Gemeente Nijkerk - Wijzigingsverordening belastingen en tarieven, november 2015

Raadsbesluit nummer 2015-047-A

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het collegevoorstel van 13 oktober 2015;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Wijzigingsverordening belastingen en tarieven, november 2015

Artikel I - Wijziging van de Verordening haven-, kade- en liggelden 2014

De Verordening op de heffing en de invordering van haven-, kade- en liggelden 2014 wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 1 vervalt de begripsomschrijving ‘jachtwerf’ en wordt na de begripsomschrijving van ‘vaartuig’ de volgende term met omschrijving toegevoegd:

- werf: een gedeelte van de haven dat is aangewezen voor het verrichten van werkzaamheden aan vaartuigen;

B

In artikel 2 komt onderdeel d. te luiden als volgt:

d. werfgeld: voor het hebben van een werf in een deel van een haven ten behoeve van het afbouwen, onderhouden of repareren van vaartuigen;

C

In artikel 3 komt onderdeel d. te luiden als volgt:

d. werfgeld: van de houder van de werf;

D

In artikel 4, eerste lid, wordt de puntkomma achter onderdeel k. vervangen door een punt en vervalt onderdeel l.

E

Artikel 5 wordt vervangen door:

Artikel 5 Heffingsgrondslagen

  • 1.

    Grondslagen voor de berekening van de rechten zijn:

    • a.

      het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen;

    • b.

      de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters;

    • c.

      de oppervlakte van het water dat in gebruik genomen mag worden;

    • d.

      de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters;

  •  

    zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.

  • 2.

    In de tarieventabel behorende bij deze verordening is per soort vaartuig of gebruik aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

F

In artikel 6 wordt de zinsnede ´Het haven-, kade- en liggeld wordt geheven´ vervangen door: De rechten worden geheven.

G

In artikel 9 wordt de zinsnede ´Haven-, kade- en liggeld is verschuldigd´ vervangen door: De rechten zijn verschuldigd.

H

In artikel 10, eerste en tweede lid, worden de woorden ‘moet het haven-, kade en liggeld’ vervangen door: moeten de rechten.

I

In artikel 10, eerste en tweede lid, worden de woorden ‘moet het haven-, kade en liggeld’ vervangen door: moeten de rechten.

In het vijfde lid wordt ‘liggeld voor jachtwerf in 1 termijn’ vervangen door: werfgeld in één termijn.

J

In artikel 11 worden de woorden ‘haven-, kade en liggelden’ vervangen door: de rechten, bedoeld in artikel 2.

K

De bij de verordening behorende “Tarieventabel behorende bij de Verordening haven-, kade- en liggelden 2014 (exclusief omzetbelasting), tarieven per 1-1-2015” wordt vervangen door onderstaande tabel.

   

Tarieventabel behorende bij de Verordening haven-, kade- en liggelden 2014 (exclusief omzetbelasting), tarieven per 1-1-2016

A

Het havengeld, inclusief schuttingen, bedraagt voor:

 

A.1

Bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het goederenvervoer:

 

A.1.a

voor elk verblijf van ten hoogste zeven dagen, per ton laadvermogen:

€ 0,17

A.1.b

bij gebruikmaking van een meerreizenbriefje voor:

 

A.1.b.1

10 bezoeken, per ton laadvermogen:

€ 1,50

A.1.b.2

25 bezoeken, per ton laadvermogen:

€ 3,36

A.1.b.3

50 bezoeken, per ton laadvermogen:

€ 5,39

A.1.c

bij gebruikmaking van:

 

 

een jaarabonnement, per ton laadvermogen:

€ 13,45

A.1.d

voor elke termijn van zeven dagen volgend op de onder het eerste lid, letter a,

 

 

genoemde termijn:

€ 0,08

A.2

Bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het personenvervoer alsmede voor sleepboten en overige vaartuigen bestemd voor en in gebruik als beroepsvaartuig, voor zover niet anders in dit artikel vermeld:

 

 

voor elk verblijf van ten hoogste één dag, per m²:

€ 0,17

A.3

Kraanschepen

 

A.3.a

voor elk verblijf van ten hoogste zeven dagen, per m²:

€ 0,17

A.3.b

bij gebruikmaking van een jaarabonnement, per m²:

€ 5,39

A.4

Zeeschepen

 

A.4.a

voor elk verblijf van ten hoogste zeven dagen,

 

 

per ton van de grosse tonnage:

€ 0,62

A.4.b

voor elke termijn van zeven dagen, volgend op de onder A.4.a genoemde termijn,

 

 

per ton van de grosse tonnage:

€ 0,59

A.5

Pleziervaartuigen:

 

 

per dag, per strekkende meter, te rekenen vanaf 16.00 uur:

€ 0,74

B

De onder A genoemde tarieven gelden tijdens de reguliere bedieningstijden van de Arkersluis, zoals die op grond van artikel 11 van de verordening bij nadere regeling zijn vastgesteld.

Buiten deze reguliere bedieningstijden worden de onder A genoemde tarieven verhoogd voor vaartuigen die geschut worden:

 

B.1

op maandag tot en met vrijdag voorafgaand aan de reguliere bedieningstijden,

 

 

per schutting:

€ 71,44

B.2

op maandag tot en met vrijdag na afloop van de reguliere bedieningstijden, per schutting:

€ 85,82

B.3

op zaterdag na afloop van de reguliere bedieningstijden, per schutting:

€ 100,11

C

Het kadegeld bedraagt:

 

C.1

voor het tijdelijk opslaan van goederen voor maximaal zeven dagen,

 

 

per m²:

€ 0,35

D

Het liggeld bedraagt:

 

D.1

voor het hebben van een ligplaats in het water langs de Edisonstraat,

 

 

gedurende een jaar, per m²:

€ 6,98

D.2

voor het hebben van een ligplaats buiten het onder D.1 genoemde gebied:

 

D.2.a

gedurende een maand, per m²:

€ 1,45

D.2.b

gedurende een jaar, per m²:

€ 5,02

E

Het werfgeld bedraagt:

 

E.1

voor het hebben van een werf voor pleziervaartuigen,

 

 

gedurende een jaar, per m²:

€ 5,02

E.2

voor het hebben van een werf voor overige vaartuigen,

 

 

gedurende een jaar, per m²:

€ 5,02

F

Het winterliggeld bedraagt:

 

F.1

voor bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het personenvervoer,  

 

 

per drie maanden per strekkende meter:

€ 6,25

G

Het schutgeld bedraagt:

 

G.1

voor pleziervaartuigen die geen havengeld verschuldigd zijn,  

 

 

per schutting:

€ 1,60

Wanneer een vaartuig kennelijk niet meer overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming wordt gebruikt, wordt voor de toepassing van de hiervoor omschreven tarieven uitgegaan van de feitelijke omstandigheden.

Artikel II - Wijziging van de Verordening lijkbezorgingsrechten 2014

De Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014 wordt als volgt gewijzigd.

De bij de verordening behorende “Tarieventabel behorende bij de Verordening Lijkbezorgingsrechten 2014, tarieven per 1-1-2015" wordt vervangen door onderstaande tabel.

   

Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2014, tarieven per 1-1-2016

   

Hoofdstuk 1

Verlenen van rechten

 

1.1

Voor het ter beschikking stellen voor een periode van 20 jaar

 

 

wordt voor een algemeen graf geheven:

€ 499,00

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf of urnengraf

 

 

voor een periode van 20 jaar wordt geheven:

€ 999,00

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier kindergraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven:

 

1.3.1

voor een kind jonger dan vier jaar:

€ 182,00

1.3.2

voor een kind in de leeftijd van vier tot en met elf jaar:

€ 309,00

1.4

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particuliere urnennis

 

 

voor een periode van 20 jaar wordt geheven:

€ 251,00

1.5

Voor het verlenen van het recht op een verstrooiingsplaats voor periode

 

 

van 20 jaar wordt geheven:

€ 77,00

1.6

Voor het verlengen van het uitsluitend recht, wordt per periode van 10 jaar geheven:

 

1.6.1

voor een particulier graf:

€ 499,00

1.6.2

voor een particulier kindergraf voor een kind jonger dan vier jaar:

€ 91,00

1.6.3

voor een particulier kindergraf voor een kind in de leeftijd van

 

 

vier tot en met elf jaar:

€ 155,00

1.6.4

voor een particuliere urnennis in columbarium en urnenmuur:

€ 125,00

1.6.5

voor een particulier urnengraf:

€ 125,00

1.6.6

voor een verstrooiingsplaats:

€ 40,00

Hoofdstuk 2

Onderhoud

 

2.1

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van graven en de begraafplaats wordt een éénmalig recht voor een periode van 20 jaar geheven van, voor een:

 

2.1.1

particulier graf of particulier urnengraf:

€ 859,00

2.1.2

particuliere urnennis in columbarium, urnenmuur en urnenkelder:

€ 859,00

2.1.3

particulier kindergraf:

€ 311,00

2.1.4

verstrooiingsplaats:

€ 429,00

2.1.5

algemeen graf:

€ 429,00

2.2

Voor het verlengen van het recht genoemd in 2.1, direct aansluitend op de periode van 20 jaar, wordt per periode van 10 jaar, een recht geheven gelijk aan 50% van de tarieven genoemd in 2.1.1 tot en met 2.1.4.

 

2.3

Voor het door of vanwege de gemeente openen en sluiten van een grafkelder

 

 

wordt geheven:

€ 660,00

2.4

Voor het door of vanwege de gemeente wegnemen en herplaatsen wordt geheven voor:

 

2.4.1

een gedenkteken:

€ 402,00

2.4.2

beplanting zonder gedenkteken:

€ 65,00

2.5

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van graven en de begraafplaats welke voor 1 januari 2002 in Hoevelaken zijn uitgegeven, wordt geheven per grafruimte per jaar:

 

2.5.1

voor een algemeen graf:

€ 59,00

2.5.2

voor een particulier graf:

€ 80,00

2.5.3

voor een particulier kindergraf voor een kind jonger dan vier jaar:

€ 31,00

2.6

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van particuliere urnennissen en de begraafplaats, welke voor 1 januari 2002 in Hoevelaken zijn uitgegeven,

 

 

wordt geheven per urnenruimte, per jaar:

€ 42,00

2.7

De rechten genoemd in 2.5 en 2.6 kunnen voor de nog resterende graftermijn worden afgekocht. Dit recht wordt berekend door het aantal jaren van de resterende graftermijn van respectievelijk 20 en 30 jaar te delen door 20 en te vermenigvuldigen met de tarieven bedoeld in 2.1.1 tot en met 2.1.4.

 

2.8

Voor het verlengen van het recht genoemd in 2.5.2, 2.5.3 en 2.6 met 10 jaar, wordt een recht geheven gelijk aan 50% van de tarieven bedoeld in 2.1.1 tot en met 2.1.4.

 

Hoofdstuk 3

Begraven

 

3.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van twaalf jaar of ouder wordt geheven:

€ 741,00

3.2

Voor het begraven van een lijk van een persoon van twaalf jaar of ouder buiten de reguliere volgorde van begraven, zoals bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nijkerk, wordt een toeslag berekend van 50% van het tarief zoals vermeld onder 3.1

 

3.3

Voor het begraven van een lijk van een kind jonger dan twaalf jaar, wordt geheven:

€ 263,00

3.4

Voor het begraven op buitengewone uren worden de

 

 

tarieven zoals vermeld onder 3.1 en 3.3 verhoogd met:

€ 242,00

3.5

Voor het begraven van immatuur geboren vruchten wordt geheven:

€ 140,00

3.6

Voor extra werkzaamheden bij bijzondere begravingen wordt per uur geheven:

€ 70,00

Hoofdstuk 4

Bijzetten van asbussen en urnen

 

4.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

 

4.1.1

in een particuliere urnennis:

€ 278,00

4.1.2

in een particulier urnengraf:

€ 278,00

4.2

Voor het bijzetten van een asbus of urn op buitengewone uren of in een graf, zoals bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nijkerk, wordt het recht, bedoeld in 4.1.1 en 4.1.2,

 

 

verhoogd met:

€ 242,00

Hoofdstuk 5

Opgraven, ruimen en verstrooien

 

5.1

Voor het opgraven van een lijk of overblijfselen daarvan wordt geheven:

€ 741,00

5.2

Voor het opgraven en weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven:

 

5.2.1

voor het eerste lijk of de overblijfselen daarvan:

€ 1.112,00

5.2.2

voor een volgend lijk of de overblijfselen daarvan:

€ 741,00

5.3

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven:

€ 1.482,00

5.4

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven:

 

5.4.1

uit een particulier urnengraf:

€ 278,00

5.4.2

uit een particuliere urnennis in columbarium of urnenmuur:

€ 65,00

5.4.3

bij het weer terugplaatsen van de asbus wordt geheven:

€ 65,00

5.5

Voor het door of vanwege de gemeente verstrooien van as op een

 

 

verstrooiingsplaats wordt geheven:

€ 65,00

5.6

Voor het door nabestaanden verstrooien van as op

 

 

een verstrooiingsplaats wordt geheven:

€ 65,00

Artikel III - Intrekking van de Verordening marktgelden 2014

De Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2014 wordt ingetrokken.

Toelichting:

De markt- en standplaatsgelden worden met ingang van 2016 opgenomen in de tarieventabel bij de Legesverordening 2014.

 

Artikel IV - Wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2014

De Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014 wordt als volgt gewijzigd.

In artikel 10 wordt ‘€ 59’ vervangen door: € 60.

 

Artikel V - Wijziging van de Legesverordening 2014

De Verordening op de heffing en de invordering van leges 2014 wordt als volgt gewijzigd.

A

In de aanhef worden de woorden ”aanhef en onderdeel b van de Gemeentewet” vervangen door:

aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet.

B

In artikel 2 wordt na onderdeel b het volgende onderdeel c. toegevoegd:

c. het gebruik van gemeentegrond en de bijbehorende voorzieningen voor een standplaats op de markt of een andere standplaats;.

C

De tekst van artikel 3 komt te luiden als volgt:

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, de houder van een markt- of standplaatsvergunning, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

D

Het opschrift boven artikel 5 komt te luiden:

Maatstaven van heffing en tarieven.

E

Artikel 9 komt te luiden als volgt:

   

Artikel 9 Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.

F

Het opschrift van de bij de verordening behorende tarieventabel komt te luiden:

Tarieventabel behorende bij de legesverordening 2014, tarieven per 1‑1‑2016.

G

In de tarieventabel komen in het onderdeel ‘Indeling tarieventabel’ de omschrijvingen van enkele hoofdstukken in Titel 1 te luiden zoals hierna bij het betreffende hoofdstuk is vermeld:

Hoofdstuk 2. Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

Hoofdstuk 7. gereserveerd

Hoofdstuk 12. Leegstandwet

Hoofdstuk 14. Standplaatsen op gemeentegrond

H

In Titel 1 van de tarieventabel wordt het opschrift van hoofdstuk 2 vervangen door:

Hoofdstuk 2. Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart.

I

In Titel 1 van de tarieventabel wordt aan hoofdstuk 10 (Gemeentearchief) het volgende toegevoegd:

1.10.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van digitale kopieën van alle in het archief aanwezige

 

 

omgevingsvergunningen betreffende één bepaald perceel:

€ 10,75

J

In Titel 1 van de tarieventabel wordt hoofdstuk 11 vervangen door:

Hoofdstuk 11. Huisvestingswet 2014

1.11

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

1.11.1

tot indeling in een urgentiecategorie als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014

€ 66,50

K

In Titel 1 van de tarieventabel wordt het volgende hoofdstuk 14 ingevoegd:

Hoofdstuk 14. Standplaatsen op gemeentegrond

1.14.1

Van de houder van een vergunning voor een standplaats als bedoeld in de Marktverordening 2006 worden over de oppervlakte van de standplaats waarvoor vergunning is verleend de volgende rechten geheven:

 

 

per m2 per dag, ongeacht het aantal uren:

€ 1,04

1.14.2

Van de houder van een vergunning voor een standplaats als bedoeld in artikel 5.2.3.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk 2003 worden over de oppervlakte van de standplaats waarvoor vergunning is verleend de volgende rechten geheven:

 

 

bij een tijdsduur van meer dan 5 aaneengesloten uren, per m2 per dag:

€ 1,04

 

bij een tijdstuur van ten hoogste 5 aaneengesloten uren, per m2 per dag:

€ 0,52

L

In Titel 2 van de tarieventabel wordt hoofdstuk 2 vervangen door:

Hoofdstuk 2. Vooroverleg

2.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het houden van vooroverleg:

 

2.2.1

in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo,

 

 

in afwijking van het bestemmingsplan, vergunbaar is:

€ 250,00

2.2.2

waarbij een bouwplan wordt getoetst aan het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand:

€ 150,00

 

plus de werkelijke kosten van de welstandstoetsing en –advisering als bedoeld in artikel 2.3.1.2

 

2.2.2.1

Indien het bouwplan strijdig is met het bestemmingsplan wordt het tarief verhoogd met het bedrag als bedoeld in artikel 2.2.1

 

2.2.2.2

Indien er door een wijziging in het bouwplan een extra beoordeling plaatsvindt,

 

 

wordt het tarief verhoogd met:

€ 150,00

M

In Titel 2 van de tarieventabel worden de onderdelen 2.3 tot en met 2.3.1.1.7 van hoofdstuk 3 (Omgevingsvergunning) vervangen door:

2.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

 

2.3.1

Bouwactiviteiten

 

2.3.1.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:

 

2.3.1.1.1

indien de bouwkosten minder dan € 50.000 bedragen:

 

 

3,47% van de bouwkosten, met een minimum van

€ 163,73

2.3.1.1.2

indien de bouwkosten € 50.000 tot € 250.000 bedragen: plus 2,69% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 50.000 te boven gaan.

€ 1.747,88

2.3.1.1.3

indien de bouwkosten € 250.000 tot € 500.000 bedragen: plus 2,31% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 250.0000 te boven gaan.

€ 7.168,50

2.3.1.1.4

indien de bouwkosten € 500.000 tot € 1.500.000 bedragen: plus 2,16% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 500.000 te boven gaan.

€ 13.009,50

2.3.1.1.5

indien de bouwkosten € 1.500.000 tot € 2.500.000 bedragen:

plus 2,11% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 1.500.000 te boven gaan

€ 34.441,25

2.3.1.1.6

indien de bouwkosten € 2.500.000 tot € 5.000.000 bedragen:

Plus 2,08% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 2.500.000 te boven gaan.

€ 56.020,50

2.3.1.1.7

indien de bouwkosten € 5.000.000 of meer bedragen:

Plus 0,78% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 5.000.000 te boven gaan, berekend over bouwkosten tot ten hoogste € 25.000.000.

€ 108.478,88

N

In Titel 2 van de tarieventabel wordt onderdeel 2.3.6.1 van hoofdstuk 3 vervangen door:

2.3.6.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens de Erfgoedverordening aangewezen monument, waarvoor op grond van die verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: 00,75% van de kosten van het slopen, wijzigen of herstellen van het monument, met een minimum van € 112,55 en een maximum € 904,50.

 

O

In Titel 3 van de tarieventabel wordt hoofdstuk 6 vervangen door:

Hoofdstuk 6. Brandbeveiligingsverordening

3.6

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in

 

 

artikel 2, lid 1, van de Brandbeveiligingsverordening 2010

€ 224,10

Artikel VI - Inwerkingtreding

Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in het elektronische gemeenteblad en treedt in werking op 1 januari 2016.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nijkerk d.d. 12 november 2015,

de griffier, de heer O. van Kolck.

de voorzitter, de heer mr. drs. G.D. Renkema.

 

Naar boven