Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing.

 

 

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Waar in deze verordening wordt gesproken van "perceel" worden daarmee zowel gebouwen als

afzonderlijk in gebruik zijnde gedeelten van gebouwen bedoeld, beide met hun gebouwde en

ongebouwde aanhorigheden.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel

  • 15.

    33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel

wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten

aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het

inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

1.De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten

aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot

het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid worden als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degenen die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of

beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

b.ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte

ten gebruike heeft afgestaan;

c.ingeval een perceel ter beschikking wordt gesteld voor volgtijdig gebruik: degene die het

perceel voor volgtijdig gebruik ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening

behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

elasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang

van de belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd

voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na

aanvang belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op

ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in

dat jaar, na einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het

bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,-.

4.Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de

gemeente verhuist en daar een ander perceel in gebruik neemt.

5.Voor belastingbedragen tot € 5,- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige

volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen

afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 8 Termijnen van betaling

1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als

volgt worden betaald:

a.uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van

het aanslagbiljet is vermeld;

b.in afwijking in zoverre van a. geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet

verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan

meer is dan € 1,-, doch minder dan € 2.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door

middel van automatisch betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen

moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de

dagtekening van het aanslagbiljet en elke van de volgende termijnen telkens een maand

later;

c.in afwijking van het a. en b. moeten de aanslagen die worden gedagtekend in enig jaar

gelegen na het kalenderjaar waarop de aanslag betrekking heeft, worden betaald uiterlijk op

de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het

aanslagbiljet is vermeld.

2.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de

invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder als: Verordening afvalstoffenheffing 2016.

Artikel 11 Inwerkingtreding

1.De "Verordening afvalstoffenheffing 2015" van 15 december 2014, wordt ingetrokken met ingang

van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij

van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2015,

de griffier, de voorzitter,

Naar boven