Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening

De raad van de gemeente Wijchen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2015

 

gelet op artikel 147 en 149 Gemeentewet

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening.

 

Artikel I Wijziging verordening

De Algemene plaatselijke verordening (Apv) wordt als volgt gewijzigd:

De gewijzigde nieuwe tekst is vetgedrukt

 

  • A.

    Artikel 2:12, eerste lid van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:12 Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg

    1. Het is verboden zonder vergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

    Artikel 2:12 Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg

    1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

     

  • B.

    Artikel 2:24 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:24 Begripsbepaling

    1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    a. bioscoopvoorstellingen;

    b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening;

    c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening;

    g. sportactiviteiten en daaraan gerelateerde activiteiten in of op een sportaccommodatie tussen 7:00 uur en 23:00 uur met uitzondering van vechtevenementen.

    2. Onder evenement wordt mede verstaan:

    a. een herdenkingsplechtigheid;

    b. een braderie;

     

    c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

    d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan een openbare plaats;

    e. een klein evenement.

    Artikel 2:24 Begripsbepaling

    1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    a. bioscoopvoorstellingen;

    b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening;

    c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening;

    g. sportactiviteiten en daaraan gerelateerde activiteiten in of op een sportaccommodatie tussen 7:00 uur en 23:00 uur met uitzondering van vechtevenementen.

    2. Onder evenement wordt mede verstaan:

    a. een herdenkingsplechtigheid;

    b. een braderie;

    c. een rommelmarkt;

    d. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

    e. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan een openbare plaats;

    f. een klein evenement.

     

  • C.

    Artikel 2:26A van de Apv komt te vervallen.

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:26A Openbare orde en veiligheid evenementen

    1. Het is verboden bij evenementen onnodig op te dringen, door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden of wanordelijkheden te veroorzaken.

    2. Het is verboden bij evenementen messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te veoren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen.

    3. Een ieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.

     

     

  • D.

    Artikel 2:26 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:26 Orde verstoring bij evenementen

    Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

    Artikel 2:26 Openbare orde en veiligheid bij evenementen

    1. Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

    2. Het is verboden bij evenementen onnodig op te dringen, door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden of wanordelijkheden te veroorzaken.

    3. Het is verboden bij evenementen messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen.

    4. Een ieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid ter stond en stipt op te volgen.

     

  • E.

    Artikel 2:28 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting

    4. Het verbod genoemd in lid 1 geldt niet voor de in lid 5 genoemde openbare inrichtingen, mits aan de volgende voorwaarde wordt voldaan:

    a. in of bij de openbare inrichting hebben zich de afgelopen 12 maanden geen incidenten voorgedaan die gepaard gingen met geweld, ernstige overlast op straat of drugsgebruik en/of –handel.

    Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting

    4. Het verbod genoemd in lid 1 geldt niet voor de in lid 5 genoemde openbare inrichtingen, mits aan de volgende voorwaarde wordt voldaan:

    a. in of bij de openbare inrichting hebben zich de afgelopen 12 maanden geen incidenten voorgedaan die gepaard gingen met geweld, ernstige overlast op straat of drugsgebruik en/of –handel of vermoeden is daternstig gevaar bestaat dat uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen worden benut of worden gebruikt om strafbare feiten mee te plegen.

     

  • F.

    Artikel 2:49 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen

    1. Het is verboden:

    a. zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op te houden;

    b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen.

     

    2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van zo'n gebouw.

    3. Hij, aan wie door een ambtenaar van de politie een bevel is gegeven, gelet op de naleving van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod, is verplicht zijn weg te vervolgen of zich in de door die ambtenaar aangewezen richting te verwijderen.

    Artikel 2:49 verboden gedrag bij of in gebouwen en ruimten

    1. Het is verboden:

    a. zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op te houden;

    b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen.

    c. zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden of te bevinden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling, flatgebouw, appartementsgebouw, soortgelijke meergezinshuizen of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte of gebouw dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.

    2. Hij, aan wie door een ambtenaar van de politie een bevel is gegeven, gelet op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, is verplicht zijn weg te vervolgen of zich in de door die ambtenaar aangewezen richting te verwijderen.

     

  • G.

    Artikel 2:50 van de Apv komt te vervallen

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten

    1. Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.

    2. Hij, aan wie door een ambtenaar van de politie een bevel is gegeven, gelet op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, is verplicht zijn weg te vervolgen of zich in de door die ambtenaar aangewezen richting te verwijderen.

    Gereserveerd.

     

  • H.

    Artikel 2:51 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.

    Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:

    a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek;

    b. daardoor die ingang versperd wordt.

    Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.

    1. Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:

    a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de eigenaar of gebruiker van dat gebouw of dat portiek;

    b.daardoor die ingang versperd wordt.

    2. Het is verboden op een door het college a an gewezen plaats een fietst of bromfiets te plaatsen of te laten staan.

     

  • I.

    Artikel 2:51A van de Apv komt te vervallen

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.51A Fietsen, bromfietsen e.d.

    Het is verboden op de daartoe door het college aangewezen plaatsen een fiets of bromfiets te plaatsen of te laten staan.

     

     

  • J.

    Artikel 2:57 lid 1 onder a van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:57 (Loslopende) honden

    1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    a. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zonder dat die hond aangelijnd is;

    b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of kinderspeelweide of op een andere door het college aangewezen plaats.

     

    2. Het verbod genoemd in het eerste lid onder a is niet van toepassing op door het college aangewezen hondenuitlaatvoorzieningen.

    3. Het verbod in het eerste lid onder a en b geldt niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden en deze vanwege de uitoefening van zijn taak onaangelijnd moet werken. Het verbod in het eerste lid onder a geldt tevens niet voor zover de eigenaar of houder van een hond in opleiding taken oefent, waarvoor deze onaangelijnd moet zijn.

    Artikel 2:57 (Loslopende) honden

    1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    a. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zonder dat die hond fysiek met een riem aangelijnd is;

    b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of kinderspeelweide of op een andere door het college aangewezen plaats.

    c. op een openbare plaats indien de hond niet is voorzien van een halsband met daaraan een hondenpenning waaruit blijkt wie de eigenaar of houder is .

    2. Het verbod genoemd in het eerste lid onder a is niet van toepassing op door het college aangewezen hondenuitlaatvoorzieningen.

    3. Het verbod in het eerste lid onder a en b geldt niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden en deze vanwege de uitoefening van zijn taak onaangelijnd moet werken. Het verbod in het eerste lid onder a geldt tevens niet voor zover de eigenaar of houder van een hond in opleiding taken oefent, waarvoor deze onaangelijnd moet zijn.

     

  • K.

    Artikel 2:59 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

    1. Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

    2. Een kort aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn van een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

    3. een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

    a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

    b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

    c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

    4. Een hond als bedoeld in het eerste lid dient voorzien te zijn van een uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

    Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

    1. Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

    2. Een kort aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn van een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

    3. een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

    a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

    b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

    c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

    4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid aanhef en onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid dient voorzien te zijn van een uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

     

  • L.

    Artikel 4:1 onder a van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4:1 Begripsbepalingen

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    a. Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    a. Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer;

     

  • M.

    Artikel 4:6 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4:6 Overige geluidhinder

    1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

    2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

    3. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening Gelderland.

    Artikel 4:6 Overige geluidhinder

    1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op een zodanige wijze onversterkte muziek ten gehore brengen, toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

    2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

    3. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening Gelderland.

     

  • N.

    Artikel 4:11 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

    1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de lijst van waardevolle bomen.

    2. De vergunning kan worden geweigerd op grond van:

    a. de natuur- en ecologische waarde van de houtopstand;

    b. landschappelijke waarde van de houtopstand;

    c. cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

    d. waarde voor de recreatie van de houtopstand;

    e. belevingswaarde van de houtopstand;

    f. dendrologische waarde van de houtopstand.

     

    3. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

    4. Het vellen of doen vellen van gemeentelijke houtopstand die niet staat vermeld op de lijst van waardevolle bomen is alleen toegestaan na voorafgaande kapmelding.

    Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

    1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de lijst van waardevolle bomen.

    2. De vergunning kan worden geweigerd op grond van:

    a. de natuur- en ecologische waarde van de houtopstand;

    b. landschappelijke waarde van de houtopstand;

    c. cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

    d. waarde voor de recreatie van de houtopstand;

    e. belevingswaarde van de houtopstand;

    f. dendrologische waarde van de houtopstand.

    3. H et eerste lid is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

    4. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

    5 . Het vellen of doen vellen van gemeentelijke houtopstand die niet staat vermeld op de lijst van waardevolle bomen is alleen toegestaan na voorafgaande kapmelding.

     

  • O.

    Artikel 4:15 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4:15 Omgevingsvergunning voor handelsreclame

    1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de een openbare plaats zichtbaar is. Het verbod is mede van toepassing op woonwagens en woonschepen.

    2. Het verbod geldt niet voor onverlichte:

    a. opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendig gedeelte van een onroerende zaak, die niet kennelijk gericht zijn op de zichtbaarheid vanaf een openbare plaats;

    b. opschriften en aankondigingen op of aan onroerende zaken, daartoe aangewezen door de overheid;

    c. opschriften en aankondigingen kleiner dan 0,50 m2 en de langste zijde korter dan 1 meter die betrekking hebben op:

    - openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

    - het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden;

    d. opschriften betrekking hebbend op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

    e. opschriften en aankondigingen op of aan onroerende zaken dienstbaar aan het openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer.

    3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits:

    a. van het aanbrengen ervan tevoren schriftelijk kennisgeving is gedaan aan het bevoegd gezag;

    b. het bevoegd gezag niet binnen twee weken na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken;

    c. deze opschriften en aankondigingen niet langer dan negen weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.

    4. Het is verboden door een opschrift, aankondiging of afbeelding als bedoeld in het tweede of derde lid de veiligheid van het verkeer in gevaar te brengen of ernstige hinder voor de omgeving te veroorzaken.

    5. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning bedoeld in het eerste lid worden geweigerd:

    a. indien de reclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand;

    b. in het belang van de verkeersveiligheid;

    c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak, woonwagen of woonschip.

    6. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregeld onderwerp wordt voorzien door de Provinciale landschapsverordening.

    7. De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken waarvoor op grond van artikel 2.1, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist.

    8. De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder c, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer .

    Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame

    1. Het is verboden

    a. O p of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving

    b. Indien de handelsreclame, geen bouwwerk zijnde, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand.

     

  • P.

    Artikel 4:18, tweede lid van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

    1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd.

    2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein.

    3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid.

    4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:

    a. de bescherming van natuur en landschap;

    b. de bescherming van een stads- of dorpsgezicht.

    Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

    1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd.

    2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op het terrein.

    3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid.

    4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:

    a. de bescherming van natuur en landschap;

    b. de bescherming van een stads- of dorpsgezicht.

     

  • Q.

    Artikel 5:8 van de Apv wordt als gewijzigd:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen

    1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op andere dan door het college aangewezen plaatsen.

    2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.

    3. Het verbod in het eerst lid is niet van toepassing op een kampeerwagen, caravan, camper of bestelauto met lengte van minder dan 6 meter.

    Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen

    1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op andere dan door het college aangewezen plaatsen.

    2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.

    3. Het verbod in het eerst lid is niet van toepassing op een kampeerwagen, caravan, camper of bestelauto.

     

  • R.

    Artikel 5:9 van de Apv komt te vervallen.

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen

    1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op een openbare plaats te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

    2. Het verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.

    Gereserveerd.

     

  • S.

    Artikel 5:22 van de Apv komt te vervallen.

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:22 Begripsbepaling

    1. In deze afdeling wordt verstaan onder snuffelmarkt: een markt in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats.

    2. Onder een snuffelmarkt wordt niet verstaan:

    1. een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

    2. een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

    Gereserveerd.

     

  • T.

    Artikel 5:23 van de Apv komt te vervallen.

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt

    1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een snuffelmarkt te organiseren.

    2. Het verbod geldt niet voor ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet.

    3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning weigeren wegens strijd met een geldend bestemmingsplan.

    Gereserveerd.

     

  • U.

    Artikel 5:24, lid 2 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

    2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterschapskeur, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.

    Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

    2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterschapskeur, de Provinciale vaarwegenverordening of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

     

  • V.

    Artikel 5:25 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen

    1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

    2. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachten het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    a. Nadere regels stellen in belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente

    b. Beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

    1. Dit artikel is niet van toepassing op schepen zoals in de Woonschepenverordening Wijchen.

    2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur, de Provinciale vaarwegenverordening Gelderland of de Provinciale landschapsverordening Gelderland.

    Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen

    1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

    2. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachten het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    a. Nadere regels stellen in belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente

    b. Beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

    3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur, de Provinciale vaarwegenverordening Gelderland of de Provinciale landschapsverordening Gelderland.

     

  • W.

    Artikel 5:26 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats

    1. Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

    2. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

    3. Dit artikel is niet van toepassing op schepen zoals bedoeld in de Woonschepenverordening Wijchen.

    4. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur, de Provinciale vaarwegenverordening Gelderland of de Provinciale landschapsverordening Gelderland.

    Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats

    1. Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

    2. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

    3 . Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur, de Provinciale vaarwegenverordening Gelderland of de Provinciale landschapsverordening Gelderland.

     

  • X.

    Artikel 5:33 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden e.d.

    1. Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990, of een bromfiets of een fiets of een paard of een trekdier.

    2. Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik van deze terreinen:

    a. in het belang van het voorkomen van overlast;

    b. in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden;

    c. in het belang van de veiligheid van het publiek.

    3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en fietsers of berijders van paarden:

    a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen hulpverleningsdiensten;

    b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

    c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;

    d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

    e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.

    4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet:

    a. op wegen;

    b. binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'.

    5. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

    Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden e.d.

    1. Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets, een fietsof een paard

    2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.Het kan daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik van deze terreinen.

    3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en fietsers of berijders van paarden:

    a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen hulpverleningsdiensten;

    b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

    c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift worden uitgevoerd;

    d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

    e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.

    3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet:

    a. op wegen;

    b. binnen de bij of krachtens de Omgevingsverordening Gelderland aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

 

Aldus vastgesteld door in de openbare raadsvergadering van 10 december 2015.

De voorzitter,

De griffier,

Naar boven