Gemeente Raalte Nadere regels kabels en leidingen
Nadere regels kabels en leidingen gemeente Raalte
1. Inleidendebepalingen
Nadere regels, als bedoeld in de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI). Deze worden integraal opgenomen in het Handboek AVOI en maken daarvan onlosmakelijk deel uit.
De nadere regels bevatten standaardbepalingen voor onder andere het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen en verleggen van kabels en leidingen in gronden die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente Raalte.
1.1. Begripsbepalingen
In deze nadere regels wordt, aanvullend op de AVOI, verstaan onder:
  • a.
    As-built tekening:een gewaarmerkte tekening die de gerealiseerde ligging aangeeft, welke leidingen – type, materiaal, diameter – gelegd zijn in X-, Y- en Z-coördinaten volgens het RD-stelsel alsmede hoeveel leidingen gelegd zijn in een sleuf(deel);
  • b.
    Boring:het maken van een holle ruimte in de grond zonder daarbij de omliggende grondslag te verwijderen;
  • c.
    Dagmaat: de vrije verticale ruimte tussen een object en de nieuw te leggen leiding;
  • d.
    Gesloten verharding: asfalt, beton, een open verharding met cementgebonden funderingen, waterdoorlatende stenen, menggranulaat als puinverharding t.b.v. de bovenliggende gesloten verharding;
  • e.
    Leidingstrook: strook grond die primair is bestemd voor het leggen van netten;
  • f.
    Leidingtracé: afgebakende lijn van een leiding geprojecteerd in de openbare ruimte;
  • g.
    Netbeheerder: degene die als natuurlijk persoon handelende in de uitoefening van een beroep of bedrijf dan wel als rechtspersoon een net beheert dan wel degene die namens de netbeheerder de werkzaamheden uitvoert;
  • h.
    Open verharding: verhardingen van ongebonden elementen op zand (tegels, klinkers en dergelijke);
  • i.
    Sierbestrating: door het college aangewezen elementverhardingen, waarbij een andere werkwijze dient te worden toegepast.
1.2. Verwijzingen normen en richtlijnen
In deze nadere regels wordt op diverse plaatsen verwezen naar normen, richtlijnen e.d.. Hieronder is een beknopte omschrijving weergegeven van de meest voorkomende normen en richtlijnen:
NEN:
Nederlands Normalisatie Instituut
Het Nederlandse centrum van normalisatie helpt bedrijven en andere partijen om onderling heldere en toepasbare afspraken te maken. NEN draagt bij aan veiligheid, gezondheid, milieu en innovatie. Bedrijfsleven en andere partijen maken in normcommissies zelf afspraken over producten en werkwijzen. NEN bemiddelt in het afwegen van de verschillende belangen en zorgt voor neutrale procesbegeleiding. NEN biedt direct toegang tot Europese (NEN-EN) en mondiale normalisatieplatforms.
NPR:
Nederlandse Praktijk Richtlijnen
De NPR geeft toelichting op en aanwijzingen voor het verantwoord gebruik van de NEN en NEN-EN normen.
CROW:
CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze non-profitorganisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktische toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt in samenwerking met alle belanghebbende partijen, waaronder Rijk, provincies, gemeenten, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoersorganisaties.
RAW:
De RAW-systematiek, beheerd en onderhouden door CROW, is sinds jaar en dag de standaard voor bestekken in de grond-, water- en wegenbouw (GWW). Bij de meeste werken in de GWW wordt deze systematiek gevolgd.
2. Algemenevoorwaarden en eisen
2.1. Werkzaamheden van niet ingrijpende aard
Voor werkzaamheden die dusdanig beperkt zijn dat op grond van artikel 2.1. lid 2 van de AVOI geen vergunning of instemmingsbesluit noodzakelijk is, kan worden volstaan met een melding aan het college. Het betreft de volgende werkzaamheden, mits ze als geheel binnen één werkdag worden uitgevoerd en voor zover daarbij geen rijbanen, wateren of groenvoorzieningen (in de zin van beplanting) worden gekruist en geen boringen toegepast worden:
  • -
    het aanbrengen of verwijderen van kabels of leidingen in reeds aanwezige voorzieningen over een lengte van minder dan 10 meter;
  • -
    reparaties aan kabels of leidingen over een lengte van minder dan 10 meter en niet vallend onder artikel 2.1 lid 4 van de AVOI;
  • -
    het maken van huisaansluitingen met een gezamenlijke lengte van minder dan 10 meter in of op openbare gronden.
2.2. Gegevensverstrekking
2.2.1. Instemmingsbesluit of vergunning
Bij de aanvraag van een instemmingsbesluit of een vergunning worden door de netbeheerder in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:
  • a.
    N.A.W. gegevens van de eigenaar en beheerder van het net alsmede de aannemer van de uit te voeren werkzaamheden aan het net;
  • b.
    Welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;
  • c.
    Een of meer tekeningen van het gewenste tracé ingetekend op de BGT schaal 1:500 (in drievoud) voor bestaand gebied.
    • -
      De tekening(en) moet(en) zijn voorzien van een tekeninghoofd met een uniek tekeningnummer en een datum waarbij de datum van de laatste wijziging geldt.
    • -
      De tekeningen moeten zijn voorzien van een noordpijl.
    • -
      De maatvoering van het geplande tracé moet eenduidig en volledig zijn aangegeven ten opzichte van vaste punten in de omgeving.
    • -
      Het aantal kabels en leidingen moet op de tekening(en) zijn aangegeven inclusief de materiaalsoort en nummer van de leiding(en) alsook de diameter van de leiding(en).
  • d.
    Voor gebieden die in ontwikkeling zijn, worden de volgende ondergronden gebruikt:
    • -
      De begrenzing van het plangebied;
    • -
      Het matenplan van het ontwikkelde gebied;
    • -
      Het leidingtracé vastgesteld door de projectontwikkelaar, gemeente of derden voorzien van goedkeuring van het college (bij derden) voor het over te dragen openbaar gebied.
  • e.
    De door de netbeheerder verkregen gebiedsinformatie naar aanleiding van een oriëntatieverzoek of een graafmelding. Deze informatie mag niet ouder zijn dan twintig dagen gerekend vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag;
2.2.2. Aanvullende gegevens gestuurde boring
Voor het maken van een gestuurde boring zijn naast de in het vorige artikel genoemde gegevens, de volgende gegevens noodzakelijk:
een werkplan met daarop aangegeven:
  • -
    de indeling van het werkterrein
  • -
    de plaats van de op te stellen apparatuur
  • -
    de plaats waar de leiding(en) wordt uitgelegd
  • -
    de aan- en afvoer van mud
  • -
    de plaats van de opstelling van voertuigen
2.2.3. Melding
Voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard die met een melding kunnen worden afgedaan, volstaat een startmelding door middel van een volledig ingevuld formulier “aanvang werkzaamheden” gemeente Raalte.
3. Richtlijnen voor de tracébepaling
3.1. Plaatsbepaling algemeen
Bij de plaatsbepaling zal het college zoveel als mogelijk aansluiten bij de NEN norm 7171-1. Deze norm geeft de criteria voor de goede ordening van netten in de openbare grond bij nieuwbouwsituaties en herstructureringsgebieden. De uitgangspunten in deze norm zullen ook worden gebruikt om tot een goed ordeningsproces te komen in bestaande situaties.
In bestaande gebieden zal deze norm waar mogelijk toegepast worden. Er zullen echter geen gedwongen verleggingen plaatsvinden om aan deze norm te voldoen.
3.2. Aanvullende voorwaarden voor verticale ligging
3.2.1. Boringen en persingen
Bij boringen/persingen, in welke vorm ook, is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De minimale verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt ten minste 0,50 m, waarbij de te boren/persen leiding onder de bestaande leiding dient te worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat dient aantoonbaar te worden gegarandeerd om afwijkingen tijdens de uitvoering op te vangen.
Bij het kruisen van sloten/open watergangen dient een minimale gronddekking van 1,00 m ten opzichte van de ontwerpdiepte van de bodem van de watergang te worden aangehouden. Indien de aanwezige bodem van de watergang lager ligt dan de ontwerpdiepte dient een gronddekking van 1,00 m ten opzichte van de aanwezige bodem te worden aangehouden.
Voor het kruisen van andere objecten dan hierboven genoemd kan een andere dagmaat worden opgelegd.
3.2.2. Ligging nabij andere objecten
Objecten die kunnen worden beïnvloed door de tracékeuze en aanleg van leidingen dan wel objecten die de tracékeuze van leidingen kunnen beïnvloeden, dienen vooraf te worden geïdentificeerd. Objecten kunnen o.a. zijn: langs liggende dan wel kruisende wegen, spoorwegen, waterlopen, voetpaden, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende kabels en leidingen, bomen, gebouwen en andere kabels en leidingen. Door de beheerder van deze objecten kunnen extra voorwaarden worden gesteld.
4. Voorwaarden en eisen ten aanzien van de uitvoering
Dit hoofdstuk geeft aan hoe gehandeld moet worden bij de uitvoering van werkzaamheden aan kabels en leidingen in de gemeente Raalte. Dit hoofdstuk dient een drietal doelen:
  • 1.
    Om te zorgen voor een veilige ligging van de ondergrondse infrastructuur door het stellen van uitvoeringsvoorschriften bij alle werkzaamheden in de gemeente Raalte.
  • 2.
    Om te zorgen voor optimaal gebruik van de beschikbare ruimte.
  • 3.
    Om de overlast voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken.
Werkzaamheden moeten worden uitgevoerd volgens de goedgekeurde specificaties en tekeningen. Daarin moeten tevens de methoden, het organisatieschema en de werkprocedures ten behoeve van de uitvoering en oplevering worden vermeld. Deze documenten moeten voor aanvang van de uitvoeringsfase beschikbaar zijn.
Voor werken waarvoor een vergunning of instemmingsbesluit benodigd is, dient er voor de uitvoering een werkplan te zijn opgesteld. De uitvoering van het werk moet worden begeleid door competent toezichthoudend personeel van de netbeheerder. De uitvoerders van het werk moeten over de vereiste kwalificaties beschikken. Tevens dienen de uitvoerders de Nederlandse taal te spreken.
Hinder voor eigenaren en/of gebruikers van de betrokken percelen en schade aan goederen of gewassen moet zoveel mogelijk worden voorkomen dan wel beperkt.
4.1. Algemeneeisen
4.1.1. Kwaliteitseisen
Ontwerpen, bouwstoffen en uitvoeringsmethoden moeten voldoen aan de geldende c.q. gebruikelijke eisen, zoals die onder meer blijken uit de standaard RAW bepalingen, Normbladen en KOMO publicaties.
Verder zijn de volgende richtlijnen van toepassing:
  • -
    Richtlijn zorgvuldig graafproces (CROW-publicatie 250)
  • -
    Kabels en leidingen in verontreinigde bodem (CROW-publicatie 307)
  • -
    Kabels en leidingen rond wateren en waterkering (CROW-publicatie 308)
  • -
    Combineren van onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen (CROW-publicatie 280)
  • -
    Verkeersmaatregelen volgens CROW publicatie 96 b tweede herziene druk
  • -
    Handboek bomen 2014 (Norminstituut Bomen)
4.1.2. Afwijkentracé
De aanvrager wijkt niet af van het overeengekomen tracé, tenzij met voorafgaande toestemming van het college.
4.1.3. Contactpersoon netbeheerder
De continuïteit van een, namens de netbeheerder, aan te spreken verantwoordelijke op het werk dient voor de duur van het werk gewaarborgd te zijn. De contactgegevens van deze persoon moeten bij alle betrokken partijen bekend zijn. Deze persoon heeft tot taak te controleren en te verifiëren dat alle gespecificeerde materialen worden toegepast en dat de werkzaamheden worden uitgevoerd volgens het bestek, de specificaties, de tekeningen en de gemaakte afspraken, evenals dat de uitvoering geschiedt in overeenstemming met het gestelde in de vergunning of het instemmingsbesluit. Hij dient medewerking te verlenen aan gemeentelijke en andere toezichthouders.
4.1.4. Gemeentelijke toezichthouders
Medewerkers van de gemeente Raalte binnen de eenheid Ontwikkeling, Realisatie en Beheer zijn door het college aangewezen als toezichthouder op de naleving van het gestelde bij of krachtens de AVOI.
De toezichthouder houdt toezicht op o.a.:
  • -
    de naleving van de vergunningsvoorwaarden;
  • -
    de naleving van de afspraken met bedrijven, bewoners, hulpdiensten e.d.;
  • -
    de bereikbaarheid van de woonomgeving;
  • -
    de ongestoorde exploitatie van andere leidingen;
  • -
    de verdichting van de sleuf;
  • -
    de kwaliteit van het herstel van de sleuf inclusief de verharding;
  • -
    de schade aan verharding/groen binnen de invloedsfeer van het werk;
  • -
    de veiligheid/wegafzettingen, etc.;
  • -
    communicatie en planning;
  • -
    inlichten van netbeheerders.
4.2. Graafverbod
4.2.1. Bij vorst
Er is een graafverbod bij gesloten sneeuwdek of vorst in de grond. Dit ter beoordeling van de toezichthouder
Uitzonderingen
Uitzonderingen zijn er alleen in noodgevallen. Onder noodgevallen worden alleen kabelbreuk en of leidingbreuk gesteld die schade aan het economische verkeer geven of uit milieuoogpunt directe reparatie vergen.
Bij de uitzonderingen moet rekening worden gehouden met de volgende voorwaarden:
  • -
    bevroren grond mag niet verwerkt worden in de aanvulling
  • -
    sneeuw mag niet in de aanvulgrond worden verwerkt
  • -
    het aanvullen van vorstvrije grond is voor rekening van de grondroerder of zijn opdrachtgever
  • -
    het afvoeren van bevroren grond is voor rekening van de grondroerder of zijn opdrachtgever.
4.2.2. Dorpscentra en gehele gemeente
In de dorpscentra geldt er een graafverbod
  • -
    tijdens grootschalige evenementen 1 dag voor en 1 dag na het evenement
  • -
    wanneer het college van oordeel is dat de veiligheid en bereikbaarheid in geding komt.
In de gehele gemeente Raalte geldt er een graafverbod van vrijdag 16.00 uur tot maandag 07.00 uur
Bij het ingaan van het graafverbod dient men bij bestaande werkzaamheden aan onderstaande voorwaarden te voldoen:
  • -
    Op plaatsen waar wegverharding voor deze werken is opgebroken, moet (tijdelijke) bestrating worden aangebracht. Losliggend puin en overtollig zand moeten zijn afgevoerd.
  • -
    Opslag dient in bovenstaande periode achter deugdelijk afgesloten hekken plaatst te vinden.
  • -
    Er mogen nergens sleuven openliggen.
Uitzondering op het graafverbod:
Uitzondering is er alleen bij noodgevallen. Onder noodgevallen wordt alleen leidingbreuk begrepen die schade aan het economische verkeer geeft of uit milieuoogpunt directe reparatie vergt.
4.2.3. Markten
Voorkomen dient te worden dat op de tijdstippen en locaties waarop een markt plaatsvindt graafwerkzaamheden worden uitgevoerd op zodanige wijze dat het gebruik van het marktterrein daardoor wordt belemmerd. Indien een dergelijke belemmering zich voordoet kan het college passende maatregelen nemen.
4.3. Voorbereiding werkzaamheden
4.3.1. Werkplan
Twee weken voordat met de uitvoering van het werk wordt begonnen, dient de netbeheerder over een definitief werkplan te beschikken. Dit werkplan behoeft de goedkeuring van de betreffende toezichthouder.
In het werkplan wordt vermeld:
  • -
    de naam van de netbeheerder, evenals de naam, het adres en het telefoonnummer van zijn vertegenwoordiger en/of gemachtigde voor de duur van het werk;
  • -
    de contactgegevens van de aannemer(s) en de onderaannemer(s);
  • -
    de werken die door de aannemer(s) en die welke door de onderaannemer(s) verricht zullen worden;
  • -
    het tijdstip (dag en uur) van de aanvang van het werk;
  • -
    de tijdsduur van het gehele werk;
  • -
    een tijdschema, waarin duidelijk wordt aangegeven op welke wijze, in welke volgorde, met welk materieel en met welke hulpmiddelen het werk zal worden uitgevoerd, gerelateerd aan de tijdsduur, benodigd voor de uitvoering van elk onderdeel;
  • -
    de te treffen tijdelijke voorzieningen die nodig zijn voor een goede en veilige uitvoering van het werk;
  • -
    de werkterreinen;
  • -
    de tijdelijke verkeersmaatregelen.
Ter voorkoming van afwijkingen van het tijdschema dient een wekelijkse voortgangscontrole te worden uitgevoerd, waarvan de resultaten worden vastgelegd in een rapportage en doorgegeven aan de betreffende toezichthouder. Van een goedgekeurd werkplan mag slechts na goedkeuring van de toezichthouder worden afgeweken.
Voor het onttrekken en lozen van grondwater t.b.v. het droogleggen van de sleuf dienen vooraf de vereiste vergunningen te worden aangevraagd.
4.3.2. Werktijden
De tijd gedurende welke zal worden gewerkt, wordt door de netbeheerder in overleg met de betreffende toezichthouder bepaald. Uitgegaan wordt van de normale werktijd van 07.00 uur tot 16.00 uur van maandag tot en met vrijdag. De tijd gedurende welke zal worden (over)gewerkt en die afwijkt van wat is overeengekomen, behoeft de goedkeuring van de betreffende toezichthouder.
Het college kan voor bepaalde gebieden andere werktijden voorschrijven.
4.3.3. Startvergadering
Voor de start van de uitvoering geeft de toezichthouder van de gemeente aan of het houden van een startvergadering gewenst is. Aanwezigen bij dit overleg zijn de toezichthouder van de gemeente, de netbeheerder en aannemer. Het doel van de startvergadering is een laatste toets van de in het voortraject gemaakte afspraken t.a.v. tracétekeningen en berekeningen, verkeersmaatregelen, het inlichten van belanghebbenden, werktijden etc., alsmede een presentatie van het concept werkplan door de aannemer. De toezichthouder legt de gemaakte afspraken vast in een verslag en verzendt dit naar alle aanwezigen.
4.3.4. Vooroverleg met betrokken netbeheerders
Afhankelijk van de aard en omvang van de werkzaamheden kan de toezichthouder besluiten tot het (doen) houden van een vooroverleg. De netbeheerder belegt in dat geval minimaal 14 dagen voor de start van de uitvoering dit overleg. In dit overleg presenteert de netbeheerder samen met zijn aannemer alle noodzakelijke plannen, waarbij alle betrokken netbeheerders en de betreffende toezichthouder aanwezig zijn. Het doel van dit overleg is de belanghebbenden (meestal de naastliggende netbeheerders) te informeren over de voorgenomen werkzaamheden c.q. werkmethoden. De belanghebbenden kunnen dan aanvullende voorwaarden stellen. Deze voorwaarden dienen door de netbeheerder alsnog, wanneer deze aanvullende voorwaarden redelijkerwijs ertoe bijdragen dat schade wordt voorkomen aan de eigendommen van de belanghebbenden, te worden meegenomen in het werkplan. Van de het vooroverleg wordt door de netbeheerder een verslag gemaakt dat alle betrokkenen minimaal 2 werkdagen voor de start van de uitvoering moeten hebben ontvangen.
4.3.5. Startmelding
Minimaal 5 werkdagen voor de geplande start van de uitvoering meldt de netbeheerder het voorgenomen werk aan bij de betreffende toezichthouder door middel van het formulier “aanvang werkzaamheden”. Voor melding plichtige werken geldt eveneens een termijn van 5 werkdagen.
Voor aanvang van de werkzaamheden zullen partijen de bestaande situatie vastleggen in een proces-verbaal van opneming. Na uitvoering verstrekt de netbeheerder aan de gemeente een proces-verbaal van oplevering.
4.3.6. Inlichten bewoners en bedrijven
De netbeheerder informeert ten minste 5 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden schriftelijk bewoners, bedrijven en andere netbeheerders langs het tracé c.q. nabij het werk over de start en inhoud van de werkzaamheden, voor zover voor hen van belang. Deze brief heeft de goedkeuring nodig van de betreffende gemeentelijke toezichthouder. In geval van integrale werkzaamheden met andere netbeheerders en/of gemeentelijke werkzaamheden aan de weg/plantsoen zal de directie van het werk aangeven hoe de integrale communicatie van het totaal aan werkzaamheden dient plaats te vinden.
4.4. Start uitvoering
4.4.1. Inleiding
Bij aanvang van de uitvoering dienen de gewaarmerkte werktekeningen, de vergunning of het instemmingsbesluit en een ondertekend formulier melding ingraving op het werk aanwezig te zijn. Voordat met de uitvoering van de werkzaamheden wordt begonnen dient de netbeheerder er op toe te zien, dat het uitvoerend en bedienend personeel de nodige instructies worden gegeven ter voorkoming van schade aan leidingen en dat men op de hoogte is van de “Richtlijn zorgvuldig graafproces” (CROW-publicatie 250). Het is niet toegestaan zich met materialen en materieel die niet voor de uitvoering van het werk nodig zijn in de leidingstroken te bevinden. Bij transport van materiaal en materieel over de leidingstroken, evenals het tijdelijk opslaan van uitkomende grond, kan door de netbeheerders van de al aanwezige kabels en leidingen en/of de toezichthouder worden verlangd dat de nodige (tijdelijke) voorzieningen worden getroffen. De hoogte van de opslag van de uitkomende grond in de leidingstroken mag nooit > 1,00 meter boven het maaiveld bedragen.
4.4.2. Transport en opslag
Het laden, lossen, transport en opslaan van kabels en leidingen, hulpstukken en overige materialen moet zorgvuldig plaatsvinden ter voorkoming van beschadiging van de genoemde materialen. Materialen moeten voor verwerking worden geïnspecteerd op beschadigingen, vervormingen en aantasting. Beschadigde materialen mogen niet worden verwerkt.
4.4.3. Milieu
Verontreiniging van het milieu moet worden voorkomen. Indien deze toch ontstaat, moeten omvang en tijdsduur worden beperkt tot een minimum. Verontreinigingen moeten worden opgeruimd in overleg met bevoegd gezag. Hierbij dient de richtlijn Kabels en leidingen in verontreinigde grond (CROW publicatie 307) te worden gevolgd.
4.4.4. Gebruik openbare ruimte
Bij de uitvoering van bouwactiviteiten, onderhouds- en installatiewerkzaamheden kan het nodig zijn dat gebruik wordt gemaakt van de openbare ruimte. Het college staat dit niet-voorziene weggebruik/gebruik van openbare ruimte alleen toe als hiervan tijdig (3 dagen voor aanvang) schriftelijk melding is gedaan. De melding is noodzakelijk in verband met afstemming van het algemeen gebruik van de weg, de doorgang van het verkeer en in het kader van de verkeersveiligheid.
Er moet een melding worden gedaan, als het gaat om:
  • -
    De opslag van materialen en materieel
  • -
    Het plaatsen van containers, keten, schaftwagens, steigers en/of toiletunits
  • -
    Het gebruik maken van hoogwerkers en mobiele kranen
  • -
    Het plaatsen van bouwschuttingen en opslag bouwmaterialen
Voor het parkeren van voertuigen op de weg binnen een gebied waarvoor een parkeervergunning vereist is moet een tijdelijke parkeervergunning worden aangevraagd.
4.5. Te leveren as built tekeningen
De netbeheerder dient zonder nadere verrekening op verzoek binnen 30 dagen na voltooiing van het werk as built tekeningen schaal 1:500 te verstrekken aan het college. Op deze tekeningen moet met maten zijn aangegeven: het tracé van de leiding zoals deze gelegd is in X, Y en Z-coördinaten (RD-stelsel), type kabel of leiding, materiaal en aantal.
5. Technische bepalingen
5.1. Werken nabij objecten en infrastructuur
5.1.1. Werken in de nabijheid van objecten
Tijdelijke maatregelen en veiligheidsvoorzieningen, die nodig zijn om de objecten (als bedoeld in het hoofdstuk “Richtlijnen voor de tracébepaling” van deze nadere regels) tijdens de bouw te beschermen, moeten worden vastgelegd in het werkplan. Betrokken eigenaren, beheerders of instanties moeten daarover worden geïnformeerd en in de gelegenheid worden gesteld te reageren.
5.1.2. Werken in de nabijheid van kabels en leidingen
Voor het werken in de nabijheid van kabels en leidingen dient de “Richtlijn zorgvuldig graafproces” (CROW-publicatie 250) gevolgd te worden teneinde schade aan kabels en leidingen voorkomen.
5.1.3. Kabels en leidingen ten opzichte van kunstwerken
Kabels en leidingen kunnen alleen in kunstwerken (bruggen, tunnels en dergelijke) worden gelegd, als daarmee rekening is gehouden door middel van speciaal daarvoor bestemde mantelbuizen of holle ruimten. Het college toetst aan de hand van de bouwtekeningen van het kunstwerk of er sprake is van een dergelijke mantelbuis of holle ruimte. Als daarin nog ruimte is voor de beoogde kabel of leiding, dan kan het college hiervoor een vergunning of instemmingsbesluit verlenen.
5.1.4. Handholes
Als er in de aanvraag voor een vergunning sprake is van het plaatsen van handholes dient de aanvrager de aanvraag te voorzien van de afmetingen en het type met documentatie van de handholes.
Handholes dienen buiten de kabel- en leidingtracés te worden geplaatst.
Uitgaande en inkomende buizen moeten onder de eventueel aanwezige kabels en/of leidingen van derden door worden gelegd. Handholes mogen niet nabij aansluitkasten van riolering- , nuts- en telecombedrijven geplaatst worden. Minimale afstand is 1,00 meter.
Handholes en/of de ingaande en uitgaande buizen mogen geen hinder veroorzaken voor de bereikbaarheid van kabels en/of leidingen en bijbehorende onderdelen van de infrastructuur van derden. De netbeheerder is hiervoor te allen tijde verantwoordelijk.
De gronddekking van handholes bedraagt ten minste 0,30 m.
Bij plaatsing in de rijweg of een onderdeel daarvan moet er een garantie worden afgegeven dat alle soorten wegverkeer over de plaats van de handhole kunnen rijden of erop kunnen staan zonder dat daardoor verzakkingen ontstaan in de rijweg als gevolg van bezwijken of verzakking van de handhole.
De netbeheerder draagt zorg voor het beheer van de handhole, waaronder het op eerste aanzegging van de wegbeheerder verplaatsen van de handhole.
Op verzoek van de toezichthouder moeten handholes die regelmatig geopend kunnen gaan worden op maaiveld worden aangelegd, voorzien van een passende gietijzeren afdichting. Het deksel moet minimaal voldoen aan verkeersklasse “groep 4: D-400”.
5.2. Open ontgraving
5.2.1. Algemeen
Bij een open ontgraving wordt de kabel of leiding direct in een droge, gegraven sleuf gelegd. De graafwerkzaamheden moeten zo worden uitgevoerd dat beschadiging van in de grond aanwezige kabels en leidingen en overige objecten wordt voorkomen.
5.2.2. Graven sleuf
De kabel of leiding moet volgens de gewaarmerkte uitvoeringstekeningen met de voorgeschreven gronddekking worden aangelegd. Het is van belang dat niet dieper wordt ontgraven dan het niveau dat is aangegeven voor de onderkant van de kabel of leiding in verband met optredende klink van geroerde grond. Het is verboden binnen de invloedsfeer van kabels of leidingen machinaal te graven met een tandenbak en leidingen aan te prikken met een scherp/puntig voorwerp.
Het talud moet zijn aangepast aan de sleufdiepte, de eventuele bemaling en de grondsoort, opdat de sleufwanden niet kunnen instorten en/of uitzakken. Zo nodig moet de sleufwand met aan te brengen schotten worden gestut.
De sleuf moet worden vrijgehouden van voorwerpen die de kabel of leiding zouden kunnen beschadigen. Grind, stenen en/of andere harde materialen nabij de definitieve plaats van de kabel of leiding moeten worden verwijderd en afgevoerd.
De sleuf mag niet binnen een strook van 1.00 meter uit de kant van de wegverharding worden gegraven.
5.2.3. Opslag uitgegraven grond
Uitgegraven grond moet op dusdanige wijze worden opgeslagen dat bij het latere aanvullen van de sleuf de oorspronkelijke opbouw van het bodemprofiel zoveel mogelijk wordt herkregen. Aanwezige teelaarde moet gescheiden worden opgeslagen van de onderliggende lagen, dit in overleg met de toezichthouder. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn de ondergrond gescheiden te ontgraven en op te slaan. De opslag moet zijn afgestemd op de plaatselijke bodemgesteldheid.
Uitkomende grond uit sleuven en dergelijke dient zodanig te worden vervoerd en verwerkt, dat verontreiniging van wegen, kolken en dergelijke wordt voorkomen. Geconstateerde gebreken worden binnen een week naar eerste aanschrijving van de gemeente Raalte hersteld. Bij verzuim van de netbeheerder zal het college de in dat verband noodzakelijke werkzaamheden uitvoeren op kosten van de netbeheerder.
5.2.4. Archeologisch waardevol gebied
In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het college de volgende verplichtingen opleggen:
  • -
    De verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • -
    De verplichting tot het doen van opgravingen;
  • -
    De verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.3. Sleufloze techniek
5.3.1. Boringen en persingen
Algemeen
Boor- en perstechnieken worden verdeeld in vier hoofdgroepen:
  • -
    Horizontaal Gestuurde Boring
  • -
    Open Front Techniek
  • -
    Gesloten Front Techniek
  • -
    Pneumatische Boor Techniek
Elke boortechniek kent zijn eigen specifieke toepassingscriteria en de keuze voor de meest geschikte techniek is afhankelijk van:
  • -
    diameter, materialen en verbindingen van de leiding;
  • -
    aard van het te kruisen object;
  • -
    lengte van de kruising;
  • -
    bodemgesteldheid;
  • -
    grondwaterstand.
5.4. Aanvullen / herstel van de sleuf / bouwput
5.4.1. Algemene eisen
Voor het aanvullen van de sleuf of de bouwput moeten de netbeheerders van de naastliggende en/of kruisende kabels en leidingen altijd in de gelegenheid worden gesteld om hun kabels en leidingen te inspecteren. Voor het eventueel inmeten van de kabel of leiding moet de sleuf tot de helft van de kabel of leiding worden aangevuld, zodat bij het verder aanvullen van de sleuf de kabel of leiding niet meer kan verplaatsen. Al het gebruikte materiaal dient van dezelfde kwaliteit / soort te zijn als door de Gemeente Raalte gebruikelijk toe te passen materialen. De aanvulling dient te voldoen aan de RAW standaard 2005 artikel 24.02.03 met uitzondering van de leden 07 en 08. Voor de tekst “Tenzij het bestek anders vermeldt” in de RAW standaard 2005 artikel 24.02.03 lid 01 dient men te lezen: “Tenzij in de vergunning/instemming anders wordt vermeld”.
Overtollige grond en uitkomende bouwstoffen hebben voor de gemeente Raalte geen waarde meer en dienen door de netbeheerder voor eigen rekening te worden afgevoerd.
Mits er geen sprake is van nalatigheid, levert de gemeente tekortkomend zand.
Als in opdracht van de gemeente Raalte grondverbetering wordt gevraagd, dan zullen de meerkosten voor de gemeente zijn.
5.4.2. Verdichten sleuf
De aanvulling dient te worden uitgevoerd in lagen van maximaal 0,30 m, waarbij elke laag moet worden verdicht. De sleuf dient na verdichting gelijk te zijn aan de verdichting van de naastgelegen ongeroerde grond.
5.5. Verwijderen verhardingen
5.5.1. Opnemen elementverhardingen
De netbeheerder draagt zorg voor het zorgvuldig opnemen van de elementverhardingen.
De elementverharding wordt gestapeld en direct naast de sleuf geplaatst. De uitgenomen elementverharding dient altijd binnen de afzetting te worden opgeslagen. Bij onzorgvuldig handelen van de netbeheerder worden de kosten van het ongedaan maken van dit handelen doorberekend aan de netbeheerder.
5.6. Herstel verhardingen en groen
5.6.1. Algemeen
Herstel dient van dezelfde kwaliteit te zijn als de kwaliteit van de verharding voordat er gegraven werd. Behoudens de normale degeneratie als gevolg van werk aan bestaande verharding hoeft de Gemeente Raalte geen verslechtering te accepteren. In het proces van vergunningverlening kunnen specifieke afspraken gemaakt worden over bijzondere omstandigheden, c.q. afwijkende voorwaarden of werkzaamheden. Bij de oplevering mag geen puin, grond, zand en/of afval van de werkzaamheden op het werk voorkomen. Indien de netbeheerder beschadigd straatmeubilair op het werk aantreft, dan dient hij dat voor aanvang van de werkzaamheden aan de toezichthouder te melden. De toezichthouder dient minimaal 4 uur de gelegenheid te hebben de juistheid van de melding te controleren. De oplevering van de herstelde buitenruimte vereist de goedkeuring van de toezichthouder.
Geconstateerde gebreken worden binnen een week naar eerste aanschrijving van de gemeente Raalte hersteld. Bij verzuim van de netbeheerder zal het college de in dat verband noodzakelijke werkzaamheden uitvoeren op kosten van de netbeheerder.
Bij gevaarlijke situaties kan het college het herstel van de geconstateerde gebreken zonder ingebrekestelling direct herstellen op kosten van de netbeheerder. Dit ter beoordeling van de toezichthouder.
5.6.2. Herstel van elementverhardingen
Herstel van elementverhardingen wordt uitgevoerd door of namens de netbeheerder.
De gemeente Raalte kan in specifieke gevallen, wanneer dit noodzakelijk wordt geacht ter bescherming van de belangen genoemd in artikel 2.5 eerste lid AVOI, in de voorschriften van een vergunning of instemmingsbesluit een aannemer voorschrijven die het herstel van elementverhardingen in opdracht en voor rekening van de netbeheerder uitvoert.
Gesloten verhardingen.
Bij deze verhardingssoorten dient men gebruik te maken van een mantelbuis. Wanneer deze ter plekke niet aanwezig is, dient deze door toepassing van een sleufloze techniek te worden aangebracht. De lengte van de mantelbuizen moet 0,50 m buiten de fundering van bedoelde wegverhardingen uitsteken. De ruimten tussen de mantelbuis en kabel of leiding moeten aan de uiteinden volledig worden afgestopt.
Tijdelijk dichtstraten van verwijderde asfaltverhardingen
De sleuf dient te worden bestraat met standaard betonstenen in halfsteens verband. De betonstenen kunnen gratis worden afgehaald bij de gemeentewerf. Hiervoor dient eerst toestemming te worden gevraagd aan de toezichthouder. Er mogen alleen hele betonstenen verwerkt worden. De bovenzijde van de stenen dient gelijk te zijn met het ingezaagde asfalt. De stenen dienen vlak ten opzichte van elkaar te worden geplaatst.
5.6.3. Herstel groen
Eisen aan de hoogteligging van de grond
De grond dient op zodanige wijze te zijn afgewerkt dat er na klink sprake is van een vlakke aansluiting op de ongeroerde grond. Reservering voor klink mag max. 10 cm bedragen.
Eisen aan beplanting
Indien er beplanting opgenomen moet worden, zal het beplanting vak geheel of gedeeltelijk van nieuwe beplanting worden voorzien, dit zal achteraf in opdracht en voor rekening van de aanvrager door een erkend groenvoorziening bedrijf worden geleverd en uitgevoerd.
Gazons
In de periode april tot en met oktober dient gras in gazons door de aanvrager in dunne zoden, dikte 3 a 5 cm, te worden verwijderd door middel van een zodensnijder. De zoden dienen met de begroeide kanten tegen elkaar te worden opgeslagen, zo nodig vochtig te worden gehouden, en zo spoedig mogelijk weer teruggebracht te worden.
Vinden de werkzaamheden buiten de periode van april tot en met oktober plaats, dan moeten de verwijderde zoden door en op kosten van aanvrager worden afgevoerd. In de eerstkomende groeiperiode van april tot en met oktober zal de sleuf door de aanvrager worden ingezaaid met gras van overeenkomstig ras. De sleuf dient wel te worden aangevuld tot dezelfde hoogte als het omliggende gazon, rekening houdend met klink.
Bomen
Bij uitvoering van werkzaamheden in de nabijheid van bomen dienen de richtlijnen zoals vermeld in “Het Handboek Bomen 2014” in acht worden genomen.
Het schadebedrag van schade aan bomen wordt door een taxateur die is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) aan de hand van hun richtlijnen, zoals deze 3 maanden voor de dag van schade gelden, vastgesteld. De richtlijnen zijn verkrijgbaar bij de NVTB.
5.7. Overige uitvoeringsaspecten
5.7.1. Veiligheid
Al gemeen
Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving ten aanzien van veiligheid en arbeidsomstandigheden. De op dit gebied van kracht zijnde voorschriften moeten op het werk beschikbaar zijn.
Naleving ve iligheidsvoorschriften:
Het personeel dat bij de werkzaamheden is betrokken moet zijn geïnstrueerd met betrekking tot de op de bouwplaats geldende wetten en regels ten aanzien van veiligheid en arbeidsomstandigheden. Leidinggevend personeel moet erop toezien dat de van toepassing zijnde voorschriften worden nageleefd.
Eisen door derden:
Bij werkzaamheden op of in de nabijheid van eigendommen en installaties van derden moet vooraf overleg plaatsvinden over eventueel te nemen specifieke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen.
5.7.2. Bereikbaarheid belendende gebouwen
De bereikbaarheid van belendende percelen, woningen, bedrijven en openbare gebouwen dient te worden gewaarborgd. In overleg met de betrokkenen en de toezichthouder kan aan de aard en mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven. Indien de beperking van de bereikbaarheid tot gevolg heeft dat de hulpdiensten objecten niet voldoende kunnen naderen of dat de bevoorrading van winkels of bedrijven anders dan normaal moet worden geregeld, dan is vooraf overleg met belanghebbenden en de toezichthouder noodzakelijk.
5.7.3. Gedrag personeel
Bij werkzaamheden in de nabijheid van religieuze gebouwen en begraafplaatsen tijdens erediensten, uitvaarten het nodige respect betrachten, beperkt bouwlawaai en zeker geen elektronische muziek. Een en ander in overleg met de toezichthouder. De netbeheerder stelt zich vooraf op de hoogte van de plaatselijke gebruiken.
5.7.4. Schade
Schade aan gemeentelijke of andere eigendommen dient te worden vermeden. Mochten onverhoopt toch beschadigingen optreden dan dient de netbeheerder deze direct te melden aan de toezichthouder en aan de eigenaar van het beschadigde object. Het herstel van de schade vindt plaats in overleg en voor rekening van de veroorzaker. Uitgangspunt bij het herstel van de (voorziene) schade als gevolg van de werkzaamheden is dat de netbeheerder de situatie in oorspronkelijke staat herstelt. Daarop zijn ook de vergunningvoorschriften en nadere regels gericht. Op de werkzaamheden is de Schaderegeling Ingravingen gemeente Raalte van toepassing.
5.7.5. Bovengrondse voorzieningen
De locatie in openbaar gebied voor bovengrondse voorzieningen, verband houdende met kabels en leidingen wordt vooraf afgestemd met het team Vergunningen en Handhaving. Voor bovengrondse voorzieningen (bouwwerken) waarvoor een Omgevingsvergunning vereist is, dient men vergunning aan te vragen bij het team Vergunningen en Handhaving. Indien bovengrondse voorzieningen in gazons worden of zijn geplaatst en boven het maaiveld uitsteken, dienen deze te worden omgeven of begrensd door een 40 cm brede verharding (tegel + band). Concentraties van voorzieningen worden in hun geheel omgeven door verharding. De verharding wordt aangebracht na goedkeuring van de toezichthouder. Bovengrondse voorzieningen dienen te zijn voorzien van een kenmerk, waarop minimaal de volgende gegevens staan vermeld:
  • -
    de naam van de eigenaar van de voorziening;
  • -
    de adresgegevens voor melding van schade;
  • -
    een telefoonnummer voor melding van schade;
  • -
    het nummer van de voorziening.
Het kenmerk dient vandalismebestendig te zijn en goed zichtbaar. De netbeheerder is verantwoordelijk voor een goed beheer van de Bovengrondse voorzieningen en dient op schriftelijk aanschrijven van het college bij beschadigingen de bovengrondse voorzieningen binnen 30 werkdagen na dagtekening te herstellen. Bovengrondse voorzieningen zullen voorzien zijn van een middel dat plakken en graffiti zal ontmoedigen.
Deze voorzieningen dienen vrij gehouden te worden van begroeiing ter bevordering van de zichtbaarheid in de openbare ruimte.
Bovengrondse voorzieningen worden in volgorde van voorkeur geplaatst:
  • -
    in openbaar groen met opgaande beplanting. Bij voorkeur dient er te worden gestreefd naar concentraties van dergelijke voorzieningen;
  • -
    tegen de erfgrens van particulieren;
  • -
    niet in voetpaden, waar door het plaatsen van voorzieningen de doorgangsruimte minder dan 1 meter wordt.
Naar boven