Verordening precariobelasting Bunschoten 2016
Afdeling: Middelen
 
Nr: 1014073c
 
De raad van de gemeente Bunschoten;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2015, nr. 1014070;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
besluit:
 
vast te stellen de:
 
‘Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2016’
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
 
a. een dag:
een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;
 
b. een week:
een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
 
c. een maand:
een kalendermaand;
 
d. een jaar:
een kalenderjaar;
 
e. een seizoen:
de periode van 1 april tot 1 oktober;
 
f. een vergunning:
een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;
 
g. het GBLT:
het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus - Tricijn te Zwolle.
Artikel 2 Belastbaar feit
  • 1.
    Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
  • 2.
    Ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond is niet de onderhavige verordening maar de ‘Verordening precariobelasting buizen, kabels, draden of leidingen Bunschoten 2016’ van toepassing.
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
  • 2.
    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van: 
  • a.
    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
  • b.
    boven openbare gemeentegrond van hijsbalken, raamdorpels, goten, gevellijsten en soortgelijke werken, deel uitmakende van een gebouw;
  • c.
    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Nationale Bewegwijzeringsdienst en van andere overeenkomstige instellingen;
  • d.
    voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereld-beschouwelijk, sociaal, weldadig doel dan wel voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
  • 1.
    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.
  • 2.
    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.
  • 3.
    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.
  • 4.
    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
  • 5.
    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.
  • 6.
    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:
    • a.
      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;
    • b.
      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.
  • 7.
    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.
Artikel 7 Belastingtijdvak
  • 1.
    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
  • 2.
    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
Artikel 8 Wijze van heffing
De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel driehondervijfenzestigste gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen resteren.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel driehondervijfenzestigste gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen resteren.
  • 4.
    Indien aannemelijk wordt gemaakt, dat het belastbare feit zich slechts gedurende een gedeelte van het voor de berekening van de belasting in aanmerking genomen heffingstijdvak voordoet of zal voordoen, wordt ontheffing verleend, voor zover het betreft:
    • a.
      een tariefstelling per maand of seizoen over de resterende volle maanden van dat tijdvak;
    • b.
      een tariefstelling per dag of per week over de resterende dagen c.q. volle weken van dat tijdvak.
  • 5.
    De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.
Artikel 10 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.
  • 2.
    Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
  • 3.
    Op het genoemde in lid 2 van dit artikel geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.
  • 4.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT
Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De ‘Verordening precariobelasting Bunschoten 2015’ van 11 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
  • 4.
    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening precariobelasting Bunschoten 2016’.
 
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bunschoten van 10 december 2015

de griffier,

E. Hoogstraten

de voorzitter,

M. v.d. Groep

Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting Bunschoten 2016
Nr.
Omschrijving
Tarief
 
 
 
 
 
1.00
Algemeen tarief
 
 
 
Voor voorwerpen waarvoor in deze tarieventabel geen afzonderlijk tarief is opgenomen per m2:
 
 
1.01
per dag
€ 0,99
 
1.02
per week
€ 2,53
 
1.03
per maand
€ 4,77
 
1.04
per jaar
€ 31,68
 
 
 
 
 
2.00
Terrassen
 
 
 
 
 
 
2.01
Voor voorwerpen onder, op of boven een terras (voor cafés, restaurants, lunchrooms en dergelijke inrichtingen), gedurende het seizoen, met een totaal ingenomen oppervlakte:
 
 
 
tot 15 m2
€ 596,00
 
 
van 15 tot 30 m2
€ 863,00
 
 
groter dan 30 m2
€ 1.066,00
 
 
 
 
 
2.02
Voor voorwerpen als bedoeld onder 2.01, gedurende het seizoen, die op de dag van de wekelijkse warenmarkt niet dan wel beperkt kunnen worden geëxploiteerd, met een totaal ingenomen oppervlakte:
 
 
 
tot 15 m2
€ 509,00
 
 
van 15 tot 30 m2
€ 741,00
 
 
groter dan 30 m2
€ 909,00
 
 
 
 
 
2.03
Voor voorwerpen als bedoeld onder 2.01 gedurende een kalenderjaar, met een totaal ingenomen oppervlakte:
 
 
 
tot 15 m2
€ 664,00
 
 
van 15 tot 30 m2
€ 996,00
 
 
groter dan 30 m2
€ 1.228,00
 
 
 
 
 
2.04
Voor voorwerpen als bedoeld onder 2.01 gedurende een kalenderjaar, die op de dag van de wekelijkse warenmarkt niet dan wel beperkt kunnen worden geëxploiteerd, met een totaal ingenomen oppervlakte:
 
 
 
tot 15 m2
€ 571,00
 
 
van 15 tot 30 m2
€ 852,00
 
 
groter dan 30 m2
€ 1.027,00
 
 
 
 
 
2.05
Voor voorwerpen als bedoeld onder 2.01, per dag, met een met een totaal ingenomen oppervlakte:
 
 
 
tot 15 m2
€ 66,00
 
 
van 15 tot 30 m2
€ 99,00
 
 
groter dan 30 m2
€ 132,00
 
 
 
 
 
3.00
Standplaatsen voor de verkoop van waren c.a., anders dan op markten gedurende de aangewezen marktdagen en op de Spakenburger Dagen
 
 
 
 
 
 
3.01
Voor standplaatsen ingenomen door kramen, tenten, voertuigen, wagens en andere dergelijke voorwerpen tot verkoop of het tentoonstellen van waren, voor zover dit niet geschiedt op marktplaatsen, gedurende de aangewezen marktdagen en op de Spakenburger Dagen
 
 
 
gedurende 1 dag per m2
€ 3,35
per dag
 
idem, gedurende 1/2 dag per week per m2
€ 4,85
per maand
 
idem, gedurende 1 dag per week per m2
€ 8,70
per maand
 
idem, gedurende 2 dagen per week per m2
€ 12,00
per maand
 
idem, gedurende 3 of meer dagen per week per m2
€ 14,55
per maand
 
idem, gedurende 1/2 dag per week per m2
€ 49,85
per jaar
 
idem, gedurende 1 dag per week per m2
€ 86,15
per jaar
 
idem, gedurende 2 dagen per week per m2
€  99,65
per jaar
 
idem, gedurende 3 of meer dagen per week per m2
€ 119,60
per jaar
 
De onder 3.01 genoemde belasting bedraagt nooit minder dan € 20,25.
 
 
 
 
 
 
4.00
Uitstallingen
 
 
 
 
 
 
4.01
Voor uitstallingen geplaatst voor verkoopdoeleinden gedurende het kalenderjaar, met een oppervlakte:
 
 
 
tot 10 m2
€ 332,00
 
 
groter dan 10 m2
€ 532,00
 
 
 
 
 
4.02
Voor uitstallingen geplaatst voor verkoopdoeleinden gedurende het seizoen, met een oppervlakte:
 
 
 
tot 10 m2
€ 231,00
 
 
groter dan 10 m2
€ 432,00
 
 
 
 
 
4.03
Voor uitstallingen als bedoeld onder 4.01, per dag, met een oppervlakte:
 
 
 
tot 10 m2
€ 33,10
 
 
groter dan 10 m2
€ 53,30
 
 
 
 
 
5.00
Circussen, lunaparken e.d.
 
 
 
 
 
 
5.01
Voor een circus, een lunapark en dergelijke, per dag
€ 166,00
 
 
met dien verstande dat een minimum geldt van
€ 332,00
 
 
 
 
 
6.00
Reclameborden
 
 
 
 
 
 
6.01
Voor een reclamebord, per bord
 
 
 
per dag
€ 1,41
 
 
per week
€ 6,65
 
 
per maand
€ 13,30
 
 
per seizoen
€ 66,50
 
 
per jaar
€ 99,90
 
 
Behorende bij raadsbesluit van 10 december 2015.

de griffier van Bunschoten,

E. Hoogstraten

Naar boven