Dit zijn de beleidsregels die behoren bij de Verordening leerlingenvervoer gemeente Montfoort 2015. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor het naar school brengen van hun kind. Het leerlingenvervoer is niet bedoeld om ouders te ontlasten van hun verantwoordelijkheid voor een goede schoolgang van hun kinderen. Het leerlingenvervoer is bekostigd dan wel een tegemoetkoming in de kosten van het vervoer tussen structurele verblijfplaats en school. De vorm van bekostiging van leerlingenvervoer sluit zoveel mogelijk aan op de individuele mogelijkheden en eventuele beperking van de leerling. De gemeentelijke verantwoordelijkheid is vastgelegd in de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs. Hoe de gemeente haar taak vormgeeft is vast gelegd in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Montfoort 2015: vastgesteld door de gemeenteraad) en in deze Beleidsregels vergoeding kosten schoolbezoek gemeente Montfoort 2015: vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
De Verordening leerlingenvervoer gemeente Montfoort 2015 is gebaseerd op de modelverordening leerlingenvervoer van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG.) Als de Verordening leerlingenvervoer gemeente Montfoort en de Beleidsregels vergoeding kosten schoolbezoek gemeente Montfoort 2015 geen uitsluitsel bieden bij de beslissingen op een aanvraag voor het leerlingenvervoer, wordt de toelichting op de modelverordening leerlingenvervoer van de VNG gevolgd.
Bij de aanvraag voor vergoeding van de vervoerskosten voor schoolbezoek en/of het organiseren hiervan, betrekt de gemeente de toelaatbaarheidsverklaring (TLV) van het samenwerkingsverband en adviezen van deskundigen. Deze adviezen moeten deugdelijk gemotiveerd zijn. De adviezen moeten gaan over de onmogelijkheid van de leerling om zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen. De adviezen staan op schrift en zijn van recente datum. In aanvulling op deze adviezen kan de gemeente een onafhankelijk medische keuring laten uitvoeren. Deze medisch adviseur wordt door de gemeente aangewezen.
2. Aanvraag en beschikking
Een aanvraag wordt na binnen komst in behandeling genomen en binnen acht weken wordt een besluit genomen. Deze beslissing kan met vier weken worden uitgesteld. Van dit uitstel worden de aanvragers door de gemeente schriftelijk op de hoogte gesteld. Om er zeker van te zijn dat een beschikking voor aanvang in het nieuwe schooljaar wordt afgegeven is het van belang om de aanvraag tijdig in te dienen. Hierdoor wordt geadviseerd om de aanvraag vóór 1 juni in te dienen.
De beschikking geldt in principe voor één schooljaar (of er moet specifiek voor een kortere periode een aanvraag worden gedaan). De gemeente kan echter ook beslissen om een beschikking voor een gehele schoolperiode af te geven. Jaarlijks voorafgaand aan het nieuwe schooljaar, krijgen de ouders of verzorgers van de leerling die bij de gemeente al bekend zijn een antwoordformulier toegestuurd. Hierop kunnen ouders of verzorgers aangeven of hun gegevens nog actueel zijn, en of zij vervoer wensen voor het nieuwe schooljaar. Ouders dienen ook jaarlijks de inkomens gegevens te overleggen, om de eigen bijdrage te kunnen bepalen. Als de gemeente het antwoordformulier niet ontvangt, wordt de vergoeding stop gezet.
Gedurende het schooljaar moeten aanvragers wijzigingen die van invloed zijn op de vergoeding, direct schriftelijk aan de gemeente doorgeven. De kans bestaat anders dat de aanvragers de vergoeding aan de gemeente terug moeten betalen of dat het vervoer wordt stopgezet.
Een vergoeding kan niet met terugwerkende kracht worden verstrekt. Voor aanvragen die tijdens het schooljaar worden ingediend, geldt de dag dat de aanvraag wordt ingediend, als eerste dag voor de vergoeding.
Formulieren die onjuist of onvolledig zijn ingevuld, worden door de gemeente beschouwd als een niet ontvankelijke aanvraag. Ze worden naar de aanvrager teruggestuurd. De aanvrager wordt dan in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen twee weken te corrigeren of aan te vullen. Wordt hiervan geen gebruik gemaakt dan kan de aanvraag buiten behandeling gesteld worden. De gemeente stelt de aanvrager hiervan op de hoogte.
Leerlingenvervoer is alleen voor vervoer van huis naar school en vice versa. Wat valt daar in ieder geval niet onder?
- •
bij een tijdelijke beperking, zoals een gebroken been,
- •
vervoer naar medische of paramedische behandelingen, zoals arts, therapeut, tandarts of ziekenhuis
- •
afwijkende schooltijden door lesuitval, ziekte, schoolreisje, sportdag of andere uitstapjes,
- •
vervoer naar logeerhuis, sportactiviteit.
- •
vervoer tussen school en zwembad;
- •
vervoer buiten de schooltijden en 17.00 uur.
Ouders zijn in dergelijke situaties zelf verantwoordelijk voor het vervoer van en naar school.
In de verordening is aangegeven dat leerlingenvervoer het vervoer tussen de woning en de school betreft. De woning is gedefinieerd als ‘de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Het college staat vervoer van school naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres toe indien voldaan wordt aan de onderstaande voorwaarden.
- 1.
De leerling bezoekt een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs.
- 2.
De leerling maakt gebruik van aangepast vervoer.
- 3.
Het opvangadres ligt binnen de gemeentegrens van Montfoort of het opvangadres ligt op de route van de taxi(bus): met andere woorden waarvoor door de taxi(bus) niet of in geringe mate hoeft te worden omgereden.
- 4.
Er is één opvangadres naast het huisadres toegestaan.
- 5.
Onder een opvangadres na schooltijd valt geregistreerde buitenschoolse opvang of geregistreerde gastouderopvang
(Zie:
www.landelijkregisterkinderopvang.nl en zoek bij plaats op “Montfoort”.).
- 6.
Er is sprake van een vast patroon, dat wil zeggen één vast opvangadres alsook op vaste dagen per week.
- 7.
Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere eindtijd van de school volgens de schoolgids. Vervoer vanaf het opvangadres naar het thuisadres behoort in geen enkel geval tot de mogelijkheden. Hiervoor zijn de ouders verantwoordelijk.
- 8.
Een volwassene dient, namens BSO, ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen. De chauffeur moet de leerling aan de volwassene kunnen overdragen bij de taxi(bus). De gemeente draagt geen verantwoordelijkheid vanaf het moment dat de leerling de taxi(bus) heeft verlaten.
- 9.
De vervoerder stemt in met vervoer naar het opvangadres en brengt hiervoor geen meerkosten bij ouders of gemeente in rekening. De vervoerder heeft aangegeven dat hij bereid is leerlingen af te zetten bij een opvangadres indien dit adres ongeveer op de route ligt van de taxi(bus), waarin de leerling wordt vervoerd. De route van de taxi(bus) is gebaseerd op de woon- en schooladressen van de leerlingen. Ook heeft de vervoerder de mogelijkheid genoemd dat een kind op de terugweg in een andere (taxi)bus terugrijdt dan op de heenweg.
- 10.
De maximale individuele reistijd (deze bedraagt 1,5 keer de reistijd volgens routeplanner Routenet met een maximum van 90 minuten) van de leerlingen die vervoerd worden op de aangepaste route niet mag worden overschreden.
- 11.
Indien het vervoer naar het opvangadres leidt tot individueel vervoer of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan het vervoer naar het woonadres, behoudt het college zich het recht voor het vervoer niet toe te staan.
Indien op basis van de jeugdhulp al een vergoeding voor vervoer bij begeleiding en behandeling wordt verkregen voor de BSO, dan zal er geen aanspraak mogelijk zijn vanuit het leerlingenvervoer. Er kan en mag geen sprake zijn van dubbele vergoeding.
Er geldt een overgangstermijn van één jaar (schooljaar 2015/2016) voor aanvragers die in het schooljaar 2014/2015 gebruik maken van vervoer naar meer dan één opvangadres. Daarna geldt ook voor hen één opvangadres.
6. Adviezen van deskundigen
De gemeente kan advies inwinnen bij deskundigen om te beoordelen of een leerling door zijn beperking in het geheel niet van openbaar vervoer gebruik kan maken, of alleen onder begeleiding gebruik kan maken, of wellicht- al dan niet onder begeleiding-naar school kan fietsen.
In eerste instantie zal de gemeente advies inwinnen bij:
- -
- -
- -
- -
- -
De commissie voor de begeleiding, cluster 3 en 4
- -
De commissie van onderzoek, cluster 1 en 2
Gemeente controleert of er een volledig beeld wordt gegeven over de mogelijkheden van zelfstandig reizen. Indien noodzakelijk kan de gemeente ook een onafhankelijk onderzoek instellen. Deze kosten zullen door de gemeente worden gedragen.
7. Structurele/ tijdelijke
beperking
Een leerling met een tijdelijke beperking, zoals een gebroken been of arm, komt niet in aanmerking voor leerlingenvervoer. Alleen bij een structurele beperking wordt eventueel vervoer verleend. Echter, het kan voorkomen dat een leerling een zware operatie moet ondergaan of een meervoudige ledenmatenbreuk heeft opgelopen, met als gevolg dat hij of zij een groot gedeelte van het schooljaar afhankelijk is van rolstoel en/of krukken vanwege herstel of revalidatie. In dat geval kan een leerling bij een beperking die langer duurt dan 3 maanden eventueel wel een beroep doen op het leerlingenvervoer. Hiervoor moet wel een medische verklaring worden overlegd. Er kan een beschikking af worden gegeven voor de duur van het herstel en/of de revalidatie. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op vervoer.
Elke basisschool heeft een aanbod voor hoogbegaafde leerlingen. Hierdoor zijn er in principe geen extra regels nodig voor deze leerlingen als het gaat om leerlingenvervoer. Er zijn twee situaties waarin een hoogbegaafde leerling wel aanspraak kan maken op leerlingenvervoer:
- -
Een eerste situatie waarin voor een hoogbegaafde leerling een aanvraag voor leerlingenvervoer kan worden ingediend, is als die leerling ten gevolge van een beperking niet zelfstandig kan reizen en als die leerling is aangewezen op een school op afstand.
- -
Een andere situatie die zich voor kan doen is dat de dichtstbijzijnde basisschool (nog) geen passend aanbod heeft voor de hoogbegaafde leerling. In dat geval kan het zijn dat de leerling verder moet reizen naar een voor hem toegankelijke school die wel een passend aanbod kan bieden. In die situatie kan een leerling ook een aanvraag bij de gemeenten indienen voor tegemoetkoming in de vervoerskosten. De gemeente zal onderzoeken of de begeleiding en het materiaal daadwerkelijk op deze school aanwezig zijn.
De hoogbegaafdheid van de leerling moet op basis van onderzoek worden gestaafd. Daarnaast moet er een toelichting vanuit de school worden gegeven waarom er geen passend aanbod is voor de betreffende leerling. Indien het een keuze is van de ouders of verzorgers zelf en er een passend aanbod is op de dichtstbijzijnde toegankelijke school kan er geen aanspraak gedaan worden op leerlingenvervoer.
Om de afstand te bepalen gebruikt de gemeente de Van deur-tot-deur fietsrouteplanner van de ENFB: http://www.fietsersbond.nl/fietsrouteplanner/fietsroutes-vandeurtotdeurplanner/index.html
10. Vergoeding van eigen vervoer
De aanvrager kan de leerling zelf vervoeren of laten vervoeren, en aan de gemeente om een kilometervergoeding vragen (het zogenoemde eigen vervoer.) Voor 2014 geldt op grond van deze regeling voor de eigen auto een bedrag van € 0,37 per kilometer. Het genoemde bedrag wordt uitgekeerd voor de kilometers die de leerling aflegt. De vergoeding voor het gebruik van een eigen fiets bedraagt € 0,09 per kilometer.
Het jaar heeft 200 schooldagen. De vergoeding is nooit hoger dan de vergoeding voor openbaar vervoer (en/of de vergoeding voor openbaar met begeleiding.) Voor het bepalen van het aantal kilometers, gaat de gemeente uit van de kortste begaanbare weg in de ochtend tussen en huis en school. De gemeente maakt gebruik van de website www.routenet.nl
De vergoeding wordt op aangifte van de ouders dmv een overzicht van de gereden kilometers uitgekeerd (dit kan per kwartaal, halfjaar of jaar). De gemeente controleert gedurende het schooljaar of de leerling op school staat ingeschreven waarvoor leerlingenvervoer kan worden aangevraagd en of de leerling structureel in de gemeente Montfoort verblijft. De gemeente controleert ook andere relevante criteria voor toekenning van leerlingenvervoer. Op basis van de uitkomsten van de controle kan de gemeente de hoogte van de vergoeding wijzigen of stopzetten.
Bij de bepaling van het drempelbedrag wordt uit gegaan van de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.
Het drempelbedrag wordt op basis van het sterabonnement geregeld. Deze is in de Provincie Utrecht nog geldig (zie www.ov9292.nl). De prijs voor een jeugdjaarkaart op basis van één ster (voor een centrumzone) wordt gehanteerd. Dit betekent dat het drempelbedrag voor het schooljaar 2014-2015 € 310 is.
Bij het drempelbedrag is de ouderlijke bijdrage gekoppeld aan de door de gemeente vastgestelde kilometergrens, dat wil zeggen de afstand van de woning tot de school waarboven aanspraak kan bestaan op leerlingenvervoer. Invoering van het drempelbedrag houdt in dat de kosten van het openbaar vervoer tot aan deze kilometergrens voor rekening van de ouders komen. In de verordening is de kilometergrens op zes kilometer gesteld. Hierop geldt één uitzondering. Voor de leerlingen die een speciale school voor basisonderwijs bezoeken is de grens vastgesteld op 4 kilometer, zodat leerlingen die in Linschoten wonen en De Keerkring bezoeken ook recht hebben op een vervoersvoorziening.
13
. Openbaar vervoer en taxivervoer
De vergoeding van het openbaar vervoer wordt in één keer vooruit aan de ouders of verzorgers overgemaakt. De ouders hoeven geen vervoersbewijzen te tonen aan de gemeente. De gemeente controleert gedurende het schooljaar of de leerling op school staat ingeschreven waarvoor leerlingenvervoer kan worden aangevraagd en/of de leerling structureel in de gemeente Montfoort verblijft. Op basis van de uitkomsten van de controle kan de gemeente de hoogte van de vergoeding wijzigen, stopzetten of terugvorderen.
Een leerling zit maximaal 90 minuten in een taxi, tenzij het door de afstand niet mogelijk is om binnen deze maximale tijdsduur te blijven. Gestreefd wordt om deze reistijd zo minimaal mogelijk te maken. In de aanbesteding van het vervoer worden hier afspraken over gemaakt waarbij rekening wordt gehouden met de kilometerafstand en de reisduur. Het taxibedrijf houdt er daarnaast bij de planning van de ritten zo veel mogelijk rekening mee dat leerlingen uit eenzelfde woonplaats die de chauffeur 's morgens als eerst ophaalt, 's middags als eerste worden thuisgebracht.
Als de gemeente het vervoer verzorgt, wordt er geen vergoeding betaald. De leerling wordt in dit geval in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van de aangepast vervoer van de gemeente. Voor de beoordeling van de reisduur van het openbaar vervoer gebruikt de gemeente de website
www.ov9292.nl.
Leerlingen worden in principe niet individueel per taxi naar hun school vervoerd. Een locatie van een school wordt per dag én per bouwdeel (onderbouw of bovenbouw) maximaal tweemaal door de taxi aangedaan, tenzij een aparte taxiroute kan worden gereden met minimaal vier leerlingen, waarvan het vervoer naar hun school qua locaties en tijdstippen kan worden gecombineerd. Voor het maken van toetsen en/of examens op afwijkende tijden kan een uitzondering op de regel gemaakt.
Leerlingen worden alleen individueel per taxi vervoerd om medisch en/of sociale redenen. De aanvraag hiervoor door de ouders, moet wordt ondersteund met een verklaring van de door de gemeente aangewezen deskundige.
Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma (opgenomen in de schoolgids) en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat in alle redelijkheid en billijkheid (niet al te ver weg) aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Het stageadres is dan ook als school aangemerkt.
Hier geldt echter ook de dichtstbijzijnde toegankelijke stage. Stageplaatsen moeten zo veel mogelijk dicht bij het huis- of het schooladres liggen. Ook moeten de stagetijden aansluiten op de reguliere schooltijden. Op die manier kan het stagevervoer worden gecombineerd met het reguliere schoolvervoer.
De gemeente Montfoort verwacht gepast gedrag van ouders en leerling in het aangepast vervoer. Wat hieronder verstaan wordt kunt u terug vinden op www.montfoort.nl. De vervoerder vertrekt aan het begin van het schooljaar een folder, waarin deze eveneens zijn opgenomen. De gemeente Montfoort onderschrijft deze gedragsregels.
Als ouders of verzorgers ontoelaatbaar gedrag vertonen rondom het leerlingenvervoer en/of iets doen of nalaten waardoor de gemeente benadeeld wordt, kan dit negatieve gevolgen hebben voor de vergoeding van de kosten schoolbezoek van hun kinderen en/of het vervoer per taxi.
In Montfoort werden beschikkingen voor een gehele schoolperiode afgegeven. Vanaf het schooljaar 2014/2015 wordt in principe beschikkingen voor één schooljaar verstrekt. Leerlingen met een beschikking voor de gehele schoolperiode behouden hun recht op bekostiging van openbaar vervoer of fiets in het voortgezet onderwijs. Hier wordt niet aan getornd. Tenzij de omstandigheden van de gebruiker wijzigen ten opzichte van die van de aanvraag.
18.
Uitzondering op de regel; hardheidsclausule
De gemeente kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de Verordening. De gemeente past de zogenoemde hardheidsclausule toe.
De beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie van het collegebesluit in de IJsselbode.