Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Langedijk 2014
 
De raad van de gemeente Langedijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014, nummer 84;
gelet op artikel 35 van de wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
 
De verordening op het beheer en het gebruik van de begraafplaatsen in de gemeente Langedijk vast te stellen
 
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
 
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    begraafplaatsen: de bij de gemeente Langedijk in beheer en onderhoud zijnde begraafplaatsen te Sint Pancras, Broek op Langedijk, Zuid-Scharwoude, Noord-Scharwoude en Oudkarspel;
  • b.
    graf: een zandgraf of grafkelder;
  • c.
    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;
  • d.
    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
  • e.
    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;
  • f.
    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
    • 1.
      het doen begraven en begraven houden van lijken;
    • 2.
      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
    • 3.
      het doen verstrooien van as.
  • g.
    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
    • 1.
      het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen, alsmede kinderen tot 12 jaar.
    • 2.
      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van levenloos geboren kinderen, alsmede kinderen tot 12 jaar.
    • 3.
      het doen verstrooien van as van kinderen tot 12 jaar.
  • h.
    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
  • i.
    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van levenloos geboren kinderen, alsmede kinderen tot 12 jaar.
  • j.
    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
    • 1.
      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
    • 2.
      het doen verstrooien van as.
  • k.
    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
  • l.
    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;
  • m.
    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;
  • n.
    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;
  • o.
    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;
  • p.
    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
  • q.
    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
  • r.
    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het recht is verleend tot bijzetting in een algemeen graf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
  • s.
    plechtigheid: officiële bijeenkomst vanwege een bijzondere gebeurtenis
Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.
Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats
Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen
  • 1.
    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden.
  • 2.
    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten, zulks ter beoordeling van de beheerder.
  • 3.
    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.
Artikel 4. Ordemaatregelen
  • 1.
    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
  • 2.
    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.
  • 3.
    Motorrijtuigen zijn op de begraafplaatsen buiten de rijweg slechts toegestaan ten behoeve van een begrafenis, onderhoudswerkzaamheden of vervoer van materialen.
  • 4.
    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het derde lid.
Artikel 5. Plechtigheden
  • 1.
    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
  • 2.
    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Artikel 6. Opgravingen en ruimen
Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.
Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
  • 1.
    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
  • 2.
    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of de uitvaartleider op aanwijzingen van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 8. Over te leggen stukken
  • 1.
    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.
  • 2.
    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
  • 3.
    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.
  • 4.
    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.
  • 5.
    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.
Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging
  • 1.
    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen tussen 9.00 en 16.00 uur; op zaterdag tussen 9.00 en 15.00 uur;
  • 2.
    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.
  • 3.
    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder in overleg met betrokken nabestaanden vastgesteld.
  • 4.
    Op hetzelfde tijdstip mag op één begraafplaats niet meer dan 1 begrafenis en/of bezorging van as plaatsvinden.
Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven
Artikel 10. Indeling graven en asbezorging
  • 1.
    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:
    • a.
      particuliere graven en particuliere urnengraven;
    • b.
      particuliere urnennissen;
    • c.
      particuliere gedenkplaatsen.
  • 2.
    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Artikel 11. Aantal overledenen in algemene graven
In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.
Artikel 12. Volgorde van uitgifte
  • 1.
    De particuliere graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven.
  • 2.
    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.
  • 3.
    Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op levering.
Artikel 13. Termijnen particuliere graven
  • 1.
    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien, vijftien of twintig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.
  • 2.
    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 99 jaar recht op een particulier graf zijnde een grafkelder. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.
  • 3.
    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
  • 4.
    Na bijzetting van een stoffelijk overschot in een particulier graf is het mogelijk te kiezen om het aantal jaren recht op een bestaand graf aan te vullen tot de termijn van 10 jaar, waarbij het aantal jaren op hele jaren naar boven wordt afgerond.
Artikel 14. Grafkelder
Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.
Artikel 15. Overschrijving van verleende rechten
  • 1.
    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.
  • 2.
    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
  • 3.
    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.
  • 4.
    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.
Artikel 16. Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen
Artikel 17. Vergunning grafbedekking
  • 1.
    Voor het hebben van een grafbedekking, waaronder voor toepassing in dit artikel tevens wordt verstaan een plaat ter afsluiting van een urnennis, is een schriftelijke vergunning nodig van het college.
  • 2.
    De rechthebbende of gebruiker van een graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.
  • 3.
    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen, herstel of vervanging van het gedenkteken.
  • 4.
    Het college kan de vergunning weigeren indien:
    • a.
      niet voldaan wordt aan de in het derde lid genoemde nadere regels;
    • b.
      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;
    • c.
      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
    • d.
      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.
Artikel 18. Losse voorwerpen
Het is niet toegestaan losse voorwerpen, half verhardingen, grind of planten en bloemen voor, achter of naast het grafoppervlak te plaatsen. Deze voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.
Artikel 19. Onderhoud door de gemeente
Het college voorziet in het onderhoud van de begraafplaats met uitzondering van de grafoppervlakten.
Artikel 20. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker
  • 1.
    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.
  • 2.
    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.
  • 3.
    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
  • 4.
    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
  • 5.
    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.
Artikel 21. Grafbeplanting
  • 1.
    Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
  • 2.
    Het college kan nadere regels vaststellen over permanente grafbeplanting.
Artikel 22. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn
  • 1.
    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.
  • 2.
    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.
  • 3.
    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.
Artikel 23. Tijdelijke verwijdering van grafbedekking
  • 1.
    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken resp. gedenkplaat ten behoeve van de begraving van een stoffelijk overschot of de bijplaatsing van een asbus in een particulier of algemeen graf geschiedt voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.
  • 2.
    Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en losse voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk of geheel worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.
Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen
Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
  • 1.
    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.
  • 2.
    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.
  • 3.
    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.
  • 4.
    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
Hoofdstuk 7. Slotbepalingen
Artikel 25. Intrekking oude regeling
De Beheersverordening Algemene Begraafplaatsen Langedijk vastgesteld op 19 september 2006 wordt ingetrokken.
Artikel 26. Overgangsbepaling
  • 1.
    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening Algemene Begraafplaatsen Langedijk gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
  • 2.
    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening Algemene Begraafplaatsen Langedijk is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Artikel 27. Strafbepaling
Hij die handelt in strijd met de artikel 3, lid 3 en/of artikel 4, lid 1 of 3 en/of artikel 5, lid 2 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Artikel 28. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij is geplaatst.
Artikel 29. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Langedijk 2014.
 
Aldus vastgesteld door de raad van de
gemeente Langedijk in zijn openbare
vergadering van 16 december 2014.
De voorzitter,
drs. J.F.N. Cornelisse
De griffier,
J.van den Bogaerde
Naar boven