Gemeente Baarn – Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015
De raad van de gemeente Baarn
  • -
    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014;
  • -
    gehoord het Debat in de raad d.d. 10 december 2014;
  • -
    gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
 
Besluit:
 
vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2015
 
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder een:
  • a.
    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;
  • b.
    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
  • c.
    maand: een kalendermaand;
  • d.
    seizoen: de periode waarvoor de vergunning is verleend, dan wel in geval geen vergunning is verleend, de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
  • e.
    jaar: een kalenderjaar;
  • f.
    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
Artikel 2
Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3
Belastingplicht
  • 1.
    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
  • 2.
    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4
Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven voor het hebben van:
  • a.
    voorwerpen, indien de gemeente voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
  • b.
    voorwerpen waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
  • c.
    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;
  • d.
    afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 12 centimeter buiten de gevel uitsteken.
Artikel 5
Maatstaf van heffing en tarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met in achtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6
Berekening van de precariobelasting
  • 1.
    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.
  • 2.
    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.
  • 3.
    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.
  • 4.
    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van de vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
  • 5.
    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.
  • 6.
    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:
    a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;
  • b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.
  • 7.
    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.
Artikel 7
Belasting tijdvak
  • 1.
    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
  • 2.
    In andere gevallen dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
Artikel 8
Wijze van heffing
De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing naar de jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10
Betalingstermijnen
  • 1.
    De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
  • 3.
    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijn of de gestelde termijnen.
Artikel 11
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting.
Artikel 12
Overgangsrecht
De “Verordening precariobelasting 2014”, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13
Inwerkingtreding
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015, of zo dit later is, met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 2.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Artikel 14
Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting 2015”.
 
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering, op 17 december 2014.
 
griffier voorzitter
 
TARIEVENTABEL
Tarieventabel, behorende bij de “Verordening precariobelasting 2015”
Volgnr.:
Omschrijving
Eenheid
Tarief in €
Per tijds- eenheid
Hoofdstuk 1: Algemeen 
1.1.
Het tarief bedraagt voor voorwerpen waarvoor elders in deze tarieventabel geen afzonderlijk tarief is opgenomen:
1.1.1.
 
per m²
0,45
dag
1.1.2.
per m²
2,52
week
1.1.3.
per m²
4,90
maand
1.1.4.
per m²
44,05
jaar
Hoofdstuk 2: Bouwmaterialen en dergelijke
2.1.
Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, waaronder keten, loodsen, bouwwerktuigen, schuttingen, stellingen, kranen of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, andere dan die genoemd onder 2.2 
2.1.1.
per m²
2,52
week
2.1.2.
per m²
8,75
maand
2.1.3.
per m²
16,20
2 maanden
2.1.4.
per m²
21,00
3 maanden
2.1.5.
per m²
25,30
4 maanden
2.1.6.
per m²
29,90
5 maanden
2.1.7.
per m²
34,45
6 maanden
2.1.8.
per m²
39,10
7 maanden
2.1.9.
per m²
43,55
8 maanden
2.1.10.
per m²
48,00
9 maanden
2.1.11.
per m²
52,30
10 maanden
2.1.12.
per m²
57,10
11 maanden
2.1.13.
per m²
61,55
12 maanden
2.2
Het tarief bedraagt voor een stut, schoor of paal
per stuk
1,68
week
Hoofdstuk 3: Rijwielrekken
3.1.
Het tarief bedraagt voor rijwielrekken, per in beslag genomen ruimte zonder rijwielen 
per m²
21,35
jaar
Hoofdstuk 4: Terrassen 
4.1.
Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés, restaurants, lunchrooms en soortgelijke inrichtingen
4.1.1.
tot 15 m2
per m²
225,35
seizoen
4.1.2.
van 15 tot 30 m2
per m²
550,70
seizoen
4.1.3.
van 30 tot 60 m2
per m²
1.180,55
seizoen
4.1.4.
groter dan 60 m2
per m²
1.967,30
seizoen
4.2.
Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés, restaurants, lunchrooms en soortgelijke inrichtingen
4.2.1.
tot 15 m2
per m²
354,20
jaar
4.2.2.
van 15 tot 30 m2
per m²
708,35
jaar
4.2.3.
van 30 tot 60 m2
per m²
1.416,25
jaar
4.2.4.
groter dan 60 m2
per m²
2.360,65
jaar
Volgnr.:
Omschrijving
Eenheid
Tarief in €
Per tijds- eenheid
Hoofdstuk 5: Zonneschermen
5.1.
Het tarief bedraagt voor het hebben van zonneschermen
per stuk
81,95
jaar
Hoofdstuk 6: Luifels
6.1.
Het tarief bedraagt voor het hebben van een luifel 
6.1.1
tot 5 m2
204,60
jaar
6.1.2
van 5 m2 tot 10 m2
327,35
jaar
6.1.3.
groter dan 10 m2
421,20
jaar
Hoofdstuk 7: Uitstallingen
7.1.
Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:
7.1.1.
tot 7 m2
per m²
245,05
seizoen
7.1.2.
van 7 tot 12 m2
per m²
415,30
seizoen
7.1.3.
12 m2 of meer
per m²
1.227,50
seizoen
7.2
Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:
7.2.1.
tot 7 m2
per m²
285,95
jaar
7.2.2.
van 7 tot 12 m
per m²
654,70
jaar
7.2.3.
12 m2 of meer
per m²
1.391,05
jaar
Hoofdstuk 8: Standplaatsen
8.1.
Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:
8.1.1.
per m²
3,60
dag
8.1.2.
gedurende 1 dag per week
per m²
9,00
maand
8.1.3.
gedurende 2 dagen per week
per m²
16,20
maand
8.1.4.
gedurende 3 dagen of meer dagen per week
per m²
26,75
maand
8.2.
Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten: 
8.2.1.
gedurende 1 dag per week
per m²
27,25
jaar
8.2.2.
gedurende 2 dagen per week
per m²
42,95
jaar
8.2.3.
gedurende 3 of meer dagen per week
per m²
84,60
jaar
De in hoofdstuk 8 genoemde belasting bedraagt nooit minder dan € 17,25.
Hoofdstuk 9: Plaatsen van voertuigen
9.1.
Het tarief bedraagt voor het hebben van een standplaats op een daartoe in het bijzonder ingericht parkeerterrein:
9.1.1.
autobus
per stuk
40,90
maand
9.1.2.
autobus
per stuk
408,95
jaar
9.1.3.
auto
per stuk
12,95
maand
9.1.4.
auto
per stuk
99,85
jaar
Volgnr.:
Omschrijving
Eenheid
Tarief in €
Per tijds- eenheid
Hoofdstuk 10: Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen,olie, lucht of water 
10.1.
Het tarief bedraagt:
 10.1.1.
voor een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie
per stuk
286,30
jaar
 10.1.2.
voor een aftappunt met toebehoren voor lucht of water
per stuk
147,25
jaar
 10.1.3.
voor een vulput, kraanput en dergelijke
per stuk
27,70
jaar
 10.1.4.
voor een tank voor motorbrandstof of olie
tot 4000 liter inhoud
per stuk
122,65
jaar
 10.1.5.
voor een tank voor motorbrandstof of olie met een inhoud van 4000 liter inhoud of meer
per stuk
245,15
jaar
Hoofdstuk 11: Gebruik openbare kaden en steigers 
11.1. 
Het tarief bedraagt voor ladingsteigers, vlonders en plankieren:
 11.1.1.
per m²
1,70
maand
 11.1.2.
per m²
12,50
jaar
Hoofdstuk 12: Telefooncellen
12.1. 
Het tarief bedraagt voor
 12.1.1.
het hebben van een telefooncel
per stuk
238,30
jaar
 12.1.2.
het hebben van een telefoonkap
per stuk
238,30
jaar
Hoofdstuk 13: Kabels en leidingen
13.1.
Het tarief bedraagt voor het hebben van
13.1.1.
buizen, kabels of leidingen voor gas, water en elektriciteit, per strekkende meter
0,60
jaar
13.1.2.
overige draden en kabels, per strekkende meter
0,60
jaar
Behoort bij raadsbesluit van 17 december 2014, nummer 14RV000059,
de griffier,
de voorzitter,
 
 
Naar boven