Verordening op de heffing en de invordering van de lijkbezorgingsrechten gemeente Schouwen - Duiveland 2016

 

 

De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

gelet op de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Schouwen-Duiveland 2011;

 

besluit :

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invord ering van lijkbezorgingsrechten 201 6”

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden

    tot het doen begraven van lijken voor de duur van 15 jaar.

  • b.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • c.

    begraafplaatsen: alle in de gemeente aanwezige gemeentelijke begraafplaatsen, die zijn

    bestemd voor de uitgifte van graven of ruimten ter bijzetting van asbussen en de kennelijk daarbij

    behorende gronden en voorzieningen.

  • d.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • e.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

  • f.

    kindergraf: voor een particulier of algemeen graf voor het begraven van een lijk van een

    persoon van één jaar of jonger, beneden 12 jaar maar ouder dan één jaar alsmede het

    onderhoud worden andere tarieven geheven volgens de tarieventabel behorende bij de

    Verordening lijkbezorgingsrechten Schouwen-Duiveland.

  • g.

    particulier graf (voorheen eigen graf): een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of

rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1.

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • 2.

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • h.

      particuliere urnenruimte (voorheen eigen urnenruimte): een ruimte, urnengraf, urnennis of urnenplaats. De gemeente heeft de urnenmuur in beheer, maar geeft de gelegenheid tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen.

    • i.

      rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een particuliere urnenruimte;

    • j.

      strooiveld: een plaats waarop as wordt verstrooid;

    • k.

      urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

Artikel 2. Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

 

Artikel 3. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4.Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of zuigelingen die met de overleden moeder in

één kist worden begraven;

c. het begraven van lijken van onvermogenden;

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze

verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde

eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6. Belastingjaar

1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan

het kalenderjaar.

2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 6.4 van de tarieventabel is het

belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7. Wijze van heffing

1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 6.2, 6.3 en 6.4 van de tarieventabel,

worden geheven bij wege van aanslag.

2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 6.2, 6.3 en 6.4 van de tarieventabel worden

geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan

de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 6.2, 6.3 en 6.4 van de tarieventabel zijn

verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van

de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld

in 6.2 en 6.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat

jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht,

nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op

ontheffing voor de rechten bedoeld in 6.2 en 6.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde

gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van

de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing

minder bedraagt dan € 25,00.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 6.2, 6.3 en 6.4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10. Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden

betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.

Artikel 13. Overgangsbepaling

De “Verordening lijkbezorgingsrechten Schouwen-Duiveland 2015” van 13 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 9, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14. Inwerkingtreding

1. De verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 15. Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als “Verordening lijkbezorgingsrechten Schouwen-Duiveland 2016”.

Vastgesteld door de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland in zijn openbare vergadering van 17 december 2015

 

 

 

T.van Oostenbrugge

G.C.G.M. Rabelink

griffier

voorzitter

Naar boven