Gemeenteblad van Kaag en Braassem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kaag en Braassem | Gemeenteblad 2015, 120990 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kaag en Braassem | Gemeenteblad 2015, 120990 | Overige besluiten van algemene strekking |
Het Handboek is van toepassing op alle kabels en leidingen die in openbare grond van de gemeente Kaag en Braassem liggen, inclusief de kabels en leidingen van telecom, nuts en particulieren. En geldt in alle gevallen waarin de gemeente een melding (werkzaamheden van niet-ingrijpende aard ), instemmingbesluit of vergunning verleent voor werkzaamheden aan of ten behoeve van kabels en leidingen.
Op 1 januari 2016 is de Algemene AVOI ondergrondse infrastructuur gemeente Kaag en Braassem 2016 (verder: AVOI) in werking getreden. Op grond van de AVOI is vanaf 1 januari 2016 voor alle werkzaamheden aan kabels en leidingen waarbij openbare gronden in of op worden gekruist een melding, vergunning of instemmingsbesluit vereist. De AVOI bevat twee regimes:
Zowel voor de meldingen, instemmingsbesluiten als voor de vergunningen zijn leges verschuldigd (zie de Tarieventabel bij de Legesverordening). De AVOI bevat voorts onder meer bepalingen over coördinatie, beslistermijnen, gegevensverstrekking en toezicht en handhaving.
Dit Handboek is gebaseerd op artikel 3 ‘nadere regels’ van de AVOI, waar is bepaald dat het college nadere regels stelt voor de uitvoering van de AVOI.
Het Handboek bevat uniforme voorbereidings- en uitvoeringsvoorschriften voor alle kabel- en leidingwerkzaamheden in het openbare gebied van de gemeente Kaag en Braassem. De voorschriften in dit Handboek gelden uitdrukkelijk ook voor werkzaamheden van niet-ingrijpende aard, waarvoor op grond van artikel 4, tweede lid, van de AVOI een digitale melding moet worden gedaan in AVOI-manager.
Het Handboek is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden veel gebruikte begrippen nader omschreven. Hoofdstuk 3 bevat de algemene voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden voor graafwerkzaamheden en een beschrijving van de verschillende procedures. De hoofdstukken 4, 5 en 6 bevatten respectievelijk voorschriften voor het tracé, operationele voorschriften en voorschriften voor het werken in de openbare ruimte. Hoofdstuk 7 bevat bepalingen over aansprakelijkheid en schade. Ten slotte bevat het Handboek een aantal bijlagen. In bijlagen 9.01 en 9.02 1 is het standaardprofiel Kaag en Braassem van kabels en leidingen opgenomen.
Hoofdstuk 2. Begripsbepalingen
In de praktijk zijn er vaak verschillende partijen in verschillende rollen betrokken bij werkzaamheden aan kabels en leidingen: aanbieder, beheerder, opdrachtgever, aannemer, onderaannemer en uitvoerder. Ook kunnen deze rollen door één en dezelfde partij worden vervuld. Voor de gemeente Kaag en Braassem is echter alleen de beheerder of aanbieder zowel financieel, operationeel als juridisch aansprakelijk en verantwoordelijk voor het (doen) naleven van de bepalingen in het Handboek, ongeacht de relatie tussen aanvrager of beheerder enerzijds en een eventuele (onder)aannemer en uitvoerder anderzijds. De gemeente Kaag en Braassem behoudt zich echter het recht voor om in dringende gevallen handhavingsmaatregelen rechtstreeks met de uitvoerder af te handelen en de beheerder of aanbieder pas later daarvan in kennis te stellen.
aanbieder: aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerken en, na wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken, tevens de in artikel 5, eerste lid van de Telecommunicatie wet bedoelde aanlegger;
calamiteit of spoedeisende werkzaamheden: onverwachte verstoring aan ondergrondse infrastructuur, zoals bijv. gaslek, grote wateroverlast door lekkage waterleiding, waarbij openbare orde, veiligheid en/of gezondheid voor (directe) omgeving gevaar oplevert en grote telecom storingen waarbij netwerken zijn onderbroken waarbij direct tot herstel of reparatie moet worden overgegaan.
Artikel 2.3 Begripsbeschrijvingen
buisleiding: buis voor het doorstromen van gassen of vloeistoffen, bestemd om hetzij een gas of een vloeistof te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te gebruiken voor het transport van warmte of een opgelost of verpulverd product. Een voorziening ten behoeve van het inblazen en omvatten van (glasvezel)kabel is geen buisleiding maar wordt gelijkgesteld aan een kabel;
calamiteit of spoedeisende werkzaamheden: onverwachte verstoring aan ondergrondse infrastructuur, zoals bijv. gaslek, grote wateroverlast door lekkage waterleiding, waarbij openbare orde, veiligheid en/of gezondheid voor (directe) omgeving gevaar oplevert en grote telecom storingen waarbij netwerken zijn onderbroken waarbij direct tot herstel of reparatie moet worden overgegaan;
handboek: het onderhavige Handboek Kabels en Leidingen van de gemeente Kaag en Braassem, dat nadere voorschriften bevat die door het college zijn vastgesteld met betrekking tot onder andere de voorbereiding, aanleg, exploitatie, onderhoud, schade, schadevergoedingen en verwijdering van kabels en leidingen;
huisaansluiting: niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onder a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;
instemmingsbesluit: besluit van het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder b, van de Telecommunicatiewet dan wel, na wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken, als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, aanhef en onder b;
kabels en leidingen: één of meer kabels of leidingen, daaronder in ieder geval begrepen dat wat onder kabels wordt verstaan in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet en daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;
opbreekverbod: tijdelijke opschorting van graaf-/opbreekwerkzaamheden op last van de gemeente als gevolg van weersomstandigheden zoals wateroverlast, zware sneeuwval en vorst. Grondslag voor de opschorting is de overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestratingsmateriaal, niet goed te verdichten ondergrond dan wel het niet (meer) aaneengesloten kunnen afwerken van sleuven of verhardingen;
verborgen gebreken: de definitie voor buitenproportionele verzakking van opgeleverd en goedgekeurd hersteld straatwerk. Als norm voor "buitenproportioneel" wordt een verzakking aangehouden van meer dan 0,03 m, die zich binnen één jaar na het eerste herstel voordoet (CROW-norm voor "ernstige schade");
WION: de Wet Informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION), die tot doel heeft gevaar of economische schade door beschadiging van ondergrondse kabels of leidingen te voorkomen. Hiertoe zijn aanbieders en beheerders verplicht om de geografische gegevens van hun belangen te registreren en te delen met grondroerders die hierom vragen.
Hoofdstuk 3. Algemene voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden voor opbreek- en graafwerkzaamheden in de openbare grond
Artikel 3.1 Voorschriften vergunning of instemmingsbesluit
Voor alle werkzaamheden aan kabels en leidingen in de openbare grond dient voorafgaand aan de werkzaamheden een instemmingsbesluit (telecom) of vergunning (nuts) voor het leggen, hebben en onderhouden van kabels en leidingen. Hierop geldt de uitzondering zoals genoemd in artikel 4, lid 2 en 4 van de AVOI.
De aanvraag voor een vergunning of instemmingsbesluit moet de opdrachtgever minimaal acht weken voor uitvoering melden middels een digitale vergunnings- of instemmingsaanvraag via de AVOI-manager. Voor informatie over de aanvraag van een instemmingsbesluit dan wel het verkrijgen van een vergunning voor het leggen, hebben en onderhouden van kabels en leidingen, wordt verwezen naar de website van de gemeente.
De aanbieder, beheerder of uitvoerder stelt de betrokken bewoners, bedrijven en andere belanghebbenden langs het tracé minimaal 5 werkdagen voor de start van de werkzaamheden schriftelijk in kennis van voorgenomen werkzaamheden. In deze kennisgeving worden in elk geval vermeld de aard, startdatum en duur van het werk alsmede de naam en het telefoonnummer van de uitvoerder.
Artikel 3.3 Voorschriften melding calamiteiten
In geval van een calamiteit of spoedeisende werkzaamheden volstaat een digitale melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden in AVOI-manager. De melding dient uiterlijk binnen 24 uur na de start van de werkzaamheden verder gemotiveerd te worden met inbegrip van een exacte locatietekening van het tracé of opbreking.
Werkelijke kosten van hulpdiensten en/of de gemeente die voorvloeien uit een calamiteit worden rechtstreeks bij betreffende beheerder of aanbieder in rekening gebracht. Indien van toepassing moet betreffende beheerder of aanbieder deze kosten vervolgens zelf verhalen bij de veroorzaker van de calamiteit /storing.
Artikel 3.6 Tijdelijk opschorten van de werkzaamheden
Bij bepaalde weersomstandigheden, bijv. wateroverlast, zware sneeuwval of vorst, waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente leidt, zal de gemeente overgaan tot het tijdelijk opschorten van een goedgekeurde melding, verleende vergunning of gegeven instemmingsbesluit (“Breekverbod”). De toezichthouder van de gemeente bepaalt in overleg met de gemeentelijke adviseurs, mede op basis van de plaatselijke weersomstandigheden/condities en de beschikbare meteo informatie, of er omstandigheden zijn die het instellen of opheffen van een breekverbod rechtvaardigen.
Indien de beheerder of aanbieder en de gemeente vooraf overeenkomen dat, tijdens een opschortingsperiode als bedoeld in paragraaf 3.6 lid 1, reguliere werkzaamheden aan netwerken voor levering van dataverkeer, gas, water en/of elektriciteit niet langer kunnen worden uitgesteld, kan de gemeente onder voorwaarden een ontheffing voor het betreffende werk verlenen. Aanvullend dienen tussen de gemeente en de beheerder of aanbieder afspraken te worden gemaakt over tijdelijk - en/of definitief herstel van de openbare gronden.
Hoofdstuk 4. Richtlijnen ten behoeve van de tracé engineering
Artikel 4.1 Eisen ten aanzien van de tracébepaling
Bij de tracébepaling van kabels en leidingen zijn drie aspecten van belang:
Het doel van deze liggingen is:
Artikel 4.1.1 Horizontale ligging
De kabels en leidingen dienen zo veel mogelijk te worden aangelegd volgens het standaard-profiel Kaag en Braassem (zie bijlagen 9.01 en 9.02). Indien de kabels en leidingen niet volgens het standaardprofiel Kaag en Braassem (kunnen) worden gelegd, dient de beheerder of aanbieder terstond contact op te nemen met de gemeente voor de keuze van het te volgen tracé.
Artikel 4.1.3 Verticale ligging
Richtlijn is dat kabels en leidingen volgens een standaard vaste diepte worden aangelegd volgens standaardprofiel Kaag en Braassem (zie bijlagen 9.01 en 9.02). Indien de kabels en leidingen niet volgens deze aangegeven diepte volgens het standaarprofiel Kaag en Braassem (kunnen) worden gelegd, dient de beheerder of aanbieder terstond contact op te nemen met de gemeente voor de keuze van de te volgen diepte en/of tracé.
Artikel 4.1.4 Aanvullende eisen voor verticale ligging
Bij boringen of doorpersingen, in welke vorm ook, is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De minimale verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt ten minste 0,50 m, waarbij de te boren/persen leiding onder de bestaande leiding moet worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat moet aantoonbaar worden gegarandeerd om afwijkingen tijdens de uitvoering op te vangen.
Artikel 4.1.5 Kruising gesloten verhardingen (asfalt/beton)
Kruisingen onder een gesloten verharding moeten middels een boring of doorpersing worden uitgevoerd. Het opbreken van gesloten verhardingen is zonder voorafgaand overleg met- en verkregen toestemming van de gemeente niet toegestaan. De toestemming wordt alleen verleend als de aanvrager schriftelijk kan aantonen dat de gewenste opbreking in de gesloten verharding niet vermeden kan worden.
Artikel 4.1.6 Ligging nabij andere objecten
Objecten die kunnen worden beïnvloed door de tracering en aanleg van kabels en leidingen moeten vooraf door de aanbieder, beheerder of uitvoerder worden geïdentificeerd. Objecten kunnen onder meer zijn: bestaande wegen, spoorwegen, waterlopen, duikers, voetpaden, primaire- en secundaire waterkeringen, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende kabels en leidingen, bomen en gebouwen.
Artikel 4.2 Bepalingen ten aanzien van de engineering/werkvoorbereiding
De beheerder of aanbieder is bij het initiëren van de werkzaamheden verplicht om andere telecom- en nutsbedrijven te informeren over voorgenomen werkzaamheden. Daarnaast is hij ook verantwoordelijk voor het eventueel afstemmen met andere telecom- en nutsbedrijven in het inzichtelijk maken van ondergrondse belangen van derden incl. kruisingen binnen het beoogde tracé(s).
De beheerder of aanbieder is door de gemeente verplicht dwars/diepte proefsleuven te maken voor het vaststellen en eventuele belemmerde liggingen in kaart te brengen voorafgaand aan de vaststelling van het definitieve tracé. Deze aan te leveren door middel van foto’s en dwars/diepte profieltekeningen.
De aanbieder, beheerder of uitvoerder dient vóór de indiening van de aanvraag/melding een of meer proefsleuven in het voorgenomen tracé te graven. Indien blijkt dat het bestaande kabel/leidingbed te weinig ruimte biedt, dient het kabel/leidingbed gereguleerd te worden. Zo nodig kan in overleg met en na goedkeuring door de gemeente een ander tracé worden gekozen.
Indien instemmingbesluit of vergunning wordt gevraagd voor een tracé door een weg waarvan de verharding niet langer dan vijf jaar geleden is vernieuwd of aangelegd, zal in vooroverleg tussen de beheerder of aanbieder en de gemeente worden onderzocht of een alternatief tracé mogelijk is, waarover partijen het eens kunnen worden. Indien geen alternatief tracé kan worden gevonden of indien de beheerder of aanbieder het alternatieve tracé afwijst, wordt voor wat betreft het herstel van de bestrating verwezen naar de bepalingen inzake schade vergoeding zoals vermeld in paragraaf 7.2 zevende lid.
Het tracé mag, tenzij schriftelijk andere afspraken zijn gemaakt met de gemeente, bij tweezijdig bereikbaarheid maximaal 80 meter en eenzijdig bereikbaarheid maximaal 40 meter, 1 kruispunt of aansluiting van een zijstraat ontdaan zijn van verharding. Dit geldt ook als met meerdere ploegen wordt gewerkt.
Koppelbalken t.b.v. funderingen mogen alleen worden gekruist als de afstand tussen de bovenkant van de koppelbalken en het maaiveld ten minste 2.00 m bedraagt en de te overbruggen ruimte tussen de koppelbalken is voorzien van een gewapende betonplaat waarboven de leidingen een veilige ligging verkrijgen.
Tijdelijk aan te brengen voorzieningen in de openbare ruimte zoals damwanden, heipalen, etc. dienen na voltooiing van de werkzaamheden te worden verwijderd. De gemeente dient zowel bij plaatsing als verwijdering in kennis te worden gesteld. Mocht dit om welke reden dan ook niet mogelijk zijn, dan kan door de gemeente besloten worden deze voorzieningen tot een nader te bepalen maat onder het maaiveld te verwijderen. In de regel is deze maat minimaal 2,50 m.
Er worden geen bovengrondse obstakels van telecom of nutsbedrijven boven kabels en leidingen geplaatst. Indien geen andere oplossing mogelijk is, dan kan in overleg en na goedkeuring van de gemeente en de betreffende telecom- of nutspartij(en) alsnog tot plaatsing boven kabels en leidingen worden overgegaan.
De uitkomsten van de tijdens de naschouw verrichte controle van het straatwerk worden schriftelijk vastgelegd. Tevens dient tijdens de naschouw de beheerder of aanbieder of, indien deze de uitvoerder daartoe heeft gemachtigd, deze uitvoerder de relevante gegevens voor de berekening van de in de VNG-Richtlijn (zie paragraaf 7.2 ) bedoelde uitvoeringskosten voor akkoord te tekenen, aangezien deze uitvoeringskosten op hun beurt de basis vormen voor de berekening van de door de gemeente aan de aanbieder en beheerder in rekening te brengen beheer- en, indien van toepassing, degeneratiekosten. Indien is vastgesteld dat het straatwerk voldoet aan de gestelde eisen neemt de hierna genoemde garantieperiode een aanvang. Voor de beheerder geldt dat aangezien de relevante gegevens voor de berekening van de in de VNG-richtlijn (zie paragraaf 7.2) marktconform zijn, de gemeente in de geest van deze VNG-Richtlijnen, dezelfde berekening, tarieven en garantie aanhoudt.
Na het herstraten kan de gemeente gedurende een onderhoudstermijn van 12 maanden een beroep doen op de garantie conform de RAW garantiebepalingen overeenkomstige het gestelde in artikel 6 van de VNG-Richtlijn (zie paragraaf 7.2). Voor de beheerder houdt de gemeente in de geest van deze richtlijn, dezelfde richtlijnen en een garantie- termijn van 12 maanden aan.
Artikel 4.3 Situering handholes of ondergrondse lasmoffen
Voor aanleg van handhole(s) en ondergrondse lasmoffen gelijktijdig met aanleg van de bijbehorende kabel en leidingtracés, dient in de aanvraag voor een vergunning of instemmingsbesluit het aantal en de afmetingen aangegeven te worden. De locatie van de lasmof(fen) en handhole(s) dient op de instemmings- vergunningstekening aangegeven te zijn.
Tijdens de uitvoering kan de vergunning of instemmingsbesluit voor de aangevraagde locatie alsnog worden ingetrokken als blijkt dat plaatsing tot onoverkomelijke problemen voor de gemeente of derden leidt. De aanbieder, beheerder en/of uitvoerder zal in die gevallen samen met de gemeente een alternatief zoeken.
De exacte locatie van de handhole(s) c.q. ondergrondse lasmof(fen)moet te allen tijde in overleg met de gemeente worden vastgesteld. In geen geval mag een handhole geplaatst worden in/op kabel- en leidingtracés, parkeerplaatsen, uitwegen, kruisingen, ter plaatse van de aansluitlocatie van woningen en binnen de beschermingszones rond boomwortels zoals aangegeven in hoofdstuk 6. Mits anders is overeengekomen met de gemeente.
Afgaande en inkomende buizen en kabels moeten onder de eventueel aanwezige kabels en/of leidingen van derden worden gelegd. De in- en uitgaande buizen van de handhole moeten onderlangs het tracé uitgebogen worden naar de handhole toe. Verweving van het kabel- of buizenstelsel moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
Bij plaatsing in de rijweg of een onderdeel daarvan moet de handhole en het deksel van een dermate solide constructie (minimaal verkeersklasse D400 NEN-EN 124) zijn dat alle soorten wegverkeer over de plaats van de handhole kunnen rijden of erop staan zonder dat daardoor verzakkingen ontstaan in de rijweg als gevolg van bezwijken of verzakken van de handhole.
Artikel 4.4 Bovengrondse voorzieningen behorend bij kabel-/leidingnet
De gemeente moet minimaal één werkdag voorafgaand aan de plaatsing door de aanbieder, beheerder of uitvoerder op de hoogte worden gebracht zodat eventueel de toezichthouder aanwezig kan zijn bij de plaatsing ervan. Het ontslaat de melder niet om 3 werkdagen van te voren een melding te doen in AVOI-manager.
Hoofdstuk 5. Algemene voorschriften en eisen ten aanzien van de uitvoering
Artikel 5.1 Operationele voorschriften
Wijzingen in de uitvoering van het werk ten opzichte van de verstrekte gegevens waarop de vergunning of instemmingsbesluit is gebaseerd, dienen aan gemeente te worden gemeld. De wijzigingen mogen niet eerder worden gerealiseerd dan nadat hiervoor toestemming is verleend. Bij grote wijzigingen kan van de beheerder of aanbieder worden verlangd opnieuw een vergunning of instemmingsbesluit aan te vragen.
Indien het college wijziging in plaats of samenstelling van de krachtens de vergunning of instemmingsbesluit gemaakte werken nodig acht, is de beheerder of aanbieder verplicht op aanschrijving van het college binnen de daarbij te stellen termijn de wijziging uit te voeren, met inachtneming van alle voorschriften en beperkingen.
Vervallen kabels en leidingen moeten worden verwijderd, tenzij anders met de gemeente overeen wordt gekomen. Indien een vervallen buisleiding om gegronde reden in de ondergrond blijft liggen, dient deze te worden vol geschuimd en/of aan te uiteinden afgedicht te worden ter voorkoming van indringend water, grond, vuil etc.
Vóór het aanvullen van de sleuf of een pers- of lasput worden de telecom-nutsbedrijven van de vrij gegraven naastliggende en/of kruisende kabels en leidingen altijd in de gelegenheid gesteld om hun kabels en leiding(en) te inspecteren. Beheerder of aanbieder is verplicht om de informatie en coördinatie ter zake uit te voeren.
De aanbieder, beheerder of uitvoerder is verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden. Het toezicht van de gemeente beperkt zich tot het controleren van het naleven van de bepalingen uit het instemmingsbesluit, vergunning, de AVOI, de APV, andere gemeentelijke verordening en het Handboek.
De uitvoerder dient alles te doen wat op grond van de meest actuele inzichten redelijkerwijs mogelijk is en verwacht mag worden om hinder als gevolg van bijv. lawaai, stank, modder e.d. veroorzaakt door voertuigen, machines, apparaten etc. tot een aanvaardbaar niveau beperken. Indien beheerder of aanbieder bij hoge uitzondering door de gemeente wordt toegestaan ’s avonds c.q. ’s nachts te werken is de beheerder of aanbieder verplicht in verband hiermee aanwijzingen van de gemeente op te volgen en zelf zorg te dragen voor de benodigde aanvullende instemmingen/ontheffingen.
Alle materialen, zoals haspels, kabelresten, afzettingen en tijdelijke verkeers-maatregelen dienen direct na gereedkomen van de werkzaamheden opgeruimd te zijn. Opbrekingen dienen aan het eind van iedere werkdag vrij van losliggende materialen te worden achtergelaten: Indien dit niet is gebeurd, zullen deze materialen op werkelijke kosten van de beheerder of aanbieder door de gemeente worden opgeruimd. De toezichthouder is bevoegd om tussentijds te sommeren om bovengenoemde materialen op verzoek te laten opruimen.
Artikel 5.2 Verkeersmaatregelen en bereikbaarheid
De werkzaamheden moeten naar genoegen van de gemeente in tijd en uitvoeringswijze zodanig worden gepland dat het verkeer en met name het langzame verkeer (voetgangers en fietsers) over de weg niet wordt gestremd en zo min mogelijk wordt belemmerd en dat de belemmering van de bereikbaarheid van woningen, bedrijven en openbare voorzieningen tot het minimum wordt beperkt.
Indien een tijdelijke verkeersomleiding noodzakelijk is, wordt deze gerealiseerd door de aanbieder, beheerder en/of uitvoerder in overleg met de gemeente. De verkeersomleiding wordt aangegeven door borden, maar kan ook tijdelijke wegverhardingen, verkeerslichten, geleideblokken, belijningen, afzetmaterialen en dergelijke omvatten.
In geval van doodlopende straten of woonerven dient de beheerder of aanbieder en/of uitvoerder er zorg voor te dragen, middels tijdelijke verkeersmaatregelen en /of aan te brengen tijdelijke voorzieningen (bijvoorbeeld rijplaatbanen, tijdelijke waterkruisingen of doorsteken door groenstroken etc.), dat de bereikbaarheid van hulpdiensten en per auto van aanliggende woningen en bedrijven tijdens de uitvoering van de werkzaamheden te allen tijde, is gegarandeerd.
Indien de gemeente het noodzakelijk acht, vooral bij het afsluiten van belangrijke verkeerswegen, kan de beheerder of aanbieder worden verplicht zoveel mogelijk ´s nachts of in de avonduren de werkzaamheden uit te voeren. Dit zal, indien vooraf bekend, bij het instemmingbesluit of vergunning schriftelijk worden medegedeeld.
Verkeersvoorzieningen, die tijdelijk geen dienst doen, dienen door beheerder of aanbieder terstond verwijderd c.q. afgedekt te worden tot het tijdstip dat deze weer nodig zijn. Het afvoeren van deze voorzieningen dient op een zodanig zorgvuldige wijze te geschieden dat er geen beschadigingen optreden. Bouwmaterialen dienen goed beveiligd te worden zodat derden daartoe geen toegang hebben.
Het is niet toegestaan om op zaterdagen, zondagen alsmede nationale feestdagen opbreek- , graaf-, kabel-, aanvulling-, verdichting-, en/of bestratingswerkzaamheden in de openbare ruimte te verrichten, met uitzondering van een calamiteit of indien in het instemmingsbesluit, vergunning of melding anders is aangegeven of mondeling is overeengekomen met de gemeentelijke toezichthouder.
De aanbieder, beheerder of uitvoerder dient het werkterrein en het opslagterrein tijdens werkonderbrekingen in verband met vakantie en feestdagen zoveel mogelijk te ontruimen, waarbij in ieder geval losse (bouw)materialen en vuilcontainers moeten worden verwijderd. Indien dit absoluut onmogelijk is, dient de aanbieder, beheerder of uitvoerder contact op te nemen met de gemeente. Materialen en containers die tijdens werkonderbrekingen toch op het werkterrein of het opslagterrein aanwezig zijn kunnen door de gemeente worden verwijderd. Als vakantie, feestdagen en daarmee gelijkgestelde dagen worden bij de toepassing van deze bepaling aangemerkt: vakantieperioden van meer dan twee weken, Oud- en Nieuwjaarsdag.
Tevens kan de gemeente ontruiming voorschrijven op andere dagen in verband met evenementen.
In winkelstraten en op evenementenpleinen mogen geen opbrekingen zijn of worden uitgevoerd gedurende de door de gemeente in het kader van de APV namens het college vergunde evenementen, inclusief de opbouw- en afbreekperiode. Hieronder vallen onder andere:
De evenementenkalender is te raadplegen via de website van de gemeente: http://www.kaagenbraassem.nl, trefwoord = evenementenkalender.
Artikel 5.4 Communicatie en informatie
De aanbieder, beheerder en/of uitvoerder stelt betrokken bewoners, bedrijven, hulpdiensten en andere belanghebbenden 5 werkdagen van te voren, schriftelijk in kennis van voorgenomen werkzaamheden. In deze kennisgeving worden in elk geval vermeld aard, startdatum, bereikbaarheid eventuele verkeersomleidingen of wegafzettingen en duur van het werk alsmede naam en telefoonnummer van de uitvoerder. Ook van een verlenging van de werkzaamheden stelt de aanbieder beheerder en/of uitvoerder genoemde personen schriftelijk in kennis, tenzij de verlenging korter is dan twee dagen.
In het geval dat sprake is van een of meer situaties als genoemd in paragraaf 5.5 derde lid, hanteert de gemeente, afhankelijk van de aard en gevaarzetting van de geconstateerde omissie, de volgende drie procedures:
het vorderen van staken van het werk aan uitvoerder, waarbij de uitvoerder direct het opbreek-, graaf- en legwerk moet stilleggen, en moet overgaan tot het aanvullen van de gegraven sleuf alsmede het herstellen van de verharding, waarbij eerst tussen de gemeente en de betreffende beheerder of aanbieder overlegd wordt over het tijdstip en de condities waaronder het graafwerk mag worden hervat;
Indien de uitvoerder die het betreffende werk uitvoert na eerste sommatie in gebreke blijft bij het opvolgen van de door de gemeente uitgebrachte aanwijzingen of verplichtingen, zal de gemeente de voor het in oorspronkelijke staat terugbrengen van de openbare ruimte benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren. Op werkelijke kosten van de beheerder of aanbieder.
Hoofdstuk 6. Voorschriften werken in de openbare ruimte
Artikel 6.1 Algemene voorwaarden
Ter plaatse van nieuwbouw-, reconstructie- en herbestratingsprojecten kunnen er tussen de gemeente en civiele aannemers garantie afspraken bestaan inzake de aanwezige verharding. In die gevallen kan gemeente van de beheerder of aanbieder verlangen dat het herstel van de verharding op kosten van de beheerder of aanbieder door de betreffende contractpartij wordt uitgevoerd tegen marktconforme tarieven.
Artikel 6.2 Ontgraven en verdichten van sleuf
Verharding en grond moeten gescheiden op soort worden ontgraven en opgeslagen. Funderingsmateriaal dat met de uitkomende grond wordt vermengd, is niet meer geschikt om als fundering te worden gebruikt en wordt eigendom van de aanbieder, beheerder en/of uitvoerder en moet vervolgens door deze op zijn kosten worden afgevoerd, schoongemaakt en verwerkt.
Ontgraven funderingsmateriaal kan worden hergebruikt, mits dit geen gebonden fundering zoals hoogovenslakken, betongranulaat of zandcement is en mits gescheiden van zand is ontgraven en weer gescheiden wordt aangebracht. Indien het funderingsmateriaal bestond uit gebonden fundering dient als nieuw funderingsmateriaal menggranulaat korrel 0 tot 30,5 mm te worden gebruikt.
De bij de ontgraving vrijgekomen gescheiden grondsoorten of verhardingen dienen bij het herstel in de juiste volgorde te worden teruggebracht zodat de oorspronkelijke opbouw van het bodemprofiel zoveel mogelijk wordt herkregen. Een bovenlaag van minimaal tien centimeter schoon zand in het cunet dient vrij van puin te zijn. In geval van een gefundeerde weg dient een straat laag van gemiddeld vijf centimeter schoon zand te worden aangebracht.
Om verzakkingen in de weg te voorkomen dient de verdichting in lagen te geschieden van maximaal 30 centimeter, waarbij iedere laag afzonderlijk moet worden afgetrild. Indien bij het uitvoeren van de verdichting werkzaamheden, afhankelijk van de uitvoeringswijze en omstandigheden, meer zand nodig is, dient de aanbieder, beheerder en/of de uitvoerder hier zelf zorg voor te dragen.
Indien ten gevolge van het werk te kort komende grond zal worden aangevuld, dient deze aanvulgrond te voldoen aan de bepalingen van het besluit Bodemkwaliteit. Ook is het mogelijk grond toe te passen op basis van de bodemkwaliteitskaart. Informatie over de te volgen procedures en vereisten zijn te verkrijgen bij de Omgevingsdienst West-Holland.
De verdichtingsgraad van de opbreking dient minimaal 95% te zijn en/of 98% van de direct naastgelegen grond. De gemeente kan hierop controle uitoefenen. De verdichtingsgraad wordt bepaald volgens proef 3 van de Standaard RAW-Bepalingen 2015, dan wel daarvoor in de plaats tredende latere regelingen of aanvullingen van vergelijkbare strekking.
Indien een sleuf door een Wadi of daarmee gelijkgestelde constructie wordt gegraven, dient na afloop van de werkzaamheden de gehele Wadi constructie weer in de oorspronkelijke vorm, hoedanigheid en functionaliteit te worden hersteld. Indien noodzakelijk dient beheerder of aanbieder op zijn kosten de gehele Wadi opnieuw te construeren.
Het herstel van de weg zal in beginsel door of in opdracht van de beheerder of aanbieder geschieden. tenzij het college beslist dat zij het herstel van de weg in eigen beheer zal laten uitvoeren voor rekening van de beheerder of aanbieder. Voor de algemene bepalingen inzake schadevergoeding voor het herstel van de weg wordt verwezen naar paragraaf 7.2.
Het herstel van de weg dient direct na voltooiing van het werk te worden uitgevoerd , in overleg met de gemeente kan hier zo nodig van worden afgeweken. Voor meer informatie over gesloten verharding zie paragraaf 6.4. Totdat de weg geheel is hersteld dient de beheerder of aanbieder en/ of uitvoerder de in paragraaf 5.2 genoemde afzettingen en verkeersvoorzieningen in stand houden.
Alle bestrating materialen, trottoirbanden en opsluitbanden dienen in de oorspronkelijke staat en onbeschadigd te worden aangebracht. De aanbieder, beheerder en/ of uitvoerder dient bij beschadiging zelf te zorgen voor vervangend materiaal dat van dezelfde soort, kleur en kwaliteit moet zijn als het oorspronkelijk aanwezig materiaal.
Artikel 6.4 Gesloten verharding
In het geval van opbrekingen in gesloten verhardingen moet voorafgaand aan de instemmings- of vergunningsaanvraag of melding met de gemeente overlegd worden over de wijze waarop de beheerder of aanbieder de vereiste kwaliteit wil bereiken en een en ander duurzaam kan garanderen. In het geval dat de door de gemeente gewenste eisen van duurzame kwaliteit niet kan worden bereikt kan zij verzoeken om de kabels en leidingen via een ander tracé te leggen dan wel in overeenstemming met de gemeente de gesloten verharding over de volle breedte opnieuw te leggen. Bij een wijziging van het tracé kunnen de eventuele veranderende of toevoegde tekeningen en informatiestukken onder dezelfde instemmingbesluit of vergunning opnieuw aangeleverd worden. De kosten van het herstel van asfaltverhardingen komen voor rekening van de beheerder of aanbieder (zie paragraaf 6.3 veertiende lid).
Asfalt dient te worden verwijderd of verwerkt conform CROW publicatie 210 (richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt).
Na een opbreking in een gesloten verharding, zoals asfalt en cementbeton, dient de aanbieder, beheerder en/of uitvoerder de sleuf tijdelijk dicht te blokken. Het definitief herstel van al deze tijdelijk dicht geblokte gesloten verhardingen, inclusief eventuele vervolgschade zal de gemeente vervolgens periodiek in één opdracht laten uitvoeren op werkelijke kosten voor rekening van de betreffende aanbieder(s) of beheerder(s). In afwijking van het voorgaande kan, in geval van een zeer grote opbreking, een andersluidende afspraak worden gemaakt met de gemeente.
De opbouw van de gesloten verharding die tijdelijk worden dicht geblokt. De funderingsdikte dient de zelfde dikte te hebben als er opgebroken is. Boven op de fundering moet 50 mm schoon straatzand aangebracht worden en met betonklinkers of ander overeengekomen materialen dicht geblokt te worden. De bovenzijde van de betonklinkers moeten gelijk liggen met het ingezaagde asfalt.
Artikel 6.5 Werken in verontreinigde grond
Ter voorbereiding en bij uitvoering van graafwerkzaamheden dienen de richtlijnen van CROW publicatie 307 “Kabels en leidingen in verontreinigde bodem” in acht te worden genomen. Deze uitgave is een afgeleide van CROW publicatie 132 “werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water”.
Het Besluit Bodemkwaliteit is van toepassing op het toepassen van grond, bagger en steenachtige bouwstoffen. Het is echter niet van toepassing indien grond binnen een werk tijdelijk wordt uitgenomen (ontgraven) om later weer teruggeplaatst te worden waarbij de grond het werk niet verlaat en de samenstelling ervan niet veranderd wordt.
Voor het afvoeren en verwerken van grond, vrijkomend uit de sleuven, wordt onderscheid gemaakt tussen niet-chemisch - en chemisch verontreinigde grond. Niet chemische verontreinigde grond wordt zo veel mogelijk teruggeplaatst, tenzij deze verontreinigd is met mechanische verontreinigingen (puin, hout etc.). Dan kan deze grond in overleg met de gemeente, onder voorwaarden en op kosten van de beheerder of aanbieder worden afgevoerd naar het gemeentelijk gronddepot. Chemisch verontreinigde grond kan worden teruggeplaatst (zie punt 5). Bij overschot dient de grond op kosten van de beheerder of aanbieder te worden afgevoerd naar een erkend verwerker. Daarbij dient gewerkt te worden conform CROW-publicatie 132.
Het werken in de grond valt onder de Wet bodembescherming, art. 27 en 28, waarbij de beheerder of aanbieder dient aan te tonen dat de vereiste procedures zijn doorlopen, alvorens tot afvoer wordt overgegaan. Correspondentie met de betrokken instanties of bedrijven dient te worden overhandigd aan de gemeente.
Als tijdens het uitvoeren van werkzaamheden buiten kantooruren grond vrijkomt, moet de betreffende beheerder of aanbieder er zorg voor dragen dat grond op milieuhygiënisch (technisch) verantwoorde wijze op zijn kosten tijdelijk wordt opgeslagen. De tijdelijk opgeslagen grond moet daarna, indien deze vervuild blijkt, op een milieuhygiënische verantwoorde wijze worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker.
Artikel 6.6 Eisen en uitvoering groenvoorzieningen
Indien gedurende het werk schade ontstaat aan groenvoorzieningen dient dit direct door de aanbieder, beheerder of uitvoerder te worden gemeld per e-mail of telefoon aan de gemeente, onder vermelding van de locatie, werkzaamheden, naam en telefoonnummer van de aanbieder en naam en telefoonnummer van de uitvoerder.
Na aanvullen van de sleuf op de vereiste kwaliteit en hoogte zal, voor rekening van de beheerder of aanbieder, door de gemeente in een hiertoe gunstig jaargetijde nieuw gazon, berm, vlinderstrook e.d. van de ter plaatse vereiste samenstelling worden ingezaaid. Hierin is tevens begrepen 1 jaar onderhoud door de gemeente.
Hoofdstuk 7. Aansprakelijkheid, schade en schadevergoedingen
De gemeente is niet aansprakelijk voor schade die de aanbieder, beheerder en/of grondroerder of derden lijden, ingeval kabels en leidingen van verschillende telecom- en/of nutsbedrijven door afwijking van de door haar gegeven aanwijzingen en richtlijnen in lengterichting boven elkaar of te dicht bij elkaar zijn of worden gelegd en dit is te wijten aan het feit dat bij het leggen is afgeweken van de door of namens gemeente gegeven schriftelijke aanwijzingen en richtlijnen.
Artikel 7.2 Schade en schadevergoedingen
De in dit hoofdstuk vermelde bepalingen maken geen onderdeel uit van het instemmingsbesluit. Deze bepalingen vormen een concretisering van het bepaalde in artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet dan wel, na wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken, van het bepaalde van artikel 5.7.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en een representatieve vertegenwoordiging van de telecomaanbieders hebben overeenstemming bereikt over de rekenmethodiek en de tarieven van de Richtlijn Tarieven (graaf)werkzaamheden telecom voor de berekening van de schadevergoeding in verband met de opgebroken bestrating. De schadefactuur zal betrekking hebben op de onderhouds- en beheerkosten en, indien van toepassing, de degeneratiekosten, uitgedrukt in een percentage van de uitvoeringskosten, conform het gestelde in de artikelen 8 en 7 van de Richtlijn (B2=tarief). De aldus afgesproken forfaitaire bedragen zullen de betrokken aanbieders, die zelf zorg dragen voor herstel en onderhoud (12 maanden garantie) in rekening worden gebracht. De tarieven zullen jaarlijks worden geïndexeerd.
Wanneer de herbestrating betreft een tracé door jonge bestrating als bedoeld in de paragraaf 4.2 vijfde lid, eist de gemeente herstel door de beheerder of aanbieder over de gehele straat- of trottoirbreedte dan wel zal de gemeente het herstel over de gehele straat- of trottoirbreedte in eigen beheer laten uitvoeren en de kosten daarvan aan de beheerder of aanbieder in rekening brengen. Deze kosten bestaan dan uit het VNG-tarief over die gehele straat- of trottoirbreedte, verminderd met 20% gatvergroting en, bij klinkers, degeneratiekosten. Voor de beheerder: zie negende lid.
Indien de gemeente ten gevolge van het werk en de inbeslagname van de weg, hetzij direct hetzij in een later stadium, tijdelijke maatregelen of voorzieningen moet treffen, zoals verkeersmaatregelen, de verplaatsing of verwijdering van gemeentelijke eigendommen en het uitbreiden van de openbare verlichting, zullen de werkelijke, marktconforme kosten hiervan aan de aanbieder in rekening worden gebracht.
In de hierboven genoemde schadevergoeding zoals aangegeven in het tweede tot en met zevende lid in verband met de opengebroken bestrating geldt voor de beheerder dat in de geest van genoemde rekenmethodiek van de Richtlijn Tarieven (graaf)werkzaamheden dezelfde voorwaarden (12 maanden garantie) en tarieven gelden voor het tot stand komen van een factuur.
Bij een beheerder of aanbieder toerekenbare beschadiging van een boom of het niet naleven van de in het Handboek Bomen 2016 of eventuele latere versies, bij algemene bepalingen artikel 2 zesde lid, van de onder 2.1 tot en met 2.4 gestelde bepalingen geldt, ongeacht de eventuele schade omvang, een boeteclausule van minimaal €500. Gestelde boeteclausule is steeds wederkerig van toepassing voor iedere keer dat er sprake is van een aan de beheerder of aanbieder toerekenbare beschadiging van een boom of wanneer de bepalingen 2.1 tot en met 2.4 niet worden nageleefd.
Herstel van schade aan gemeentelijke eigendommen zal in overleg met de gemeente en voor rekening van de aanbieder of uitvoerder worden verricht. Indien de aanbieder of uitvoerder daarvoor toestemming heeft verkregen, mag deze zelf het herstel uitvoeren. Indien de aanbieder of uitvoerder toestemming heeft verkregen om bij schade aan huisrioolaansluitingen en kolkaansluitingen zelf het herstel te mogen uitvoeren, dient dit herstel te geschieden onder de volgende voorwaarden. De aansluiting waaraan de schade is toegebracht dient te worden vervangen door een PVC-buis met noodzakelijke hulpstukken, klasse 34, met gelijke diameter en de eventueel noodzakelijke hoekverdraaiingen mogen bij huisrioolaansluitingen niet groter zijn dan 30 graden en bij kolkaansluitingen niet groter dan 45 graden.
Indien tijdens werkzaamheden beschadigingen optreden dan dient de beheerder of aanbieder deze direct te melden aan de gemeente en aan de beheerder van het beschadigde eigendom. Hierna geeft de beheerder of aanbieder zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 24 uur nadat hem daarvan is gebleken, schriftelijk kennis aan de gemeente t.a.v. de toezichthouder. Bij schade aan ondergrondse voorzieningen kan worden gedacht aan schade aan de hoofdriolering, huisaansluitingen, kolken en kolkaansluitingen op het riool, peilbuizen, kabels van de openbare verlichting en verkeersregelinstallaties, drainageleidingen en ondergrondse containers.
Het herstel of vergoeding van opgetreden schade vindt plaats in overleg en is voor rekening van de veroorzaker. Uitgangspunt bij het herstel van de (voorziene) schade als gevolg van de werkzaamheden is dat, voor zover de Wegenwet hierin niet voorziet, de aanbieder, beheerder of uitvoerder de situatie in de oorspronkelijke staat herstelt of de schade vergoedt binnen de door het college te stellen termijn.
Bij schade buiten de sleuf of het werkgebied ten gevolge van werkzaamheden is de aanbieder, beheerder en/of uitvoerder aansprakelijk. Hierbij kan o.a. worden gedacht aan schade aan voet-/fietspaden, groenstroken etc. als gevolg van rijden/parkeren door voertuigen of ander materieel. Afhankelijk van de situatie kan het wenselijk zijn voorafgaand aan de werkzaamheden een (gezamenlijke) schouw uit te voeren waarbij de bestaande situatie wordt nagegaan en vastgesteld. Ontstane schade als bedoeld zal door de veroorzaker worden vastgelegd in een schaderapport voorzien van fotomateriaal.
Onverminderd het in voorgaande artikelen van deze paragraaf bepaalde zullen aanbieder en haar mede- en onderaannemers voor eigen rekening zorg moeten dragen voor de verzekeringen tegen schade als gevolg van Wettelijke Aansprakelijkheid welke voortvloeit uit het gebruik van aannemersmateriaal bij de uitvoering van het werk.
Objecten waarvoor een verzekeringsplicht krachtens de Wet Aansprakelijk-heidsverzekering Motorvoertuigen (WAM) geldt, dienen in overeenstemming met de voorschriften van de WAM, evenals tegen het werkrisico verzekerd te zijn. Alleen door de in de vorige zin bedoelde verzekering gedekte motorrijtuigen mogen voor het werk worden gebruikt.
Het personeel dat bij de werkzaamheden is betrokken moet zijn geïnstrueerd met betrekking tot de op de bouwplaats geldende wetten en regels ten aanzien van veiligheid en arbeidsomstandigheden. Leidinggevend personeel van de uitvoerende partij en de aanbieder en beheerder moeten erop toezien dat de van toepassing zijnde voorschriften worden nageleefd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-120990.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.