Het budgetrecht ligt bij de Gemeenteraad (artikel 189 Gemeentewet), terwijl het dagelijks bestuur en het financieel beheer bij het College berusten (artikelen 160 en 212 Gemeentewet). De Raad stelt in de programmabegroting of een wijziging daarvan budgetten en kredieten beschikbaar. Het College heeft als taak de door de Raad vastgestelde doelen te behalen binnen de door de Raad vastgestelde budgetten en kredieten
per programma. Het College stelt vast hoe de middelen
binnen een programma verdeeld worden over de producten om de door de Raad gestelde doelen te bereiken en de (wettelijke) taken uit te voeren. De Regeling budgetbeheer geeft het College een instrument om de uitvoering van de begroting te mandateren aan functionarissen in de organisatie. Daar het een mandaat betreft blijft het College verantwoordelijk ten opzichte van de Raad voor het besteden van de middelen en het behalen van de gestelde doelen.
De Regeling budgetbeheer vindt zijn juridische basis in de gemeentewet, de financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet) en de controleverordening (artikel 213 Gemeentewet). Naast deze Regeling budgetbeheer zijn aanvullende en/of afwijkende regels rond onder meer de tekenbevoegdheid en begrotingsoverschrijdingen opgenomen in de Mandaatregeling, het Controleprotocol en de nota Reserves en Voorzieningen. Ook deze dienen betrokken te worden bij het budgetbeheer.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In de Regeling budgetbeheer 2015 komt een aantal begrippen aan de orde. De volgende begrippen worden hieronder nader omschreven.
Planning- en controlcyclus
De cyclus omvat de begroting, de voorjaars- en kadernota, de najaarsnota en de jaarrekening inclusief het jaarverslag. De budgethouders leggen hiermee verantwoording af aan het College van Burgemeester en Wethouders. Het College legt op zijn beurt hiermee verantwoording af aan de Raad.
Een taakstelling op basis van de gemeentebegroting. De taakstelling is gekoppeld aan een product of investering en behoort tot een kostenplaats. Het College van Burgemeester en Wethouders mandateert de taakstelling door de Regeling budgetbeheer aan een budgethouder maar blijft wel eindverantwoordelijk ten opzichte van de Gemeenteraad. Tot het budget worden zowel de kwalitatieve (doelstellingen, prestaties etc.) als kwantitatieve gegevens (middelen, dekkingspercentages, kengetallen etc.) gerekend.
De budgethouder is op basis van een mandaat binnen de Regeling budgetbeheer verantwoording verschuldigd aan het College van Burgemeester en Wethouders voor alle verplichtingen die samenhangen met en/of voortvloeien uit het beheer van de budgetten die onder zijn/haar verantwoording vallen conform het organogram (zie bijlage 2). Hieronder vallen zowel kwalitatieve (doelstellingen, prestaties etc.) als de kwantitatieve gegevens (middelen, dekkingspercentages, kengetallen etc.). De budgethouder is gekoppeld aan producten en is een directielid (m.u.v. producten 1000 en 1003 waarvoor, onder bepaalde voorwaarden, de griffier budgethouder is).
De budgetbeheerder is op basis van een mandaat binnen de Regeling budgetbeheer beheerder van een budget voor een budgethouder en verantwoording verschuldigd aan de budgethouder. Ten aanzien van het gemandateerde budget is de budgetbeheerder verantwoordelijk voor zowel de kwalitatieve (doelstellingen, prestaties etc.) als de kwantitatieve gegevens (middelen, dekkingspercentages, kengetallen etc.). Budgetbeheer is gekoppeld aan producten binnen een kostenplaats en is een afdelings- of bureauhoofd.
De deelbudgetbeheerder is op basis van een mandaat, vastgelegd in het “besluit aanwijzing deelbudgetbeheerder” beheerder van een budget voor een budgetbeheerder. Ten aanzien van het gemandateerde budget is de deelbudgetbeheerder verantwoordelijk voor zowel de kwalitatieve (doelstellingen, prestaties etc.) als kwantitatieve gegevens (middelen, kengetallen etc.). De deelbudgetbeheerder is verantwoording verschuldigd aan de budgethouder. Deelbudgetbeheer is niet gekoppeld aan producten maar is een niveau dieper gekoppeld, namelijk aan grootboekrekeningen.
Besluit aanwijzing deelbudgetbeheerder
Met dit formulier wordt geregeld dat het budgetbeheer van een budgetbeheerder naar een deelbudgetbeheerder overgaat (artikel 2.3).
Administratieve machtiging
Met dit formulier wordt geregeld dat functionarissen periodiek terugkerende rechten of verplichtingen en uitgaven of inkomsten kunnen autoriseren, zonder dat daarbij het budgetbeheer overgaat (artikel 2.6). De budgetbeheerder blijft dus verantwoordelijk.
De verplichtingen worden onderscheiden naar verplichtingen betreffende uitgaven en verplichtingen betreffende inkomsten (rechten).
Onder reserves moet worden verstaan: afgezonderde vermogensbestanddelen, die al dan niet met het oog op het realiseren van een vooraf bepaald doel zijn gevormd. Reserves horen tot het eigen vermogen. Door de gemeenteraad kan zelfstandig over de aanwending van de reserves worden beslist en de bedrijfseconomische aanwending is vrij.
Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen tegenover derden, waarvan het bestaan en de omvang nog onzeker is, maar die wel redelijkerwijs ingeschat kunnen worden. Het zijn afgezonderde vermogensbestanddelen die worden gevormd voor het afdekken van kwantificeerbare risico’s en verplichtingen, maar ook voor kostenegalisatie van uitgaven in de exploitatiebegroting waar geoormerkte inkomsten tegenover staan (bijv. afval, riolering). In verband met het verplichtende karakter dat een voorziening heeft wordt een voorziening gerekend tot de schulden en daarmee opgenomen onder het vreemd vermogen.
Nota r
eserves en
v
oorzieningen
De reserves en voorzieningen worden tijdens elke collegeperiode minimaal eenmaal geactualiseerd in de Nota reserves en voorzieningen. Hierin is onder meer opgenomen het doel van de reserve of voorziening en het budgetbeheer.
M
andateren versus delegeren
Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een ander te handelen, maar zonder de daarbij horende verantwoordelijkheid. Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. De mandaatgever blijft zelf bevoegd. Dit in tegenstelling tot delegeren, wat wel het overdragen van bevoegdheden betekent, inclusief de verantwoordelijkheid. Een mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid zelf te hanteren.
Investeringen waarop (meerjarig) wordt afgeschreven en die doorgaans opgenomen zijn in het investeringsprogramma van de gemeente.
Een grootboek is opgesteld uit verschillende grootboekrekeningen, waarmee inzicht wordt gegeven in de kosten en opbrengsten. Iedere grootboekrekening heeft een uniek nummer en omschrijving. De grootboekrekeningen worden onderverdeeld in balansrekeningen en resultatenrekeningen.
Financiële rekening die onder meer dient ter afsluiting en heropening van de boekhouding en die een bepaalde waarde (bezit of schuld) vertegenwoordigt. Voorbeelden zijn gebouwen en inventaris maar ook vooruitontvangen gelden van derden en debiteuren/crediteuren.