Begrafenisrechten ‘De Stille Hof’ 2016

 

Raadsbesluit

9 november 20 1 5

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

d.d. 6 oktober 2015;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en op de verordening tot regeling van het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaats “De Stille Hof” te Hoogezand;

besluit vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN

BEGRAFENISRECHTEN OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS "DE STILLE HOF" 201 6

AARD VAN DE HEFFING

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a.begraafplaats: begraafplaats De Stille Hof;

b.eigen graf/ particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen,

waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is

verleend tot:

-het doen begraven en begraven houden van lijken;

-het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder

urnen

-het doen verstrooien van as;

c.algemeen graf: een graf waarop geen uitsluitend recht rust en waarbij

de gemeente de beschikking en de rechten over het graf houdt en

primair bestemt voor degene die geen voorzieningen heeft getroffen.

d.eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor

voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend

tot:

-het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of

zonder urnen;

-het doen verstrooien van as;

e.urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd het recht is

verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of

urnen;

f.urnenamfitheater: een bouwwerk waar op consoles vaste urnen

kunnen worden aangebracht;

g.asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

h.urn: een voorwerp ter berging van de as van één of meer personen;

i.verstrooiingsplaats: de permanente groenvoorzieningen van de

begraafplaats en de eigen graftuinen waarop as wordt verstrooid.

BELASTBAAR FEIT

Artikel 2

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

BELASTINGPLICHT

Artikel 3

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

MAATSTAF VAN HEFFING EN BELASTINGTARIEF

Artikel 4

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.

BELASTINGJAAR

Artikel 5

1.Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

2.Met betrekking tot de rechten genoemd onder 5.3 en 5.3.1 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

WIJZE VAN HEFFING

Artikel 6

1.De onderhoudsrechten, bedoeld in 5.3 en 5.3.1 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

2.Andere rechten dan die bedoeld in 5.3 en 5.3.1 van de tarieventabel, worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

3.Het college van burgemeester en wethouders stelt de modellen van de in het eerste lid bedoelde bescheiden vast.

SLUITING BEGRAAFPLAATS

Artikel 7

Bij sluiting van de begraafplaats zal geen restitutie van betaalde rechten plaatsvinden over nog niet verstreken tijdvakken.

ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD EN HEFFING NAAR TIJDSGELANG VOOR DE JAARLIJKS VERSCHULDIGDE RECHTEN

Artikel 8

1.De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld onder 5.3 en 5.3.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld onder 5.3 en 5.3.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD VOOR DE OVERIGE RECHTEN

Artikel 9

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

TIJDSTIP EN TERMIJNEN VAN BETALING

Artikel 10

1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 6, tweede lid, bedoelde rechten worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

2.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 6, tweede lid, bedoelde rechten worden betaald ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, binnen 2 weken na de dagtekening van de kennisgeving.

3.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 6, eerste lid, bedoelde aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

4.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

KWIJTSCHELDING

Artikel 11

Bij de invordering van begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Artikel 12

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

OVERGANGSRECHT

Artikel 13

De "Verordening begrafenisrechten De Stille Hof 2015" van

10 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14 lid 2 genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

INWERKINGTREDING

Artikel 14

1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

CITEERTITEL

Artikel 15

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening begrafenisrechten De Stille Hof 2016”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 november 2015.

De Raad voornoemd,

 

Onderwerp

Verordening begrafenis-rechten "De Stille Hof"

Dhr. P.M.M. de Jonge, voorzitter.

 

 

 

 

 

 

 

 

Mevr. C.A.M. Bodewes, raadsgriffier.

 

 

Bekend gemaakt op:

In werking getreden op:

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING BEGRAFENISRECHTEN “DE STILLE HOF”, 2016

NR

OMSCHRIJVING

TARIEF

 

 

 

H1

Verlenen van rechten

 

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot begraven in een grafruimte wordt geheven

a. voor de tijd van 10 jaar

b.voor de tijd van 20 jaar

€ 300,00

€ 600,00

 

 

 

1.1.1

Voor het recht als bedoeld onder 1.1 , voor zover verkregen overeenkomstig artikel 1 4 , lid 2 van de Beheersverordening begraafplaats “De Stille Hof” wordt een recht geheven van een bedrag naar rato van de onder 1.1 genoemde tarieven.

 

 

 

 

1.1.2

Voor verlenging wordt een recht geheven van

a. voor de tijd van 5 jaar

b. voor de tijd van 10 jaar

c. voor de tijd van 15 jaar

d. voor de tijd van 20 jaar

€ 150,00

€ 300,00

€ 450,00

€ 600,00

 

 

 

1.1.3

Voor het uitsluitend recht tot begraven voor een termijn van 20 jaar en de v er lenging van deze termijn , indien het een begraving betreft in een daartoe aan te wijzen kindergrafruimte, wordt een bedrag geheven berekend naar de helft van de onder 1.1, 1.1.1 en 1.1.2 g enoemde bedragen, indien het een grafruimte betreft voor het begraven van een kind jonger dan de leeftijd van 12 jaar.

 

 

 

 

1.2

Voor het uitsluitend recht tot het plaatsen van een urn of ander voorwerp , bevattende as van een lijk na crematie , in de urnentuin wordt geheven

a. voor de tijd van 10 jaar

b.voor de tijd van 20 jaar

€ 65,00

€ 130,00

 

 

 

1.2.1

Voor het recht als bedoeld onder 1.2 ., voor zover verkregen overeenkomstig artikel 1 4 , lid 2 van de Beheersverordening begraafplaats “De Stille Hof”, wordt een recht geheven van een bedrag naar rato van de onder 1. 2 genoemde tarieven.

 

 

 

 

1.2.2

Voor verlenging wordt een recht geheven van

a.voor de tijd van 5 jaar

b.voor de tijd van 10 jaar

c.voor de tijd van 15 jaar

d.voor de tijd van 20 jaar

€ 50,00

€ 100,00

€ 150,00

€ 200,00

 

 

 

1.3

Voor het uitsluitend recht tot het plaatsen van een urn of ander voorwerp , bevattende de as van een lijk na crematie , in een nis van de urnenmuur of het urnenamfitheater wordt geheven

a. voor de tijd van 10 jaar

b.voor de tijd van 20 jaar

€ 400,00

€ 800,00

 

 

 

1.3.1

Voor het recht, als bedoeld onder 1.3 , voor zover verkregen overeenkomstig artikel 1 4 , lid 2 van de Beheersverordening begraafplaats “De Stille Hof” wordt een recht geheven van een bedrag naar rato van de onder 1.3 genoemde tarieven.

 

 

 

 

1.3.2

Voor elke verlenging wordt een recht geheven van

a.voor de tijd van 5 jaar

b.voor de tijd van 10 jaar

c.voor de tijd van 15 jaar

d.voor de tijd van 20 jaar

€ 200,00

€ 400,00

€ 600,00

€ 800,00

 

 

 

1.4

Voor het uitsluitend recht tot het verkrijgen van een gedenkplaatje met naam en andere gegevens , op de daarvoor bestemde gedenkzuil , wordt een recht geheven va n

a.voor de tijd van 10 jaar

b.voor de tijd van 20 jaar

€ 40,00

€ 80,00

 

 

 

1.4.1

Voor het recht, als bedoeld onder 1.4, voor zover verkregen overeenkomstig artikel 14, lid 2 van de Beheersverordening begraafplaats “De Stille Hof” wordt een recht geheven van een bedrag naar rato van de onder 1.1 genoemde tarieven.

 

 

 

 

1.4.2

Voor elke verlenging wordt een recht geheven

a.voor de tijd van 5 jaar

b.voor de tijd van 10 jaar

c.voor de tijd van 15 jaar

d.voor de tijd van 20 jaar

€ 27,50

€ 55,00

€ 82,50

€ 110,00

 

 

 

H2

Begraven

 

2.1

Het recht voor het begraven van een lijk op maandag tot en met vrijdag, in een nieuw graf, inclusief het recht tot het plaatsen van een gedenkteken van

a.een persoon van 12 jaar en ouder bedraagt

b.een kind beneden de leeftijd van 12 jaar bedraagt

€ 510,00

€ 255,00

 

 

 

2.1.1

Het recht voor het begraven van een lijk op zaterdag, in een nieuw graf, inclusief het recht tot het plaatsen van een gedenkteken van

a.een persoon van 12 jaar en ouder bedraagt

b.een kind beneden de leeftijd van 12 jaar bedraagt

€ 900,00

€ 450,00

 

 

 

2.2

Het recht voor het begraven van een lijk op maandag tot en met vrijdag, in een reeds uitgegeven graf waarop reeds een gedenkteken is geplaatst, van

a.een persoon van 12 jaar en ouder bedraagt

b.een kind beneden de leeftijd van 12 jaar bedraagt

€ 430,00

€ 215,00

 

 

 

2.2.1

Het recht voor het begraven van een lijk op zaterdag, in een reeds uitgegeven graf waarop reeds een gedenkteken is geplaatst, van

a.een persoon van 12 jaar en ouder bedraagt

b.een kind beneden de leeftijd van 12 jaar bedraagt

€ 750,00

€ 375,00

 

 

 

2.3

Een graf kan worden gereserveerd. Hiervoor worden geen extra kosten in rekening gebracht.

 

 

 

 

H3

H4

Vervallen

Bijzetten van asbussen en urnen

 

4.1

Het recht voor het bijzetten van een urn of een ander voorwerp, bevattende de as van een lijk na crematie, in een daarvoor bestemde nieuwe urnenruimte of in het urnenamfitheater bedraagt

€ 95,00

 

 

 

4.1.1

Voor het recht voor het bijzetten in een grafruimte is het vermelde onder 2.1 en 2.2 van toepassing

 

 

 

 

4.1.2

Het recht voor het gelijktijdig bijzetten van een urn of een ander voorwerp, bevattende de as van een lijk na crematie, in een daarvoor reeds uitgegeven urnenruimte bedraagt

€ 50,00

 

 

 

4.1.3

Voor het verstrooien van as op de begraafplaats

€ 50,00

 

 

 

H5

Grafbedekking en onderhoud

 

5.1

Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in hoofdstuk 5 artikel 18 van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Hoogezand-Sappemeer van

1 november 2010, wordt geheven :

 

 

 

 

5.1.1

Voor het plaatsen of het vervangen van een gedenkteken op een reeds eerder uitgegeven grafruimte

€ 80,00

 

 

 

5.1.2

Voor het plaatsen of aanbrengen van een opstal op een reeds eerder uitgegeven kindergrafruimte of urnenruimte

€ 42,00

 

 

 

5.1.3

Voor de aanleg van een grafkelder

€ 250,00

 

 

 

5.1.4

Voor het plaatsen van een tijdelijke grafmarkering, die direct na het begraven wordt geplaatst, wordt geen bedrag in rekening gebracht.

 

 

 

 

5.2

Het recht voor het vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats:

 

5.2.1

Indien het onder 5.2 genoemde recht, betreft de grafruimte, die is uitgegeven:

a.voor de tijd van 10 jaar

b.voor de tijd van 20 jaar

€ 736,00

€ 1.472,00

 

 

 

5.2.1.1

Voor elke verlenging wordt een recht geheven van

a. voor de tijd van 5 jaar

b.voor de tijd van 10 jaar

€ 368,00

€ 736,00

 

 

 

5.2.2

Indien het onder 5.2 genoemde recht, betreft een kindergrafruimte of een ruimte voor het bijzetten van een urn of vaas, die is uitgegeven:

a.voor de tijd van 10 jaar

b.voor de tijd van 20 jaar

€ 368,00

€ 736,00

 

 

 

5.2.2.1

Voor elke verlenging wordt een recht geheven van

a.voor de tijd van 5 jaar

b.voor de tijd van 10 jaar

c.voor de tijd van 15 jaar

d.voor de tijd van 20 jaar

€ 184,00

€ 368,00

€ 552,00

€ 736,00

 

 

 

5.2.3

Het recht voor het vanwege de gemeente schoonhouden en onderhouden van de nis in de urnenmuur bedraagt, indien de urnennis is uitgegeven:

a.voor de tijd van 10 jaar

b.voor de tijd van 20 jaar

€ 256,00

€ 512,00

 

 

 

5.2.3.1

Voor elke verlenging wordt een recht geheven van

a.voor de tijd van 5 jaar

b.voor de tijd van 10 jaar

c.voor de tijd van 15 jaar

d.voor de tijd van 20 jaar

€ 128,00

€ 256,00

€ 384,00

€ 512,00

 

 

 

5.3

Voor het door de gemeente onderhouden van de begraafplaats, van de vóór

1 januari 1989 uitgegeven grafruimten, wordt een jaarlijks recht geheven van

€ 73,60

 

 

 

5.3.1

Indien het onder 5.3 genoemde recht, een kindergrafruimte betreft of een ruimte voor het bijzetten van een urn of vaas, wordt een jaarlijks recht geheven van

€ 34,00

 

 

 

5.3.2

Voor de afkoop van het recht voor het jaarlijkse onderhoud van de onder de nummers 5.3 en 5.3.1 genoemde bedragen, worden de onder de 5.2.1 en 5.2.2 genoemde bedragen geheven.

Voor de afkoop over een kortere periode dan 10 jaar wordt een evenredig deel geheven van de onder nummers 5.2.1.a en 5.2.2.a genoemde bedragen.

 

 

 

 

H7

Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen

 

7.1

Voor het inschrijven en overboeken van een ruimte als bedoeld in deze tabel ten name van rechthebbende wordt een recht geheven van

€ 4,00

 

 

 

H8

Ruimen, opgraven, herbegraven

 

8.1

Wanneer op verzoek wordt geruimd of opgegraven en herbegraven, worden de daadwerkelijke kosten in rekening gebracht.

 

 

 

 

H9

Overige heffingen

 

9.1

De in deze tabel genoemde rechten voor het begraven of bijzetten worden met 50% verhoogd, indien de begraving of de bijzetting geschiedt buiten de tijd, dat de begraafplaats volgens de Beheersverordening voor het begraven geopend is, tenzij de begraving plaatsvindt op last van de overheid, of de begraving door omstandigheden onafhankelijk van de wil van belanghebbende niet op de normale openingstijden kan plaatsvinden.

 

9.2

Luiden van de klok tijdens de plechtigheid

€ 27,00

Behoort bij raadsbesluit van 9 november 2015.

De raadsgriffier van Hoogezand-Sappemeer,

Naar boven