Toelichting
Met het oog op de fusie tussen de gemeenten Gaasterlân-Sleat, Lemsterland, Skarsterlân en voor een klein gedeelte Boarnsterhim is het wenselijk de aanwezige ligplaatsenverordeningen van de verschillende gemeenten te harmoniseren tot één Ligplaatsenverordening De Fryske Marren. Daarnaast blijven op grond van de Wet algemene regels herindeling gemeentelijke voorschriften behouden gedurende twee jaren na herindeling. Deze periode is op 1 januari 2016 verstreken.
De regeling van ligplaatsen is al sinds 1 januari 1999 een gemeentelijke taak, aangezien op die datum Provinciale Staten haar tot dan toe nog geldende Ligplaatsverordening Friesland introk. Vanaf dat moment hebben dan ook alle drie de gemeenten haar eigen (op een VFG-model gebaseerde) ligplaatsenverordening afzonderlijk vastgesteld. De bedoeling is dat dit opnieuw gebeurt, echter nu met een geharmoniseerd model.
Om de werkingssfeer van de ligplaatsenverordening zo groot mogelijk te laten zijn, wordt conform de regeling in de afzonderlijke gemeenten, voorgesteld als motieven aan te geven het belang van openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne, de belangenbehartiging van natuur, landschap en recreatie en het aanzien van de gemeente.
Regelgewijze
toelichting (voor zover noodzakelijk)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De omschrijving die voor het begrip vaartuig is gekozen is bedoeld om te laten uitkomen dat “vaartuig” in de meest ruime betekenis van het woord moet worden opgevat. Zo zijn bijvoorbeeld ook surfplanken en recreatiewoonarken vaartuigen in de zin van de verordening.
Aanleggen en ligplaats innemen
Het verschil tussen aanleggen en ligplaats innemen is gelegen in de vraag of er al dan niet sprake is van recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig. Het onderscheid is gebaseerd op de tot nu toe gevoerde beleidslijn dat aanleggen (afmeren ten behoeve van recreatief verblijf) overal is toegestaan, behalve daar waar het is verboden en dat ligplaats innemen (“stallen”) overal is verboden, behalve daar waar het is toegestaan.
Artikel 2 Ligplaats innemen
In onderlinge samenhang regelen deze bepalingen dat het innemen van ligplaats in beginsel slechts kan worden toegestaan in (jacht)havens en aan daartoe aangewezen oevers.
Als uitgezonderde categorieën van vaartuigen zijn aangewezen:
- a.
Ten hoogste twee vaartuigen die ligplaats innemen
- 1.
aan het erf van een woning of recreatiewoning of aan het erf met een woonwagen in de zin van de Huisvestingswet;
- 2.
bij een vaartuig dat overeenkomstig inrichting en bestemming blijvend op dezelfde plaats ligt afgemeerd en in gebruik is als recreatiewoonverblijf;
- 3.
bij een woonschip in de zin van de Huisvestingswet;
- b.
kleine open vaartuigen die zijn gebouwd en bestemd om uitsluitend of hoofdzakelijk door spierkracht te worden voortbewogen;
- c.
vaartuigen die zijn ingericht of bestemd om voor de uitoefening van een bedrijf of dienst te worden gebruikt gedurende de tijd dat deze overeenkomstig hun inrichting of bestemming worden gebruikt of ligplaats innemen op voor deze vaartuigen bestemde ligplaatsen;
- d.
vaartuigen die nog in aanbouw zijn dan wel in reparatie of onderhoud zijn, zolang deze zich op of aan de werf dan wel in of bij de reparatie- en/of onderhoudsinrichting bevinden.
Voor rietkragen is een absoluut verbod opgenomen, waarvan geen ontheffing mogelijk is.
Het hangt van de concrete omstandigheden af of er sprake is van een aanleg-exces. Om een indruk te geven volgen hier twee voorbeelden.
- 1.
Indien in het centrale merengebied gedurende het hoogseizoen (als de druk op de aanlegplaatsen dus het grootst is) een groot vaartuig (bijvoorbeeld 15 meter lang) een Marrekrite-aanlegplaats bezet houdt op een zodanige wijze dat het voor andere vaartuigen praktisch onmogelijk wordt om daarnaast of elders aan deze of nabij gelegen Marrekrite-aanlegplaatsen aan te leggen, als dit langer dan een week duurt en er klachten over zijn, dan is er sprake van een aanleg-exces.
- 2.
Indien een vaartuig gedurende een groot deel van het seizoen een aanlegplaats bezet houdt (bijvoorbeeld drie maanden) dan is er, ook al is de druk op deze plaats niet zo groot, eveneens sprake van een aanleg-exces als dit door anderen als storend wordt ervaren en dit aanleiding geeft tot klachten. Daarbij kan gedacht worden aan de situatie dat een vaartuig gedurende het seizoen wordt verhuurd aan wisselende groepen van recreanten die ter plaatse tijdens hun vakantie recreëren.
Pas zodra een rechthebbende op een vaartuig zowel vaartuig als anker 5 meter uit de rietkraag of de aangewezen oever houdt, is het hier bedoelde verbod niet van toepasing.
Vergelijkbaar met het aanleggen is ook het ankeren ten behoeve van een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig in het algemeen toegestaan. Voorts is het ankeren ten behoeve van de beroepsvaart toegestaan, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor bedrijfsmatige handelingen. Onder beroepsvaart wordt hierbij mede verstaan het gebruik van vaartuigen voor instructiedoeleinden.
Het is verboden door of in het riet te varen en door een krachtens artikel 14 als zodanig aangewezen water. Afhankelijk van de waarden die in het geding zijn kan de aanwijzing van een dergelijk water voor meer of mindere categorieën vaartuigen een vaarverbod inhouden.
Artikel 17 Hogere regelgeving
Deze bepaling is opgenomen ter voorkoming van strijdigheid met hogere regelgeving.
Artikel 18 Overgangsbepaling
Ingevolge deze overgangsbepalingen blijven bij het inwerkingtreden van de gemeentelijke verordening van kracht:
- •
de ontheffingen van verbodsbepalingen op grond van de Ligplaatsenverordening Friesland;
- •
de aanwijzing van oevers en/of wateren die heeft plaatsgevonden overeenkomstig de procedure van artikel 9 en 10 van de Ligplaatsenverordening Friesland.
- •
de ontheffingen van verbodsbepalingen op grond van de Ligplaatsenverordening van de voormalige gemeenten Boarnsterhim, Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân.
- •
de aanwijzing van oevers en/of wateren die heeft plaatsgevonden overeenkomstig de procedure van artikel 13 en 14 van de Ligplaatsenverordening van de voormalige gemeenten Boarnsterhim, Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân.