Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive
 
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.
De raad van de gemeente Culemborg,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 januari 2015 (1421850/127);
gelet op artikel 8, lid 1, onderdeel d van de Participatiewet;
overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen aangaande de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de bestuurlijke boete wegens een herhaalde schending van de inlichtingenplicht (recidive);
B e s l u i t:
vast te stellen de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive
Artikel 1. - Begripsomschrijvingen
  • 1.
    In deze verordening wordt verstaan onder:
    • a.
      Beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
    • b.
      Recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Participatiewet.
    • c.
      Bezit: waarde van de bezittingen waarover belanghebbende of diens gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, met uitzondering van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Participatiewet.
    • d.
      Verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, van de Participatiewet.
Hoofdstuk 2. Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens boete.
Artikel 2. - Verrekenen met beslagvrije voet bij voldoende bezit
  • 1.
    Indien het bezit van een belanghebbende ten minste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekent het college de recidiveboete zonder inachtneming van de beslagvrije voet.
  • 2.
    De verrekening, bedoeld in het eerste lid, geschiedt gedurende een tijdvak van drie maanden vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.
Artikel 3. - Verrekenen bij geen of onvoldoende bezit
  • 1.
    Indien het bezit van een belanghebbende niet ten minste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekent het college de recidiveboete gedurende één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. De verrekening geschiedt vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.
  • 2.
    Aansluitend op verrekening als bedoeld in het eerste lid, verrekent het college de recidiveboete in de daarop volgende twee maanden op een dusdanige wijze dat belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.
  • 3.
    Tot het inkomen, bedoeld in het tweede lid, worden ook middelen gerekend als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen n en r, van de Participatiewet.
Artikel 4. - Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet
In afwijking van de artikelen 2 en 3 kan het college de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet verrekenen indien:
  • a.
    aannemelijk is dat verrekening op de wijze, bedoeld in de artikelen 2 of 3, zou leiden tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin; of
  • b.
    anderszins sprake is van dringende redenen.
Artikel 5. - Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
De artikelen 2, 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Participatiewet, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen.
Artikel 6. - De inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
Artikel 7. - Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Raad,
gehouden op 22 januari 2015.
De griffier De voorzitter
P.J. Peters R. van Schelven
Naar boven