Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelastingen 2015
 
Volgnummer
:
68k
Kenmerk
:
stafafdeling bestuurlijke zaken en middelen
Onderwerp
:
Verordening hondenbelasting 2015
 
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 november 2014,
volgnummer 68;
 
gelet op: artikel 226 van de Gemeentewet;
 
b e s l u i t :
 
vast te stellen de navolgende:
Verordening op de heffing en de invordering van honden belastingen 2015.
 
Artikel 1. Belastbaar feit.
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
 
Artikel 2. Belastingplicht.
  • 1.
    Belastingplichtig is de houder van een hond.
  • 2.
    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
  • 3.
    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
     
Artikel 3. Vrijstellingen.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
  • a.
    die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
  • b.
    die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;
  • c.
    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
  • d.
    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.
     
Artikel 4. Maatstaf van heffing.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
 
Artikel 5. Belastingtarief.
  • 1.
    De belasting bedraagt per belastingjaar:
    • a.
      voor een eerste hond € 81,95 ;
    • b.
      voor iedere hond boven het aantal van één € 124,00 ;
  • 2.
    In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 454,15 per kennel.
  • 3.
    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
     
Artikel 6. Belastingjaar.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
 
Artikel 7. Wijze van heffing.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
 
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
  • 1.
    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
  • 4.
    Belastingbedragen van minder dan € 9,-- worden niet geheven.
  • 5.
    Voor de toepassing van de bepalingen in het derde en het vierde lid, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.
     
Artikel 9. Termijnen van betaling.
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
     
Artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.
 
Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel.
  • 1.
    De "Verordening hondenbelasting 2014", vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking doch niet eerder dan 1 januari 2015;
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015;
  • 4.
    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2015".
     
 
Aldus besloten door de gemeenteraad van Brielle
in de openbare vergadering van 9 december 2014
 
de griffier,
de voorzitter,
 
L.C.M. van Steijn
G.G.J. Rensen
Par:
 
 
Naar boven