten van arbeid:
a.tijd doorgebracht met verlof zonder bezoldiging, indien het verlof is verleend uitsluitend in het belang van de medewerker, dan wel is verleend onder voorwaarde, dat bedoelde tijd niet zal meetellen voor de vaststelling van diensttijd;
b.tijd doorgebracht met verlof zonder bezoldiging, voor zover deze een tijdvak van een half jaar te boven gaat;
c.tijd gedurende welke de medewerker in de uitoefening van zijn functie is geschorst:
•bij wijze van disciplinaire straf;
•van rechtswege, behoudens in geval van plaatsing of in bewaarstelling in een instelling voor psychiatrie of een daarmee gelijk te stellen inrichting;
•op grond van het feit, dat een strafrechtelijke vervolging ter zake een misdrijf tegen hem is ingesteld, of hem het voornemen tot oplegging van de straf is aangezegd, dan wel hem die straf is opgelegd;
•omdat het belang van de dienst de schorsing vorderde, tenzij het tot schorsen bevoegd gezag het tegendeel bepaald.
Lid 7
Indien vaststaat, dat een schorsing, als bedoeld in lid 6 sub c van deze regeling, niet door het ten uitvoer leggen van een straf is gevolgd noch zal worden gevolgd, telt de tijd van deze schorsing alsnog mee voor de vaststelling van de diensttijd.
Lid 8
In afwijking van het bepaalde in lid 6 sub b van dit artikel kan, indien de medewerker in het algemeen belang verlof zonder bezoldiging geniet voor een tijdvak van langer dan een half jaar, dit tijdvak volledig in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de diensttijd.
|
Artikel 7 Salarisverhoging
Lid 1
Aan een ambtenaar wordt een salarisverhoging naar de volgende periodiek toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.de ambtenaar functioneert voldoende;
b.de ambtenaar heeft het maximum van de functieschaal nog niet bereikt;
c.er zijn twaalf maanden verstreken sinds zijn aanstelling of zijn laatste periodieke salarisverhoging.
Lid 2
Het college kan aan toekenning van een periodieke salarisverhoging aanvullende voorwaarden stellen.
Lid 3
Het college kan een ambtenaar een extra periodieke salarisverhoging toekennen.
Lid 4
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, kan het college voor de ambtenaren of voor groepen ambtenaren een vaste verhogingsdatum vaststellen.
|