Verordening lijkbezorgingsrechten 2016
Raadsbesluit 2015
 
registratienummer: 2015-31558
 
DE RAAD DER GEMEENTE EPE
 
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 2015-31549 d.d. 29 september 2015;
 
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
 
BESLUIT
 
Vast te stellen de volgende verordening:
 
Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2016.
 
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1.
    De begripsomschrijvingen uit de Wet op de lijkbezorging en de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Epe 2014 zijn van overeenkomstige toepassing op hetgeen in deze verordening is bepaald.
  • 2.
    Deze verordening verstaat onder buitengewone uren:
    • a.
      maandag tot en met vrijdag: de uren vóór 09.00 uur en na 16.00 uur;
    • b.
      zaterdag, zondag, algemeen erkende feestdag en daarmee gelijkgestelde dagen: de gehele dag.
Artikel 2 Belastbaar feit
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
Artikel 3 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4 Vrijstellingen
De rechten worden niet geheven voor het opgraven van een lijk of asbus op rechterlijk gezag.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.
    De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
  • 2.
    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Belastingjaar
  • 1.
    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
  • 2.
    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
Artikel 7 Wijze van heffing
De rechten worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
  • 1.
    Het onderhoudsrecht, bedoeld in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is het recht bedoeld in 4.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Belastingbedragen van minder dan € 10 worden niet geheven.
  • 4.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor het recht bedoeld in 4.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 5.
    Voor de toepassing van het bepaalde in het derde lid wordt het totaal van op één biljet verenigde aanslagen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking in zoverre van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- maar minder dan € 3.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen één maand later.
  • 2.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking
Het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.
Artikel 12 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
  • a.
    van zuiver redactionele aard zijn;
  • b.
    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 13 Overgangsrecht
  • 1.
    De Verordening Lijkbezorgingsrechten 2015 van 13 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.
Artikel 14 Inwerkingtreding
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 2.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening lijkbezorgingsrechten 2016.

Epe, 12 november 2015

de raad voornoemd,

de voorzitter,

ir. H. van der Hoeve MPA

de griffier,

V. Smit

Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten
 
1.1.
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven
 
 
 
1.1.1.
voor een periode van 20 jaar
 
1.254,00
1.1.2.
voor een periode van 50 jaar
 
1.938,00
1.2.
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis wordt geheven
 
 
 
1.2.1.
voor een periode van 10 jaar
 
619,00
1.2.2.
voor een periode van 20 jaar
 
785,00
1.2.3.
voor een periode van 50 jaar
 
1.056,00
1.3.
Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.1. wordt een recht geheven per verlenging van 10 jaar van
 
705,00
1.4.
Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.2. wordt een recht geheven per verlenging van 10 jaar van
 
322,00
Hoofdstuk 2 Begraven
2.1.
Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven
 
216,00
2.2.
Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven
 
430,00
2.3.
Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven
 
858,00
2.4.
Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in de onderdelen 2.1., 2.2. en 2.3. verhoogd met
 
316,00
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen
3.1.
Voor het bijzetten van een asbus of een urn
 
 
 
3.1.1.
van een kind beneden 12 jaar
 
216,00
3.1.2.
van een persoon van 12 jaar of ouder
 
 
 
3.1.2.1
in een urnennis, wordt geheven
 
270,00
3.1.2.2
in een graf, wordt geheven
 
537,00
3.2.
Voor het bijzetten op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in onderdeel 3.1. verhoogd met
 
322,00
Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud
4.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het plaatsen van gedenktekens, per gedenkteken
 
189,00
4.2.
Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats wordt geheven:
 
 
 
4.2.1.
voor een algemeen graf, voor elk lijk dat daarin begraven wordt
 
273,00
4.2.2.
voor een particuliere urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 10 jaar, voor de duur van die periode
 
518,00
4.2.3.
voor een particuliere urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 20 jaar, voor de duur van die periode
933,00
4.2.4.
voor een particuliere urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verlengd voor de tijd van 30 jaar, voor de duur van die periode
 
1.266,00
4.2.5.
voor een particuliere urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend voor de tijd van 50 jaar, voor de duur van die periode
 
1.749,00
4.3.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in onderdeel 4.2 wordt voor graven of urnennissen waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd vóór 1 januari 2016 een jaarlijks onderhoudsrecht geheven, per graf of urnennis van
 
57,00
4.4.
Het recht, bedoeld in onderdeel 4.3. kan worden afgekocht
 
 
4.3.1.
voor onbepaalde tijd door voldoening van een som ineens van
 
2.566,00
4.3.2.
voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel. Afkoop kan alleen plaatsvinden voor de volledige duur van de resterende periode waarvoor het grafrecht loopt. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijkse belastingbedrag met de hierna te noemen factor.
 
 
 
aantal jaren waarvoor wordt afgekocht
vermenigvuldigingsfactor
aantal jaren waarvoor wordt afgekocht
vermenigvuldigingsfactor
1
1,0000
26
20,0237
2
1,9783
27
20,5884
3
2,9353
28
21,1408
4
3,8715
29
21,6812
5
4,7873
30
22,2099
6
5,6832
31
22,7271
7
6,5597
32
23,2330
8
7,4174
33
23,7279
9
8,2559
34
24,2121
10
9,0764
35
24,6858
11
9,8791
36
25,1492
12
10,6643
37
25,6025
13
11,4325
38
26,0459
14
12,1840
39
26,4797
15
12,9191
40
26,9041
16
13,6383
41
27,3192
17
14,3418
42
27,7253
18
15,0300
43
28,1226
19
15,7033
44
28,5112
20
16,3619
45
28,8914
21
17,0062
46
29,2633
22
17,6365
47
29,6271
23
18,2531
48
29,9830
24
18,8563
49
30,3312
25
19,4464
50
30,6718
Hoofdstuk 5 Lijkschouwing
5.1.
Voor het op verzoek schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer wordt geheven
 
326,00
Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen en verstrooien
6.1
Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk wordt geheven
 
858,00
6.2
Voor het na opgraven weer begraven, worden de in hoofdstuk 2 bedoelde rechten geheven
 
 
 
6.3
Voor het opgraven van een asbus wordt geheven
 
537,00
6.4
Voor het weer terugplaatsen van de asbus worden de in hoofdstuk 3 bedoelde rechten geheven
 
 
 
6.5
Voor het ruimen (schudden) van een graf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven
 
858,00
6.6
Voor het verstrooien van as op een begraafplaats wordt per asbus geheven
 
149,00
Hoofdstuk 7 Overige heffingen
7.1
Voor het gebruik van de aula op de begraafplaats Norelbos wordt geheven per uitvaart
 
174,00
7.2
Het tarief bedraagt voor het beschikbaar stellen van een bronzen gedenkplaat en voor het aanbrengen van een opschrift/inscriptie daarop
 
187,00
Behoort bij raadsbesluit 13 november 2015, nr. 2015-31558,
de raadsgriffier van de gemeente Epe,
 
 

V.J.S.M. Smit

Toelichting op de Verordening lijkbezorgingsrechten 2016
De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt voor het opstellen van de verordening de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. De afwijkingen worden hieronder toegelicht.
 
Artikel 1, eerste lid
De modelverordening van de VNG kent een uitgebreide begripsomschrijving. In Epe is er voor de eenvoud voor gekozen om aan te sluiten bij bestaande begripsomschrijvingen uit de Wet op de lijkbezorging en de Beheersverordening.
Artikel 2
Aangezien in Epe geen crematoria zijn is het onderdeel uit de modelbepaling dat betrekking heeft op crematoria niet overgenomen.
In verband met de uitbesteding van de gemeentelijke buitendienst per 2015 worden onderhoudswerkzaamheden niet door de gemeente zelf verricht, maar vanwege de gemeente. De redactie is hierop aangepast.
Artikel 4
Het VNG-model kent geen vrijstellingsbepalingen. Epe hanteert, net als veel andere gemeenten, een vrijstelling voor opgraven van lijken of asbussen op rechterlijk gezag. Wellicht is deze bepaling zelfs overbodig omdat in die gevallen mogelijk geen sprake is van dienstverlening als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet en legesheffing dus überhaupt niet mogelijk is. De bepaling is voor de zekerheid opgenomen.
Artikel 7
In Epe worden alle lijkbezorgingsrechten bij wege van aanslag geheven. Het VNG-model kent daarnaast de mogelijkheid voor heffing door middel van een schriftelijke kennisgeving.
Artikel 8
De ontheffingsmogelijkheid wijkt in Epe af van het VNG-model. In Epe is een bepaling opgenomen op grond waarvan kleine belastingaanslagen (<€ 10) niet worden opgelegd. Tevens is een bepaling opgenomen die bewerkstelligt dat de grens waaronder ontheffing en heffing niet plaatsvindt op biljetniveau geldt.
Artikel 10
In de gemeente Epe geldt de wettelijke betaaltermijn van zes weken. In het VNG-model wordt afgeweken van de wettelijke termijn. Daarnaast wordt ingaande 2016 de mogelijkheid geboden voor automatische incasso, in verband met het vervallen van de jaarlijkse aanslagen onderhoud voor nieuwe gevallen.
Artikel 12
Dit artikel stemt overeen met de vergelijkbare bepaling in de Legesverordening en maakt het mogelijk dat het college van B&W redactionele aanpassingen doorvoert in de verordening. Het VNG-model kent deze bepaling niet.
Tarieventabel, hoofdstuk 4 (onderhoud)
Het onderhoud van de begraafplaats moet in alle gevallen worden betaald, dus zowel bij algemene als particuliere graven alsmede bij particuliere urnennissen. Nieuw in 2016 is dat het onderhoud via een eenmalige aanslag moet worden betaald voor de duur van het recht en bij algemene graven voor een vast bedrag. Bestaande situaties die vóór 2016 gekozen hebben voor een jaarlijkse aanslag voor onderhoud worden voortgezet totdat de periode waarvoor het uitsluitend recht is verleend afloopt. Als de rechthebbende kiest voor verlenging, geldt dat voor de periode van de verlenging het onderhoud ineens betaald moet worden. Voor nieuw uit te geven graven geldt eveneens het nieuwe regime: de kosten voor onderhoud worden in één keer in rekening gebracht. Die kosten zijn overigens over de gehele looptijd lager dan bij een jaarlijkse aanslag. Omdat er wel een grotere financiële last ineens ontstaat, is de mogelijkheid van gespreide betaling via automatische incasso geïntroduceerd.
 
Naar boven