Afvalstoffenheffing 2016

 

De gemeenteraad van Hollands Kroon

 

Gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 20 oktober 2015

 

besluit:

 

 vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2016

 

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken” : gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

 

Artikel 2 - Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 3 - Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar :

1. als het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door één persoon : € 203,52;

2. als het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door twee personen : € 288,48;

3 als het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door drie of meer personen : € 313,44;

4 als uit de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie personen niet blijkt door hoeveel personen het perceel wordt gebruikt (tarief gelijk aan gebruik drie of meer personen):€ 313,44;

5. De belasting als bedoeld in onderdeel 1, 2, 3 en 4  wordt voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van iedere (boven het geen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt) rolcontainer vermeerderd met € 77,04.

Voor het vaststellen van het aantal personen per huishouden naar de situatie per 1 januari van het belastingjaar of als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt uitgegaan van de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie personen.

 

Artikel 5 - Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 6 - Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 7 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

5. Mutaties gedurende het jaar betreffende de omvang van het huishouden leiden niet tot aanpassing van de belastingschuld door de gemeente.

 

Artikel 8 - Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt ;

1. zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 1.

    In afwijking op lid 3 sub 1 van dit artikel moet in geval het totale aanslagbedrag, van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, kleiner is dan

€ 80,00 of meer bedraagt dan € 2.000,00, de aanslag in twee gelijke bedragen worden betaald, conform lid 1 van dit artikel.

 

Artikel 9 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

 

Artikel 10 - Overgangsrecht

De 'Verordening afvalstoffenheffing 2013’ vastgesteld op 20 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 11 - Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 12 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2016’.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 november 2015.

 

De raad voornoemd,

 

 

 

Griffier Voorzitter

 

 

Naar boven