Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting 2016

De Raad van de gemeente Harlingen

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2015

 

gezien het advies van de Commissie Mens en Bestuur

Besluit

  • De ‘Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting 2016’ vast te stellen;

‘Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting 2016’

Gelet op artikel 227 van de Gemeentewet

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

a. Vestiging:

een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 Wet Woz, of een deel daarvan, dat door één organisatie, instelling of bedrijf anders dan voor woondoeleinden wordt gebruikt;

 

b. Openbare aankondiging:

alle tot het publiek gerichte mededelingen die erop gericht zijn de belangstelling van het publiek te trekken voor hetgeen wordt aangekondigd.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging welke is aangebracht in of op het pand en zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor:

  • 1.

    openbare aankondigingen door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • 2.

    openbare aankondigingen die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • 3.

    openbare aankondigingen die uitsluitend het openbaar belang dienen;

  • 4.

    openbare aankondigingen van kerkgenootschappen, scholen en politieke partijen;

  • 5.

    openbare aankondigingen die zonder commercieel oogmerk aanwezig zijn in het kader van en voor de duur van activiteiten van culturele, sociale kerkelijke of soortgelijke aard of voor braderieën.

  • 6.

    openbare aankondigingen die zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van bedrijfs- of woonruimten indien deze aanwezig zijn aan of op de te verkopen of te verhuren ruimte of zaak;

  • 7.

    Natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en geen commercieel belang hebben bij een aankondiging.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven per vestiging, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt eveneens als één vestiging aangemerkt meerdere bouwwerken of delen daarvan, die direct naast elkaar gelegen zijn en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige.

  • 3.

    Indien dezelfde belastingplichtige een aantal niet naast elkaar gelegen gebouwde percelen of gedeelten, waarop reclameobjecten zijn aangebracht, in gebruik heeft, worden deze aangemerkt als afzonderlijke vestigingen.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt voor het hebben van één of meerdere openbare aankondiging per

vestiging:

  • 1.

    In tariefgebied A van het centrum van Harlingen € 276,00 per jaar;

  • 2.

    In tariefgebied B van het centrum van Harlingen € 192,00 per jaar.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel geldt dat ingeval de gemeente is gemachtigd tot automatische incasso, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden van dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De ‘Verordening reclamebelasting 2014’van 13 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting 2016’.

     

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 11 november 2015

, de voorzitter

, de raadsgriffier

Naar boven