Het is een gegeven van algemene bekendheid dat hennepteelt en drugshandel veelal gepaard gaat met overlast en criminaliteit. Dit is een ongewenste situatie. Artikel 13b van de Opiumwet geeft de burgemeester de mogelijkheid om bestuursdwang toe te passen ter handhaving van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet. Deze bevoegdheid staat bekend als de Wet Damocles.
De tekst van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet luidt:
“De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.”
Bestuursrechtelijke maatregelen zijn reparatoire maatregelen, dat wil zeggen gericht op het ongedaan maken van de overtreding. Zij mogen niet dienen als punitieve sancties, dat wil zeggen niet gericht zijn op het bestraffen van overtredingen.
Er hoeft geen sprake te zijn van overlast ten gevolge van drugsgerelateerde activiteiten om artikel 13b van de Opiumwet te kunnen toepassen. De enkele omstandigheid dat is geconstateerd dat drugs zijn verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn, is voldoende voor toepassing er van.
Het voorliggende handhavingsbeleid staat los van de strafrechtelijke handhaving. In voorkomende gevallen kan tevens strafvervolging worden ingesteld door het Openbaar Ministerie, naast de bestuurlijke handhaving op grond van artikel 13b van de Opiumwet.
Voor het toepassen van de last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b van de Opiumwet zijn de algemene bepalingen uit artikel 5:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Hieronder worden de stappen kort uiteengezet.
Op basis van het hennepbericht, opgesteld door de politie, en eventueel andere verkregen informatie over het desbetreffende pand, wordt een dossier aangemaakt om op grond van artikel 13b van de Opiumwet bestuurlijk op te kunnen treden.
Per dossier wordt een situatiebeoordeling gemaakt, zodat handhavend opgetreden kan worden. Deze beoordeling gebeurt aan de hand van de in hoofdstuk vijf en zes opgenomen feiten en omstandigheden en daarbij behorende handhavingsmatrixen. De belangenafweging is hiermee zoveel mogelijk inzichtelijk gemaakt.
Indien uit de situatiebeoordeling blijkt dat een waarschuwing wordt gegeven, wordt deze op schrift gesteld en (indien mogelijk) namens de burgemeester aan belanghebbende(n) overhandigd/verzonden. Een waarschuwing is pandgebonden, maar kan niet worden ingeschreven in het gemeentelijk beperkingenregister.
Ter voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt het voornemen bekend gemaakt.
Tegen dit voornemen kan een zienswijze, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, worden ingediend (artikel 4:8 en 4:9 van de Awb). Hiervan wordt afgezien indien vereiste spoed zich hiertegen verzet (artikel 4:11, onder a, van de Awb).
De zienswijze kan een ander licht op de zaak werpen, waardoor een minder zware of juist zwaardere bestuursrechtelijke maatregel opgelegd moet worden.
-Last onder bestuursdwang inhoudende sluiting
Het besluit wordt op schrift gesteld en aangetekend verzonden aan diegene die bevoegd is de last uit te voeren. In de last onder bestuursdwang inhoudende sluiting worden in ieder geval de volgende elementen opgenomen:
- •
bevel tot sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De last houdt in dat het pand ontoegankelijk is en blijft gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van de sluiting duidelijk zichtbaar moet worden aangebracht op het betreffende pand.
- •
aanduiding van het pand, adres en kadastraal nummer. De last houdt een concrete omschrijving in van wat moet worden gesloten en gesloten moet worden gehouden en in voorkomend geval een nadere aanduiding van de betreffende ruimten dan wel erven.
- •
- •
motivering van de last inhoudende sluiting, waarbij wordt verwezen naar onderhavige beleidsregel.
- •
begunstigingstermijn. In de last wordt een termijn opgenomen van minimaal drie werkdagen. Indien echter het pand al gesloten is ten tijde van het nemen van het besluit, kan worden volstaan met een kortere begunstigingstermijn.
- •
rechtsmiddelenclausule. Tegen het besluit kunnen belanghebbenden bezwaar maken en een voorlopige voorziening vragen. Tegen de beslissing op bezwaar kan beroep worden ingesteld.
- •
mogelijkheid om te verzoeken tot opheffing van de sluiting.
- •
aanzegging tot kostenverhaal in het geval het bestuursorgaan de last dient uit te voeren. Dit geldt wanneer de last niet binnen de in het besluit aangegeven begunstigingstermijn geheel wordt uitgevoerd. Zie hieronder nog het kopje ‘kostenverhaal’.
- •
Effectuering last onder bestuursdwang inhoudende sluiting
Indien de overtreder geen gevolg geeft aan de last, zal de burgemeester overgaan tot feitelijke sluiting en zal het pand ontoegankelijk worden gemaakt of worden verzegeld. De overtreder/eigenaar kan tijdens de sluiting niet over het pand/zijn eigendom beschikken. Op grond van artikel 2:41, van de APV van de gemeente Buren, is het verboden een pand te betreden, dat is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet.
Als de overtreder zelf het pand niet afdoende heeft afgesloten, kan besloten worden om het pand alsnog te verzegelen. Verzegeling kan controle van het pand gemakkelijker maken. Het doorbreken van het zegel is strafbaar op grond van artikel 199 Wetboek van Strafrecht.
Bij panden die aan verschillende personen worden verhuurd, zoals kamerverhuurpanden, kan, indien dit mogelijk is, worden besloten tot gedeeltelijke sluiting door sluiting van de afzonderlijke kamer(s) of een gedeelte van het pand. De rest van het pand blijft dan voor derden toegankelijk. Hierdoor worden bijvoorbeeld medebewoners, die niets met de overtreding te maken hebben, niet onnodig getroffen. Bij aanhoudende overlast kan het pand alsnog in zijn geheel gesloten worden.
Bewoners die niets met de overtreding(en) in en rond het pand te maken hebben, kunnen worden getroffen door het sluitingsbesluit. Uit jurisprudentie met betrekking tot artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens blijkt dat in dit geval aan de “onschuldige” bewoner passende, vervangende woonruimte moet worden aangeboden.
Op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken dient de sluiting van het pand binnen vier dagen te worden ingeschreven in de landelijke voorziening.
De toepassing van bestuursdwang geschiedt ingevolge artikel 5:25, eerste lid, van de Awb op kosten van de overtreder. Als overtreder geldt niet altijd de eigenaar van de woning. Maar als de eigenaar van een woning is ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het betreffende adres dan mag er vanuit worden gegaan dat hij/zij de overtreder is.
•Afloop sluitingstermijn en heropening
Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg plaats tussen de gemeente en de eigenaar/verhuurder van het pand. Wanneer na heropening van het pand opnieuw overtreding van de Opiumwet plaatsvindt, wordt wederom conform de handhavingsmatrixen bestuurlijk opgetreden.
Indien een belanghebbende van mening is dat het gesloten pand eerder heropend zou moeten worden, kan een gemotiveerd verzoek tot opheffing van het besluit worden ingediend bij de burgemeester. De basis hiervoor kan gevonden worden in de aangeduide omstandigheden die volgens het besluit tot sluiting van toepassing zijn.
- -
de niet voor het publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende ervan, zoals loodsen, magazijnen en andere (bedrijfs-)ruimten;
- -
de voor het publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven. Deze worden onderverdeeld in:
- -
de vergunningplichtige lokalen, zoals cafés en restaurants;
- -
de niet-vergunningplichtige lokalen, zoals (bel- en internet-) winkels, kapsalons en nagelstudio’s.
Grow- en smartshop vallen ook onder de voor het publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven. Deze inrichtingen kunnen vergunningplichtig zijn op grond van de APV (lokaal beleid), maar dit onderscheid maakt niet uit voor de bestuursrechtelijke maatregelen die opgelegd kunnen worden. Sinds 1 maart 2015 zijn alle handelingen die de (grootschalige) illegale hennepteelt voorbereiden of vergemakkelijken strafbaar. Growshops die alleen leveren aan de kleine thuiskweker blijven legaal. Een smartshop is een winkel, waar in het algemeen smartdrugs en andere psycho-actieve substanties worden verkocht en accessoires voor het gebruiken van dit soort middelen.
De handhavingsmatrix is gebaseerd op een puntensysteem, waarbij een aantal aspecten is beoordeeld. Aan het eind worden alle punten bij elkaar opgeteld, waardoor een eindscore wordt verkregen. Door gebruik te maken van het puntensysteem wordt een zorgvuldige belangenafweging gemaakt, waarbij in het bijzonder rekening is gehouden met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Naast handhaving op grond van artikel 13b van de Opiumwet, kan ten aanzien van vergunningplichtige inrichtingen tegen overtredingen in of vanuit een lokaal opgetreden worden op grond van de desbetreffende regelgeving, zoals de Drank- en Horecawet en de APV. Dit is niet in deze beleidsregel opgenomen. Voor de niet-vergunningplichtige lokalen geldt dat overtredingen alleen op grond van artikel 13b van de Opiumwet worden gehandhaafd, omdat in beginsel geen wettelijke regelingen van toepassing zijn op grond waarvan handhavend opgetreden kan worden.
Het gaat hier over de inschatting van het risico dat drugshandel opnieuw in hetzelfde lokaal plaatsvindt.
De burgemeester is van mening dat de kans dat er in het lokaal een handelshoeveelheid drugs dan wel een hennepkwekerij wordt aangetroffen groter is als in het betreffende lokaal al eerder een handelshoeveelheid dan wel kwekerij is aangetroffen dan wanneer dit niet het geval is. Daarnaast is de burgemeester van mening dat het risico groter is als de drugshandel door de eigenaar geschiedt.
Is sprake van verhuur en is de huurder zelf verantwoordelijk voor de drugshandel en zijn er geen aanwijzingen dat de eigenaar/verhuurder het redelijkerwijs had kunnen vermoeden, dan is het risico op herhaling kleiner. Als de eigenaar/verhuurder wist of kon weten dat de huurder al eerder de Opiumwet heeft overtreden, wordt bijvoorbeeld verondersteld dat de eigenaar/verhuurder het redelijkerwijs had kunnen vermoeden. Het risico van herhaling wordt ook kleiner als de eigenaar/verhuurder de huurovereenkomst beëindigt. Gebeurt dit niet, dan kan de huurder nog gebruik maken van het lokaal waardoor de kans op herhaling aanwezig blijft dan wel groter wordt.
Ook is de kans op herhaling groter als al eerder met betrekking tot het lokaal is opgetreden op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Onder eerdere toepassing van artikel 13b van de Opiumwet wordt verstaan zowel een waarschuwing als een bestuursrechtelijke maatregel.
Aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs
|
|
|
|
Drugshandel door eigenaar
|
|
|
|
Drugshandel door huurder en aanwijzing dat eigenaar/ verhuurder het redelijkerwijs had kunnen vermoeden
|
|
|
|
Drugshandel door huurder en eigenaar heeft huurovereenkomst niet beëindigd
|
|
|
|
2 e toepassing art. 13b Opiumwet
|
|
|
|
3 e toepassing art. 13b Opiumwet
|
|
|
|
4 e toepassing art. 13b Opiumwet
|
|
Hieronder wordt met woning bedoeld als sprake is van een woonbestemming en feitelijke bewoning.
De handhavingsmatrix is gebaseerd op een puntensysteem, waarbij een aantal aspecten is beoordeeld. Aan het eind worden alle punten bij elkaar opgeteld, waardoor een eindscore wordt verkregen. Door gebruik te maken van het puntensysteem wordt een zorgvuldige belangenafweging gemaakt, waarbij in het bijzonder rekening is gehouden met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Het sluiten van een woning is een ultimum remedium. Is sprake van een woning in eigendom van een woningcorporatie, dan zal de woningcorporatie de huurovereenkomst beëindigen en wordt in beginsel niet overgegaan tot sluiting van de woning op grond van deze beleidsregel.
Dit aspect heeft betrekking op de noodzaak om de bekendheid van de woning als locatie van drugshandel weg te nemen.
De burgemeester is van mening dat de woning minder bekend zal staan als drugspand als in de woning een hennepkwekerij is opgericht. De eigenaar/opdrachtgever van de kwekerij zal hier niet veel ruchtbaarheid aan willen geven. Dit in tegenstelling tot de situatie waarbij vanuit de woning soft- en/of harddrugs worden verkocht of verstrekt, aangezien de gebruikers het pand regelmatig bezoeken. Hierbij moet ook weer een onderscheid worden gemaakt tussen de handel aan eindgebruikers en aan groothandelaren.
Bij handel aan groothandelaren is de bezoekfrequentie een stuk lager dan bij handel aan eindgebruikers, waardoor de afname van de bekendheid van het pand als drugspand bij groothandelaren een langer tijdsbestek zal innemen dan bij eindgebruikers en dus zwaarder meetelt.
Aanwijzing dat drugs zijn verkocht dan wel verstrekt:
-ter grootte van gebruikershoeveelheden (aan eindgebruiker)
-ter grootte van handelshoeveelheden (aan groothandelaar)
|
|
Het gaat hier over de inschatting van het risico dat drugshandel opnieuw in dezelfde woning plaatsvindt.
De burgemeester is van mening dat de kans dat er in de woning een handelshoeveelheid drugs dan wel een hennepkwekerij wordt aangetroffen groter is als in de betreffende woning al eerder een handelshoeveelheid dan wel kwekerij is aangetroffen dan wanneer dit niet het geval is. Daarnaast is de burgemeester van mening dat het risico groter is als de drugshandel door de eigenaar geschiedt.
Is sprake van verhuur en is de huurder zelf verantwoordelijk voor de drugshandel en zijn er geen aanwijzingen dat de eigenaar/verhuurder het redelijkerwijs had kunnen vermoeden, dan is het risico op herhaling kleiner. Als de eigenaar/verhuurder wist of kon weten dat de huurder al eerder de Opiumwet heeft overtreden, wordt bijvoorbeeld verondersteld dat de eigenaar/verhuurder het redelijkerwijs had kunnen vermoeden. Het risico van herhaling wordt ook kleiner als de eigenaar/verhuurder de huurovereenkomst beëindigt. Gebeurt dit niet, dan kan de huurder nog gebruik maken van de woning waardoor de kans op herhaling aanwezig blijft dan wel groter wordt.
Ook is de kans op herhaling groter als al eerder met betrekking tot de woning is opgetreden op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Onder eerdere toepassing van artikel 13b van de Opiumwet wordt verstaan zowel een waarschuwing als een bestuursrechtelijke maatregel.
Aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs
|
|
|
|
Drugshandel door eigenaar
|
|
|
|
Drugshandel door huurder en aanwijzing dat eigenaar/ verhuurder het redelijkerwijs had kunnen vermoeden
|
|
|
|
Drugshandel door huurder en eigenaar heeft huurovereenkomst niet beëindigd
|
|
|
|
2 e toepassing art. 13b Opiumwet
|
|
|
|
3 e toepassing art. 13b Opiumwet
|
|
|
|
4 e toepassing art. 13b Opiumwet
|
|