Gemeente Nijkerk - Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk 2003 (wijziging december 2015)

Raadsbesluit nummer 2015-062

    

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het collegevoorstel van oktober 2015;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :   vast te stellen de volgende

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk 2003 (wijziging december 2015)

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk 2003 wordt gewijzigd als volgt:

A.

Artikel 1.6 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1.6 Intrekking, schorsing of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken, geschorst of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt;

  • f.

    indien niet of niet tijdig aan de financiële verplichtingen behorend bij de vergunning of ontheffing wordt voldaan.

B.

Artikel 2.1.5.1, vijfde lid, wordt gewijzigd als volgt:

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k van de Wet algemene bepalingen omgevin

   

Artikel 2.1.5.1, zesde lid onder a, wordt gewijzigd als volgt:

  • a.

    evenementen als bedoeld in artikel 2.2.2

C.

Artikel 2.1.5.3, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering aan te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

D.

Artikel 2.4.8a wordt gewijzigd als volgt:

   

Artikel 2.4.8a Glas- en blikverbod

  • 1.

    Het is verboden glas of drinkblikjes bij zich te hebben op een door de burgemeester in het belang van de openbare orde aangewezen plaats gedurende een door hem aangewezen periode.

  • 2.

    Het is de houder van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1 verboden om consumpties in glas te verstrekken op door de burgemeester in het belang van de openbare orde aangewezen plaatsen gedurende een door hem aangewezen periode.

E.

Artikel 2.4.17, eerste lid,  wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    • a.

      binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond aangelijnd is;

    • b.

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

    • c.

      buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond niet is aangelijnd;

    • d.

      op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.

F.

Artikel 2.4.19, eerste en vierde lid worden als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

  • 4.

    Onverminderd artikel 2.4.17, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

G.

Artikel 2.7.1 wordt als volgt gewijzigd:

   

Artikel 2.7.1 Drugshandel op straat

Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

H.

Artikel 4.1.1 sub a wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer;

I.

In artikel 4.1.2, eerste en achtste lid, wordt de verwijzing naar artikel 4.1.4 van deze verordening gewijzigd in: artikel 4.1.5 van deze verordening.

J.

In artikel 4.1.3, eerste lid, wordt de verwijzing naar artikel 4.1.4 van deze verordening gewijzigd in: artikel 4.1.5 van deze verordening;

in het tweede lid, wordt de verwijzing naar artikel 4.113, eerste lid van het Besluit vervangen door: artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit

K.

De huidige tekst van artikel 4.4.2 wordt hernummerd tot artikel 4.4.2, eerste lid. Toegevoegd wordt een tweede lid:

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.

L.

Artikel 5.3.8 wordt als volgt gewijzigd:

   

Artikel 5.3.8 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

  • 1.

    Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.

  • 2.

    Degene die voornemens is een steiger, een meerpaal of een ander voorwerp met een permanent karakter op, in of boven openbaar water te plaatsen, doet daarvan uiterlijk twee weken tevoren een melding aan het college.

  • 3.

    De melding bevat in ieder geval naam, adres en contactgegevens van de melder, en een beschrijving van de aard en omvang van het voorwerp.

  • 4.

    Van de melding wordt kennis gegeven op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking.

  • 5.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

M.

Artikel 5.3.16 wordt als volgt gewijzigd:

   

Artikel 5.3.16 Aanwijzingen ligplaats

  • 1.

    Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

  • 2.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht , de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken , het Binnenvaartpolitiereglement , de Waterwet of de Provinciale vaarwegenverordening.

N.

Toegevoegd wordt artikel 5.3.19:

   

Artikel 5.3.19 Gebruik aggregaten en verlichting

  • 1.

    Het is verboden een schip af te meren ten noorden van de Arkersluis, indien voor de stroomvoorziening gebruik gemaakt wordt van een aggregaat.

  • 2.

    Het is verboden een schip af te meren en daarbij zodanige verlichting te voeren die voor de omgeving hinder oplevert

O.

Aan artikel 6.1 wordt een derde lid toegevoegd:

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.1.5.1, 2.1.5.2 en 2.1.5.3.

P.

De huidige tekst van artikel 6.2 wordt hernummerd tot artikel 6.2, eerste lid. Toegevoegd wordt een tweede lid:

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na de bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad.

    

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nijkerk d.d. 17 december 2015,

de griffier, de heer O. VAN KOLCK

de voorzitter, de heer mr. drs. G.D. RENKEMA

Naar boven