Gemeenteblad van Schijndel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schijndel | Gemeenteblad 2015, 114414 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schijndel | Gemeenteblad 2015, 114414 | Verordeningen |
“Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016”.
De raad van de gemeente Schijndel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 oktober 2015;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
“Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016”.
Belastbaar feit en belastingplicht
1.Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden terzake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
2.Bij de gebruikersbelasting wordt:
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik, aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
3. Met betrekking tot de zakelijk-gerechtigdenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in Hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.
2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1.
2. Als voor een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van Hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
1. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder worden begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken, palen;
2. De vrijstelling met betrekking tot de in het onderdeel j, van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de zakelijkgerechtigde-belasting, geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
3. Van onroerende zaken, die in hoofdzaak worden gebruikt als pastorie of kosterswoning, waarvan het genot krachtens zakelijk recht toekomt aan een kerkgenootschap of een ander genootschap van levensbeschouwelijke aard, wordt de belasting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, niet geheven.
4. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belastingen worden geheven bij wege van aanslag.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
De "Verordening OZB 2015" vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2014 en de “Wijzigingsverordening onroerende-zaakbelastingen 2015 (eerste wijziging)”, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 januari 2015, worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid, van artikel 11 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e dag na die van de bekendmaking.
2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening OZB 2016”.
Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 12 november 2015,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-114414.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.