Uitvoeringsregeling voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2014 gemeente Alkmaar

Besluit 20 1 3 / D 00 1

Onderwerp: Uitvoeringsregeling aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie 2014

De directeur van de gemeenschappelijke regeling ‘Cocensus’;

gericht op de uitvoering van de werkzaamheden welke op grond van de ‘Gemeenschappelijke Regeling Cocensus’ door Cocensus worden verzorgd;

gelet op het bepaalde in de verordeningen van de gemeenten Haarlem, Haarlemmermeer, Hillegom, Beverwijk, Oostzaan, Wormerland, Alkmaar, Bergen, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Langedijk en Schermer;

besluit:

vast te stellen de:

Uitvoeringsregeling voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2014.

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, perceel, hond). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen worden gesteld. In deze gevallen wordt een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt gehanteerd. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

  • 1.1de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

    • 1.1.1de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

    • 1.1.2de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

    • 1.1.3de erfpachter dan wel de beklemde meier;

  • 1.2de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

  • 1.3degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 2.1indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de onderhavige gemeente (respectievelijk Haarlem, Haarlemmermeer, Hillegom, Beverwijk, Oostzaan, Wormerland, Alkmaar, Bergen, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Langedijk of Schermer) wonen of gevestigd zijn:

    • 2.1.1degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

    • 2.1.2degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • 2.1.3een natuurlijk persoon boven een niet‑natuurlijk persoon;

    • 2.1.4bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

    • 2.1.5degene die bij Cocensus als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • 2.1.6de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

  • 2.2indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de onderhavige gemeente (respectievelijk Haarlem, Haarlemmermeer, Hillegom,Beverwijk, Oostzaan, Wormerland, Alkmaar, Bergen, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Langedijk of Schermer) wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

    • 2.2.1degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • 2.2.2een natuurlijk persoon boven een niet‑natuurlijk persoon;

    • 2.2.3bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

    • 2.2.4degene die bij Cocensus als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • 2.2.5de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

  • 2.3.indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

    • 2.3.1degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • 2.3.2degene die bij Cocensus als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • 2.3.3de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  • 3.Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt respectievelijk een perceel gebruikt, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 3.1degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 3.2degene die het langst op het betreffende adres woont;

  • 3.3de oudste in leeftijd;

  • 3.4degene die het laagste BSN heeft;

  • 3.5degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

  • 3.6degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

  • 4.Met betrekking tot de hondenbelasting, de rioolheffing van gebruikers, de afvalstoffenheffing en de reclamebelasting wordt de aanslag ten name gesteld van degene die met betrekking van de onroerende zaak, met toepassing van onderdeel 3, als de gebruiker wordt aangemerkt.

  • 5Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • 5.1ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

  • 5.2ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

  • 5.3ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

  • 6De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

  • 6.1de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

  • 6.2bij Cocensus bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 7Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 8Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 9Wijzigingen kunnen – indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak

  • 10Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

  • 11Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.

Inwerkingtreding en citeertitel

De ‘Uitvoeringsregeling aanwijzing belastingplichtige 2013’ vastgesteld op 13 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde ingangsdatum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en wordt toegepast met ingang van 1 januari 2014.

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling aanwijzing belastingplichtige 2014.

Hoofddorp,  11 december 2013,

de directeur van Cocensus,

drs. G.G.J.  Schipper

Naar boven