Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld 2016 gemeente Enschede

De Raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van

 

16 november 2015,

 

gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 3 van de Marktverordening vastgestelde dag, tijd en plaats;

  • b.

    marktterrein: de gehele openbare of voor publiek toegankelijke oppervlakte grond die bij of krachtens artikel 3 van de Marktverordening is aangewezen voor de uitoefening van markthandel;

  • c.

    marktmeester: de persoon, die als zodanig is aangewezen door het college;

  • d.

    maand: kalendermaand;

  • e.

    week: periode van zeven achtereenvolgende dagen beginnende met de maandag;

  • f.

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • g.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen door het college voor het uitoefenen van de markthandel;

  • h.

    standplaatshouder: ieder aan wie door het college is toegestaan om gedurende een markt een standplaats te bezetten;

  • i.

    dagplaats: een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een standplaatshouder, omdat een dergelijke plaats niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • j.

    vaste plaats: een standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • k.

    een vaste plaats met hoek: een vaste plaats die aan twee zijden aan een voor het publiek geprojecteerde gang is gelegen;

  • l.

    vergunninghouder: degene aan wie vergunning is verleend tot het innemen van een vaste plaats op het marktterrein;

  • m.

    promotiegeld:het bedrag dat in rekening wordt gebracht voor promotionele activiteiten.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam marktgeld wordt een recht geheven voor het ter beschikking stellen van een standplaats op een markt als bedoeld in de marktverordening gemeente Enschede en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig voor het gebruik van een marktplaats en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend is degene aan wie een standplaats ter beschikking is gesteld.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Voor de berekening van het marktgeld wordt een gedeelte van een marktdag aangemerkt als een gehele marktdag.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1.

    Indien voor een standplaats een vergunning wordt afgegeven, dan is het belastingtijdvak de periode waarvoor een vergunning voor een standplaats geldt, met dien verstande dat bij een vergunning voor meer dan een jaar het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Het marktgeld voor een dagplaats wordt per dag geheven.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het marktgeld wordt geheven:

  • a.

    bij wege van aanslag indien het een vaste plaats betreft;

  • b.

    bij wege van een mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur in de overige gevallen.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, is het marktgeld verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is het naar jaartarieven geheven marktgeld verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak door intrekking van de vergunning eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor het naar jaartarieven geheven marktgeld voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde marktgeld als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplichtige aantoont dat hij ten gevolge van overmacht gedurende een aaneengesloten periode van tenminste 4 opeenvolgende weken de ter beschikking gestelde plaats niet heeft kunnen innemen en hij gedurende die periode de standplaats niet door een ander heeft laten innemen, wordt op zijn schriftelijk met redenen omkleed verzoek aan de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar ontheffing verleend voor een kalendermaand over elke volle 4 opeenvolgende weken waarin van de vaste plaats geen gebruik kan worden gemaakt.

  • 5.

    In de gevallen, anders dan die bedoeld in artikel 5, lid 1, is het marktgeld verschuldigd bij aanvang van het gebruik van de marktplaats.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld worden betaald ingeval:

    • a.

      bij wege van aanslag wordt geheven, binnen een maand na de dagtekening van de aanslag;

    • b.

      bij wege van mondelinge of schriftelijke kennisgeving wordt geheven als bedoeld in artikel 6, op het moment van het doen of uitreiken van de kennisgeving.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder a, kunnen op verzoek van belastingplichtige de aanslagen in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 10, indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Van het marktgeld wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het marktgeld.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    De ‘Marktgeldverordening 2015’ van 15 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Marktgeldverordening 2016’.

 

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2015.

De Griffier, De Voorzitter,

Tarieventabel behorende bij de 'Verordening marktgeld 2016’.

Algemeen

  • 1.

    Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is (hoofdstuk 2).

  • 2.

    Voor de toepassing van hoofdstuk 1 wordt de som van de oppervlakten van de voorwerpen in aanmerking genomen, ongeacht of een voorwerp zich in, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bevindt. De som van de oppervlakten wordt bepaald op ten hoogste de oppervlakte van de standplaats

Hoofdstuk 1 standplaatsen

1.1

Het recht voor een ter beschikking gestelde standplaats op het H.J. van Heekplein, alsmede een bijzondere markt als bedoeld in artikel 2, lid 2, van de Marktverordening bedraagt per marktdag per vierkante meter of gedeelte daarvan:

1.1.1

Voor een vaste plaats met hoek per jaar

€ 54,96

1.1.2

voor een plaats zonder hoek per jaar

€ 40,32

1.1.3

voor het gebruik van een dagplaats per marktdag

1,38

1.2

Het recht voor een ter beschikking gestelde standplaats op de overige markten bedraagt per vierkante meter of gedeelte daarvan:

 

1.2.1

Voor een vaste plaats met hoek per jaar

€ 43,92

1.2.2

voor een plaats zonder hoek per jaar

32,16

1.2.3

voor het gebruik van een dagplaats per marktdag

1,21

 

Hoofdstuk 2 elektriciteit

2.1

Het recht als bedoeld in 1.1.1, 1.1.2, 1.2.1 en 1.2.2 wordt voor het gebruik en vastrecht van de elektriciteitsinstallatie:

2.1.1.

per tl-armatuur c.q. per 80 Watt van andere elektrische apparatuur per jaar vermeerderd met

€ 17,52

2.1.2

per standplaats vermeerderd met vastrecht voor energie van

€ 43,08

2.2

Het recht als bedoeld in 1.1.3 en 1.2.3 wordt voor het gebruik en vastrecht van de elektriciteitsinstallatie:

2.2.1.

per tl-armatuur c.q. per 80 Watt van andere elektrische apparatuur vermeerderd met

€ 0,34

2.2.2

per standplaats vermeerderd met vastrecht voor energie van

€ 1,62

 

Hoofdstuk 3 promotiegelden

3.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 en 2 bedraagt het promotigeld

 

3.1.1

per vaste plaats per jaar

€ 269,28

3.1.2

per dagplaats per marktdag

€ 5,18

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 14 december 2015

De griffier van de gemeente Enschede,

Naar boven