Gemeenteblad van Bunschoten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bunschoten | Gemeenteblad 2014, 9968 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bunschoten | Gemeenteblad 2014, 9968 | Verordeningen |
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Wet sociale werkvoorziening;
het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 3 van deze regeling;
de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;
het grondgebied van de deelnemende gemeenten;
de raden van de gemeenten;
colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten;
Gedeputeerde Staten van Utrecht;
het aantal inwoners van de gemeenten op 1 januari van enig jaar, zoals deze cijfers door elk der gemeenten zijn vastgesteld;
de in dienst van het openbaar lichaam aangestelde ambtenaren en personen met wie het openbaar lichaam een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft gesloten;
degenen die ingevolge de Wet sociale werkvoorziening in dienst zijn genomen bij het openbaar lichaam;
de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de wet op de ondernemingsraden.
De doelstelling van de regeling is het behartigen van de belangen van de gemeenten op het terrein van de sociale werkvoorziening en meer in het bijzonder het behartigen van een evenwichtige ontwikkeling van de voorziening in de vraag naar aangepaste werkgelegenheid binnen het werkgebied.
Het openbaar lichaam draagt de naam Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving RWA.
Het openbaar lichaam is gevestigd te Amersfoort.
Het openbaar lichaam heeft tot taak:
-Het (doen) uitvoeren van de wet binnen het werkgebied;
-Het adviseren van de gemeenten inzake de sociale werkvoorziening en de daarmee verband houdende vraagstukken.
Ter uitvoering van de in lid 1 genoemde taken dragen de colleges van burgemeester en wethouders al hun bevoegdheden en verplichtingen uit de wet over aan het openbaar lichaam, met uitzondering van de artikelen 8, 9, 13, vierde lid en 14, eerste lid uit de wet, met dien verstande dat het algemeen bestuur van het openbaar lichaam in de plaats treedt van de colleges van burgemeester en wethouders.
Onverminderd de mogelijkheid tot het instellen van commissies als bedoeld in artikel 11 van deze regeling bestaat het bestuur van het openbaar lichaam uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam.
De colleges wijzen elk uit hun midden een portefeuillehouder als lid en een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan.
De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de leden van de colleges.
De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur vindt plaats binnen twee maanden na de nieuwe samenstelling van de colleges.
De leden van het algemeen bestuur treden tegelijk af op de dag waarop de leden van de colleges aftreden.
Het lid dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats tot lid van het algemeen bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
Het aanwijzen ter vervulling van plaatsen, die door ontslag, overlijden of om andere reden openvallen, vindt zo spoedig mogelijk plaats, doch uiterlijk binnen twee maanden na het openvallen.
De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede het college dat hen heeft aangewezen, op de hoogte.
Het lidmaatschap van elk lid van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het betreffende lid ophoudt wethouder te zijn van de desbetreffende deelnemende gemeente.
Het college dat een lid in het algemeen bestuur heeft aangewezen, heeft de bevoegdheid het betreffende lid te ontslaan, indien dit lid het vertrouwen van dat college niet meer bezit.
Het algemeen bestuur benoemt het door het college van de gemeente Amersfoort aangewezen lid van het algemeen bestuur tot voorzitter. Tevens wijst het algemeen bestuur uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.
De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter vertegenwoordigen gezamenlijk het openbaar lichaam.
In gedingen of bij rechtshandelingen met de gemeente waaruit de voorzitter afkomstig is, wordt het openbaar lichaam vertegenwoordigd door een ander daartoe door het dagelijks bestuur uit zijn midden aangewezen lid.
De stukken, uitgaande van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, worden door de voorzitter ondertekend.
De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. Bij zijn afwezigheid treedt de plaatsvervangend voorzitter als voorzitter op.
De voorzitter is in spoedeisende gevallen bevoegd direct maatregelen te nemen, onder voorwaarde dat hij daarvan in de volgende vergadering mededeling doet.
Het algemeen bestuur vergadert tenminste viermaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of wanneer tenminste twee leden van het algemeen bestuur dit nodig achten.
Het algemeen bestuur besluit bij drievierde meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.
Het aantal stemmen dat door een lid van het algemeen bestuur kan worden uitgebracht, is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente, die het lid vertegenwoordigt. Voor de vaststelling van het aantal stemmen wordt uitgegaan van de bevolkingscijfers van 1 januari van het lopende jaar, ingaande het jaar 2009, en eens per 5 jaar herijkt. Het aantal stemmen per gemeente is gelijk aan het percentage van het totale aantal inwoners van de zes gemeenten in de gemeenschappelijke regeling RWA.
Een stemming is nietig, indien niet meer dan de helft van de stemgerechtigde leden aan de stemming heeft deelgenomen.
Het algemeen bestuur kan een reglement van orde vaststellen voor zijn vergaderingen.
Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde bestuur aan het college en de raad van de gemeente waar hij portefeuillehouder is.
Het algemeen bestuur kan commissies instellen als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de samenstelling en bevoegdheden van die commissies regelen.
Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en een derde lid van het algemeen bestuur. In de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling wordt dit lid aangewezen.
De zittingsduur van de leden van het dagelijks bestuur is gelijk aan die van de leden van het algemeen bestuur.
Het aanwijzen van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of om een andere reden openvallen, is identiek aan de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur.
De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn gelijk aan de vergaderingen van het algemeen bestuur.
Het reglement van orde van het algemeen bestuur is tevens van toepassing op het dagelijks bestuur.
Het bepaalde in artikel 56 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Het dagelijks bestuur is belast met:
a.het voorbereiden van al hetgeen dat in het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht,
b.het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;
c.overigens al hetgeen dat onder dagelijks bestuur wordt verstaan.
Alle werkzaamheden van het dagelijks bestuur worden verricht onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur.
De leden van het dagelijks bestuur zijn, zowel tezamen als ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.
De leden van het dagelijks bestuur geven – hetzij tezamen, hetzij afzonderlijk – aan het algemeen bestuur, wanneer het algemeen bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.
Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. In dit geval is het bepaalde in de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van toepassing.
Het reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in het tweede lid.
Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de directeur.
De directeur opereert onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur. De aanstelling en het ontslag van personeel en de indienstneming, de plaatsing en het ontslag van werknemers geschiedt door de directeur, namens en onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur.
De directeur woont in principe de vergaderingen van het bestuur bij.
Tot de taak van de directeur behoren in het bijzonder:
a.het opstellen van begrotingen, jaarrekeningen en meerjarenramingen ter goedkeuring door het bestuur;
b.de zorg voor een adequaat personeelsbeleid en personeelsbeheer en de juiste toepassing van rechtspositieregelingen;
c.het financieel-economisch beheer;
d.het inschakelen van externe adviseurs.
Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de administrateur. De administrateur is onder toezicht van de algemeen directeur belast met het opmaken van de financiële administratie en de verslaggeving daarvan. Hij kan zich in dit kader rechtstreeks wenden tot het algemeen bestuur.
Op het ambtelijk personeel zijn van toepassing de rechtspositie- en bezoldigingsregelingen van de gemeente Amersfoort, met dien verstande dat waar in die regelingen sprake is van de gemeenteraad, van burgemeester en wethouders en van het hoofd van dienst wordt gelezen respectievelijk het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de algemeen directeur. Deze bepaling is enkel van toepassing op het ambtelijk personeel dat op het moment van inwerkingtreding van deze regeling in dienst is.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het algemeen bestuur aanvullende afwijkende rechtspositie- en bezoldigingsvoorschriften vaststellen, wanneer het eigen, bijzondere karakter van het openbaar lichaam dat noodzakelijk maakt.
Het algemeen bestuur stelt jaarlijks een begroting en meerjarenraming vast waarin het voorgenomen beleid in grote lijnen wordt aangegeven.
Het algemeen bestuur zendt jaarlijks vóór 1 mei aan de raden een ontwerp-begroting met toelichting voor het komende kalenderjaar. Het bepaalde in artikel 190 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
De raden kunnen binnen twee maanden na toezending van de ontwerp-begroting het bestuur van hun zienswijze doen blijken. Het bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de ontwerp-begroting.
Het algemeen bestuur stelt de begroting vast vóór 1 juli van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de begroting moet dienen.
De vaststelling wordt zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de gemeenten.
Indien de vaststelling niet is geschied conform de eerder aan te raden voorgelegde ontwerp-begroting wordt de vastgestelde begroting tegelijk met de in het vorige lid bedoelde mededeling aan de raden gezonden.
De begroting wordt binnen veertien dagen na vaststelling ter kennisneming aan Gedeputeerde Staten gezonden.
Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.
Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast ter zake van de organisatie van- en de controle op de financiële administratie en het geldelijke beheer van het openbaar lichaam.
De in lid 1 bedoelde voorschriften worden binnen twee weken na vaststelling aan Gedeputeerde Staten gezonden.
In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage voor de uitvoering van de Wsw elke afzonderlijke gemeente verschuldigd is voor het jaar, waarop de begroting betrekking heeft. Elke gemeente draagt bij naar rato van het aantal uit die gemeente afkomstige Wsw-werknemers.
Het algemeen bestuur wijst één of meer deskundigen aan voor de controle van de financiële administratie en het geldelijk beheer, zulks in overeenstemming met het bepaalde in artikel 213 lid 2 van de Gemeentewet.
Het bestuur biedt de jaarrekening over het afgelopen jaar, onder toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarrekening, ingesteld door de in artikel 22 bedoelde deskundige(n), met alle bijbehorende bescheiden jaarlijks vóór 1 mei aan aan de raden.
De raden kunnen binnen twee maanden, nadat de jaarrekening is toegezonden, daartegen bij het algemeen bestuur schriftelijk bezwaren indienen.
Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarrekening en stelt haar vast vóór 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. Van de vaststelling doet het algemeen bestuur mededeling aan de raden.
De vastgestelde jaarrekening wordt binnen twee weken na vaststelling met alle bijbehorende stukken aan Gedeputeerde Staten gezonden.
Vaststelling van de jaarrekening strekt het algemeen bestuur en de administrateur tot décharge.
In de jaarrekening wordt het door elke gemeente over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen. Het bepaalde in artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.
Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 21 bepaalde en het werkelijk verschuldigde, vindt plaats terstond na de in het derde lid bedoelde mededeling van de vaststelling van de jaarrekening.
De rekenkamercommissies van de deelnemende gemeenten in deze gemeenschappelijke regeling hebben de bevoegdheid alle documenten die berusten bij de gemeenschappelijke regeling te onderzoeken voor zover zij dat voor de vervulling van hun taak nodig achten.
Het bestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamercommissie ter vervulling van haar taak nodig acht.
Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.
De gemeente Amersfoort waarborgt ten behoeve van de geldschieters, voor zover deze een garantie eisen, de te betalen rente en aflossing van de door het openbaar lichaam te sluiten geldleningen en de te betalen gelden, die het openbaar lichaam in rekening-courant opneemt.
Indien de gemeente Amersfoort op grond van lid 1 tot enige betaling verplicht is, zullen de andere gemeenten daarin bijdragen. De bijdrage per gemeente wordt berekend volgens de formule bedoeld in artikel 21, geldend voor het jaar, waarin de betalingsverplichting ter zake voor de gemeente Amersfoort is ontstaan.
Bij de uittreding uit deze regeling van een gemeente blijft die gemeente naar billijke grondslagen aansprakelijk voor de in het vorige lid bedoelde bijdrage, op de wijze die zal worden bepaald in de regeling als bedoeld in artikel 28.
De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen jegens derden te voldoen.
Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van artikel 194/195 Gemeentewet.
Toetreding tot deze regeling kan plaatsvinden bij een daartoe strekkend besluit van de colleges van meer dan de helft van de deelnemende gemeenten, tenminste omvattende twee derden van het aantal inwoners van het werkgebied.
Het bestuur van een gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek ter zake aan het algemeen bestuur.
Het algemeen bestuur bepaalt in ieder afzonderlijk geval of en onder welke voorwaarden toetreding plaatsvindt.
Het algemeen bestuur bepaalt de datum waarop de toetreding ingaat en neemt dit op in het besluit.
Het algemeen bestuur geeft van de toetreding van een andere gemeente en de voorwaarden kennis aan de raden en aan Gedeputeerde Staten.
Een gemeente kan uittreden bij een daartoe strekkend besluit van het desbetreffende college, dat onmiddellijk ter kennis wordt gebracht van het algemeen bestuur.
De uittreding gaat in, twee jaar na het verstrijken van het jaar, waarin het besluit is genomen, en niet eerder dan nadat de betreffende besluiten zijn opgenomen in de registers genoemd in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Het algemeen bestuur stelt tenminste zes maanden voor de datum van een tussentijdse uittreding van een gemeente een regeling op omtrent de gevolgen van de uittreding waarin in ieder geval de financiële afwikkeling is opgenomen, welke regeling wordt toegezonden aan Gedeputeerde Staten.
De regeling kan worden gewijzigd bij een daartoe strekkend besluit van de colleges van meer dan de helft van de deelnemende gemeenten, tenminste omvattende twee derden van het aantal inwoners van het werkgebied.
Indien het algemeen bestuur wijzigingen van de regeling wenselijk acht, doet het algemeen bestuur het daartoe strekkend voorstel aan de colleges van de gemeenten toekomen.
Het college van de gemeente Amersfoort zendt de gewijzigde regeling aan Gedeputeerde Staten.
Deze regeling kan worden opgeheven bij een daartoe strekkend besluit van de colleges van de gemeenten, omvattende tenminste twee derde van het aantal inwoners van het werkgebied.
Indien deze regeling wordt opgeheven, gaat het algemeen bestuur terstond over tot liquidatie van Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving RWA.
Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de gemeenten gehoord, vastgesteld.
Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.
Het algemeen bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.
Zonodig blijven de organen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.
Het college van de gemeente Amersfoort zendt het besluit tot opheffing van de regeling aan Gedeputeerde Staten.
De regeling treedt in de plaats van de Gemeenschappelijke regeling betreffende het Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving RWA.
De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op de maand waarin voldaan is aan het gestelde in de desbetreffende bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Het bestuur van de gemeente Amersfoort draagt zorg voor de in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoelde toezending.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-9968.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.