De raad van de gemeente Bladel;

 

gelezen het voorstel R2015.103 van burgemeester en wethouders van 15 september 2015;

overwegende dat deregulering van het kapvergunningstelsel wenselijk is en de bescherming van waardevol monumentaal groen wordt geborgd en dat daarvoor wijzing van de Algemeen Plaatselijke Verordening 2011 noodzakelijk is;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en Hoofdstuk 4, Afdeling 3 ‘Het bewaren van houtopstanden’ van de Algemeen Plaatselijke Verordening 2011;

 

besluit:

 

tot wijziging van de:

Algemeen Plaatselijke Verordening Bladel 2011

ARTIKEL I

A

Artikel 4:10 wordt gewijzigd in:

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      houtopstand: (lint)begroeiing van heesters en struiken in enige omvang, beplanting van een bosplantsoen, hakhout, een houtwal of een of meer bomen;

    • b.

      hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • c.

      dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;

    • d.

      monumentale houtopstand: houtopstand die is opgenomen in de lijst met monumentaal groen zoals bedoeld in artikel 4:17, eerste lid;

    • e.

      herdenkingsbomen: houtopstanden die met een bijzondere reden tot stand zijn gekomen. Het gaat hierbij om houtopstanden die ter herdenking van een gebeurtenis of persoon zijn geplaatst.

  • 2.

    In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

B

Artikel 4:11 wordt gewijzigd in:

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      houtopstand op gronden in eigendom bij de gemeente Bladel met een stamomtrek van minder dan 80 cm, gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld, tenzij de houtopstand staat op de lijst met monumentaal groen zoals bedoeld in artikel 4:17, eerste lid of de lijst met herdenkingsbomen zoals bedoeld in artikel 4:18;

    • b.

      houtopstand, anders dan bedoeld onder a, met een stamomtrek van minder dan 120 cm, gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld dan wel als de houtopstand zich bevindt binnen vijftien meter van een vergund bouwwerk, tenzij de houtopstand staat op de lijst met monumentaal groen, zoals bedoeld in artikel 4:17, eerste lid of de lijst met herdenkingsbomen, zoals bedoeld in artikel 4:18;

    • c.

      wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

    • d.

      fruitbomen, uitgezonderd wal- of okkernootbomen, en windschermen om boomgaarden;

    • e.

      fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • f.

      kweekgoed;

    • g.

      houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld, mits de oppervlakte van de houtopstand in stand blijft;

    • h.

      houtopstand ten aanzien waarvan bij het geldende bestemmingsplan of bij het geldende voorbereidingsbesluit is bepaald dat het verboden is deze te vellen zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag;

    • i.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving op last van het college;

    • j.

      erfbeplanting vastgelegd in het kader van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan. Op het verwijderen van waardevolle erfbeplanting die in het beplantingsplan als zodanig is aangegeven, is en blijft een omgevingsvergunning van toepassing.

C

Artikel 4:12 wordt gewijzigd in:

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer:

    • a.

      de natuurwaarde van de houtopstand;

    • b.

      de landschappelijke waarde van de houtopstand;

    • c.

      de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

    • d.

      de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

    • e.

      de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; of

    • f.

      de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand. 

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering hanteren. Zij verwijzen zoveel mogelijk naar gemeentelijke bestemmings-, groen-, of landschapsbeleidsplannen.

D

Artikel 4:15 wordt gewijzigd in:

  • 1.

    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    Aan een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand, verleend aan de gemeente Bladel, wordt in het beginsel altijd een herplantplicht opgelegd.

  • 3.

    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste of tweede lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 4.

    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan tevens behoren het voorschrift dat de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt en dat indien gedurende de bezwaartermijn een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, de vergunning niet van kracht wordt voordat op dat verzoek is beslist.

E

Artikel 4:16 wordt gewijzigd in:

  • 1.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder omgevingsvergunning is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door dat gezag te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien de houtopstand wordt geveld op gronden in eigendom bij de gemeente Bladel is de herplantplicht altijd van toepassing onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de herplant wordt uitgevoerd op dezelfde locatie, mits daarvoor ruimte is. De herplant wordt uitgevoerd elders binnen de gemeente indien op dezelfde locatie geen of onvoldoende ruimte is;

    • b.

      Bij het vellen van een boom dient de aanvrager van de vergunning per 50 cm omtrek van de gevelde boom één boom te herplanten, of

    • c.

      In het geval van bosplantsoen de beschaduwingsoppervlakte, uitgaande van loodrechte kroonprojectie, in een zelfde oppervlakte wordt herplant.

  • 4.

    Indien de houtopstand wordt geveld op gronden, anders dan in eigendom bij de gemeente Bladel, is de herplantplicht alleen van toepassing indien dit ruimtelijk mogelijk is op de locatie waar de houtopstand wordt geveld.

  • 5.

    Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in zijn voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door dat gezag te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 6.

    Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede, derde of vijfde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

F

Artikel 4:17 wordt vervangen door:

Monumentale houtopstanden

  • 1.

    Het college stelt een lijst met monumentale houtopstanden vast, waarvoor in beginsel geen omgevingsvergunning voor het vellen wordt afgegeven, tenzij er sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

  • 2.

    Voor opname in de lijst met monumentale houtopstanden komen in aanmerking houtopstanden met een:

    • -

      relatief hoge leeftijd;

    • -

      bijzondere schoonheid;

    • -

      hoge zeldzaamheidswaarde;

    • -

      educatieve waarde;

    • -

      cultuurhistorische waarde.

  • 3.

    De lijst met monumentale houtopstanden omvat in ieder geval een voor een ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van iedere houtopstand.

  • 4.

    Het college stelt telkens na een termijn van vijf jaar een geactualiseerde lijst met monumentale houtopstanden vast en voorts zo vaak het college dit dienstig acht.

G

Artikel 4:18 wordt vervangen door:

Herdenkingsbomen

Het college stelt een lijst met herdenkingsbomen vast, waarvoor in beginsel geen omgevingsvergunning voor het vellen wordt afgegeven, tenzij er sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

 

H

Artikel 4:19 komt te vervallen

Artikel II

Op aanvragen om omgevingsvergunning voor het vellen of te doen vellen van houtopstand en op bezwaarschriften tegen besluiten op aanvragen om omgevingsvergunning voor het vellen of te doen vellen van houtopstand, waarop nog niet is beschikt bij de inwerkingtreding van dit besluit, is het recht van toepassing dat geldt op de dag van ontvangst van de aanvraag.

Artikel III

Deze wijziging van de verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 5 november 2015

 

De raad voornoemd,

de griffier, L.A.J. Dirks

de voorzitter, mr. A.H.J.M. Swachten

Naar boven