Beleidsregels “Reclameobjecten in de openbare ruimte en aan gemeentelijke eigendommen gemeente Vlagtwedde 2016’

Datum collegebesluit: 25 augustus 2015

Treedt in werking per 1 januari 2016

 

Inleiding.

Reclameobjecten worden vaak gebruikt om een evenement publiekelijk aan te kondigen maar meestal worden ze gebruikt door commerciële bureaus voor het plaatsen van handelsreclame. Hierbij kan gedacht worden aan shows, tentfeesten, straatmarkten en circussen. Vanwege de onduidelijkheid over het gevoerde beleid voor reclameobjecten dat in de praktijk wordt gehanteerd, is er voor gekozen om het beleid op papier vast te stellen.

1. Probleemstelling

Voor het plaatsen van reclameobjecten is op dit moment geen vergunnings- of meldingsplicht, het plaatsen van deze borden is volledig vrij. Op grond van art. 2:10 tweede lid van de APV kan het college nadere regels stellen aan deze reclameborden.

Een probleem dat speelt is de wildgroei en stedelijke en landschappelijk vervuiling van en door deze vorm van reclame, waardoor het een gevaar vormt voor het verkeer en de kwaliteit van de bermen, ook raken de lantaarnpalen beschadigd door de metalen driehoeksborden. Het is geen taak van de gemeente om commerciële bedrijven de gelegenheid te bieden om op een zeer goedkope manier handelsreclame te maken. Daarvoor zijn voldoende andere media beschikbaar. Dit ligt anders bij niet-commerciële organisaties en plaatselijke evenementen/activiteiten.

2. Doelstelling

Het doel van deze beleidsregels is enerzijds de voorwaarden voor het gebruik van reclameobjecten op papier vast te stellen en anderzijds een meldingsplicht in te stellen.

3. Beleid

Tot op heden werd een ieder die een verzoek deed tot het plaatsen van reclameobjecten meegedeeld dat er geen beleid bestaat. Verzoeken hoefden dan ook niet getoetst te worden aan criteria.

 

Binnen het voorliggende beleid is het volgende onderscheid gemaakt:

  • 1.

    commercieel versus non-commercieel;

  • 2.

    plaatselijke evenementen/activiteiten versus niet-plaatselijke evenementen/activiteiten.

 

De beleidscriteria zijn echter niet limitatief. Als in de praktijk blijkt dat er onduidelijkheden ontstaan, dan kan het beleid bijgesteld worden. Dit betekent dat in een situatie waarin het beleid niet voorziet het college kan beslissen.

3.1 Commercieel versus non-commercieel

Bij non-commerciële organisaties en activiteiten is het winststreven niet het eerste doel. Het doel van deze organisaties en de activiteit dient te worden gezocht in het nut of welzijn van (een bepaald deel van) de bevolking. Het voorstel is om dit soort aanvragen te onderwerpen aan een meldingsplicht. Daar staat tegenover dat handelsreclame (zoals bedrijfs- en productreclame) van deze vorm van reclame wordt uitgesloten. Bovenstaande definiëring is op diverse manieren te interpreteren. Gevolg is dat het stellen van een grens om te bepalen of reclame binnen de criteria valt niet eenvoudig is. Daarom is hieronder een overzicht van diverse soorten non-commerciële reclame met een aantal praktijkvoorbeelden genoemd.

Onbaatzuchtige reclame

Onbaatzuchtige reclame is ongeveer hetzelfde als ideële reclame. Deze reclames streven niet naar het verkopen van een product dus naar het streven van winst, maar naar inzameling van geld voor maatschappelijke of liefdadigheidsinstellingen. Een aantal voorbeelden hiervoor zijn de reclames van het Kankerfonds, het WNF, de Nierstichting, Hartstichting en Vluchtelingenhulp.

Ideële reclame

Ideële reclame wordt vaak uitgezonden door de overheid. Het heeft als doel invloed op je gedrag te maken. Voorbeelden hiervan zijn reclame uitingen tijdens oud en nieuw: "je bent een rund als je met vuurwerk stunt” en na de vakantieperiode: “wij gaan weer naar school”

Aankondigingen van evenementen/activiteiten door overheidsinstellingen (restcategorie)

Deze vorm van reclame is niet onder zekere categorie te brengen en is meer als restcategorie te beschouwen. Voorbeelden van aankondigingen van evenementen/activiteiten door overheidsinstellingen zijn:

  • Aankondigingen door de plaatselijke openbare bibliotheek.

  • Aankondiging startersdag van de kamer van koophandel.

Deze vormen van reclame behoren niet getoetst te worden aan de hierna te noemen toetsingscriteria en komen zonder meer in aanmerking voor het gebruik van reclameobjecten.

3.2 Plaatselijke evenementen/activiteiten versus niet-plaatselijke evenementen / activiteiten

Regelmatig bereiken de gemeente verzoeken om vergunningen te verlenen tot het plaatsen van reclameobjecten voor regionale en landelijke evenementen/activiteiten van algemene aard. Dit soort evenementen/activiteiten staan in geen enkele relatie tot de gemeente en haar inwoners. Het is daarom wenselijk om de mogelijkheid tot het voeren van evenementenreclame op reclameobjecten te beperken tot plaatselijke evenementen/activiteiten indien het voldoet aan een aantal criteria zoals hieronder is opgesomd.

3.2.1 Toetsingscriteria

De criteria waaraan het gebruik van reclameobjecten voor het aankondigen van plaatselijke evenementen en activiteiten voldaan dient te worden luiden als volgt:

  • De aankondiging dient betrekking te hebben op een evenement/activiteit in de gemeente Westerwolde i.o.

  • Het evenement of de activiteit is van sportieve/culturele/maatschappelijke aard.

  • Het evenement of de activiteit dient een tijdelijk karakter te hebben.

  • Het evenement of de activiteit dient voor een breed publiek toegankelijk te zijn.

  • Het evenement of de activiteit dient in geen geval betrekking te hebben op een bepaald commercieel merk of product en op commerciële acties (op producten of een deel van het assortiment).

  • De hoofdaankondiging op het reclameobject moet betrekking hebben op het evenement of de activiteit.

  • Het evenement of de activiteit dient niet gericht te zijn op bedrijven.

Genoemde criteria kunnen op diverse manieren worden geïnterpreteerd. Daarom zijn een aantal praktijkvoorbeelden opgesomd, die in ieder geval in aanmerking komen voor het plaatsen van tijdelijke reclameobjecten. Op deze manier kunnen aanvragen getoetst worden aan de algemene criteria en aan de lijst met praktijkvoorbeelden die hieronder is weergegeven:

  • Plaatselijke evenementen/activiteiten voor een breed publiek: het circus, de kermis, jaarmarkten, kerstmarkten, Oval Racing, carnaval, een plaatselijke voetbalclub die een wedstrijd speelt tegen een Eredivisie club.

  • Culturele activiteiten van tijdelijke aard: open dagen van onderwijsinstellingen, aankondiging kunsttentoonstelling en open monumentendag.

 

Om een illustratie te geven van verzoeken met betrekking tot reclame op reclameobjecten die niet worden gehonoreerd, is hieronder een lijst met een aantal praktijkvoorbeelden opgesomd:

  • Schouwburg Geert Teis.

  • Bioscoop in Emmen.

  • F.C. Emmen tegen een eredivisie club.

  • Handelsreclame.

3.2.2. Regels

Als de gebruiker voldoet aan bovenstaande criteria, dan kunnen met in achtneming van onderstaande regels, na melding, reclameobjecten worden geplaatst:

  • er mogen maximaal 12 reclameobjecten in de gehele gemeente worden geplaatst per aanvraag.

  • er mag alleen gebruik worden gemaakt van losse solide borden, die op zodanige wijze dienen te worden aangebracht dat geen gevaar met betrekking tot de verkeersveiligheid kan ontstaan, alsmede dat geen schade wordt toegebracht aan gemeentelijke eigendommen.

  • in geen geval mogen metalen frames rond lichtmasten en bomen worden geplaatst.

  • de reclame mag geen afbreuk doen aan de verkeersveiligheid zowel door het belemmeren van het uitzicht op kruispunten en rotondes, als door afleiding en de wijze van constructie.

  • de reclameobjecten mogen maximaal 2 weken voor de aanvang van het evenement of de activiteit geplaatst te worden.

  • de reclameobjecten dienen de binnen twee werkdagen nadat het evenement of de activiteit heeft plaatsgevonden verwijderd te worden.

  • de gebruiker dient ten minste twee weken voor het plaatsen van de reclameobjecten het college van burgemeester en wethouders in kennis te stellen van de plaatsing van de borden via een daartoe vastgesteld meldingsformulier. (zie paragraaf 2.2).

3.3. Meldingsplicht

Het gebruik van reclameobjecten zal enigszins gereguleerd moeten worden om de verkeersveiligheid en de kwaliteit van de bermen te waarborgen. De gebruiker zal aan de gemeente kenbaar moeten maken waar en hoeveel reclameobjecten worden geplaatst en of deze voldoen aan de criteria. In concreto betekent dit een meldingsplicht. Door middel van een zogeheten meldingsformulier meldt de gebruiker aan de gemeente dat zij/hij reclameobjecten zal plaatsen. Op dit meldingsformulier dat digitaal beschikbaar zal zijn, worden tevens de geldende regels en criteria genoemd zodat de gebruiker zijn vorm van reclame daaraan vooraf kan toetsen.

4. Handhaving

Om dit beleid te handhaven dient er gecontroleerd te worden. Dit kan op diverse manieren. Ten eerste kan er preventief worden gehandhaafd door de plaatselijke reclamebureaus op de hoogte te stellen van dit beleid. Daarnaast heeft het gemeentebestuur de bevoegdheid tot het doen wegnemen van niet toegestane reclame. De kosten die gemoeid zijn met deze bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder. In het kader van integrale handhaving zal de BOA en/of de Omgevingsdienst Groningen toezicht houden op eventueel illegaal gebruik van reclameobjecten. Afdeling Ruimte en/of de Omgevingsdienst Groningen is vervolgens verantwoordelijk voor het uitvoeren van de aanschrijvingen indien er een dergelijke overtreding is geconstateerd. De gemeentewet heeft beperkingen gesteld aan de toepassing van bestuursdwang. Teneinde snel en adequaat op te kunnen treden tegen verkeerd of illegaal geplaatste reclameobjecten, dient de besluitvormingsprocedure korter te duren door een mandaat van beschikkingsbevoegdheid aan manager van afdeling Ruimte en de Omgevingsdienst Groningen te verstrekken. Op deze manier kan zodra de adresgegevens van de overtreder bekend zijn ( en bij voorkeur op dezelfde dag dat de overtreding wordt geconstateerd) een aanschrijving richting de overtreder worden verzonden met het dringende verzoek de onrechtmatige toestand binnen 24 uur op te heffen.

Naar boven