Eerste wijziging van de Participatieverordening gemeente Barneveld

Nummer 15-100a

 

De raad van de gemeente Barneveld;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 15-100;

 

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikelen 6, tweede lid, 8 eerste lid onderdelen a, b, c, d en e, 8a, eerste lid, onderdelen a, b, c, d en e, en artikel 8b en artikel 10b, vierde lid van de Participatiewet;

besluit:

 

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Participatieverordening gemeente Barneveld

 

Artikel I
  • A.

    Artikel 4, tweede lid, onder c komt als volgt te luiden:

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2, van de wet;

       

  • B.

    Aan artikel 8 worden drie leden toegevoegd, luidende:

    • 4.

      Het college kan een persoon een taaltraject gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze de Nederlandse taal niet of niet in voldoende mate beheerst.

    • 5.

      Een taaltraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

      • a.

        het is gericht op het verkrijgen van voldoende taalniveau, en

      • b.

        het taalniveau moet zijn afgestemd zijn op referentieniveau 1F, en

      • c.

        de meest adequate taaltraining dient te worden benut.

    • 6.

      Het vierde lid is niet van toepassing op personen die volledig zijn ontheven van de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de Participatiewet.

       

  • C.

    Artikel 26, eerste lid komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar:

      • a.

        € 350,- voor een alleenstaande;

      • b.

        € 450,- voor een alleenstaande ouder en kind(eren) jonger dan 12 jaar;

      • c.

        € 500,- voor een alleenstaande ouder en kind(eren) ouder dan 12 jaar;

      • d.

        € 500,- voor gehuwden/samenwonenden;

      • e.

        € 600,- voor gehuwden/samenwonenden en kind(eren) jonger dan 12 jaar;

      • f.

        € 650,- voor gehuwden/samenwonenden en kind(eren) ouder dan 12 jaar.

  • D.

    Artikel 28 komt als volgt te luiden:

    In het besluit tot het opleggen van een verlaging van de uitkering als bedoeld in de artikelen 9a, twaalfde lid en 18, tweede, vijfde en zesde lid, van de wet worden in ieder geval vermeld:

    • a.

      de reden van de verlaging;

    • b.

      de duur van de verlaging;

    • c.

      het bedrag of percentage waarmee de uitkering wordt verlaagd, en

    • d.

      indien van toepassing, de reden om af te wijken van de standaardverlaging.

       

  • E.

    Artikel 30, vierde lid komt als volgt te luiden:

    • 4.

      Van verlaging van de bijstandsuitkering kan het college afzien en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.

       

  • F.

    Aan artikel 30 word een vijfde lid toegevoegd. luidende:

    • 5.

      in afwijking van het vierde lid is het geven van een waarschuwing niet mogelijk bij gedragingen als bedoeld in artikel 18, vierde lid van de wet.

       

  • G.

    De aanhef van artikel 33 komt als volgt te luiden:

    Gedragingen van een belanghebbende waardoor een verplichting op grond van de artikelen 9, 9a en 55 van de wet niet of onvoldoende wordt nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:

     

  • H.

    Artikel 41, eerste en tweede lid komen als volgt te luiden:

    • 1.

      Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in de artikelen 33, onder b en c , 37, eerste lid, of 39 opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging, wordt telkens de duur van de oorspronkelijke verlaging verdubbeld.

    • 2.

      Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in de artikelen 33 onder a of 38 opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging, wordt telkens de hoogte van de oorspronkelijke verlaging verdubbeld.

       

  • I.

    Artikel 47 komt te luiden:

    Artikel 47

    • 1.

      Het college bepaalt of een persoon met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

    • 2.

      Het college kan advies inwinnen over de verdiencapaciteit van de aanvrager.

       

  • J.

    Na artikel 50 wordt een artikel ingevoegd luidende:

    Artikel 50a:

    Het college vordert de studietoelage terug voor zover de studietoelage ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2015.

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven