Gemeente Dordrecht – 27 november 2015 - Nr. 1487781 - III- Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2016

 

 

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 8 september 2015, kenmerk Nr. SBC/1482405:

overwegende,

dat het noodzakelijk is om een nieuwe, integrale Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing vast te stellen in verband met wijziging van de tarieven;

gelet op de artikelen 216 en 219, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2016

Artikel 1

Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruikmaken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2

Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3

Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4

Maatstaf van heffing en tarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per perceel per jaar € 269,52

  • 2.

    De belasting als bedoeld onder 1. wordt vermeerderd voor het in bruikleen hebben van een extra container ten behoeve van restafval per container per jaar met € 83,28

Artikel 5

Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6

Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 6.

    Voor de toepassing van het vijfde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 8

Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,--, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing.

Artikel 10

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing 2015, vastgesteld op 25 november 2014, wordt ingetrokken op de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2016".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2015.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster A.A.M. Brok

 

 

Toelichting Verordening Rioolheffing 2016

De rioolheffing wordt geheven ter dekking van de kosten die gemaakt worden ter nakoming van de in de "Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken" geregelde zorgplichten ten aan zien van het afvalwater en het hemel en grondwater. Conform de Kadernota 2016 is het tarief ten opzichte van vorig jaar met 0,68% gestegen. Dit percentage is opgebouwd uit de indexering van het tarief met 4% overeenkomstig het gemeentelijk rioleringsplan, gecorrigeerd met het kostenverlagende effect op de rioolexploitatie in verband met het aanpassen van de renteomslag van 4% naar 3,5%.

Voor woningen bedraagt in 2016 het tarief voor gebruikers € 81,00 en voor eigenaren € 90,81.

Het tarief voor gebruikers van percelen die niet in hoofdzaak tot woning dienen

is afhankelijk van de hoeveelheid afgevoerd water en bedraagt € 116,76 bij een afgevoerde hoeveelheid water tot 200 m³, vermeerderd met € 71,16 voor iedere volgende volle 50 m³ afgevoerd water.

Kleine gebouwen met uitsluitend hemelwaterafvoer tot een vloeroppervlakte van 50 m² zoals garageboxen zonder vuilwaterafvoer zijn vrijgesteld.

Naar boven