Beleidsregels persoonsgebonden budget (PGB) jeugdhulp en Wmo 2015
Nijverdal, 2 december 2014 Nr. 14INT05605
Burgemeester en wethouders van Hellendoorn;
Gelet op artikel 27 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2015, artikel 18 van de Verordening jeugdhulp gemeente Hellendoorn en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
B e s l u i t e n:
vast te stellen
de Beleidsregels persoonsgebonden budget (PGB) jeugdhulp en Wmo 2015
 
Beleidsregels PGB en tarieven voor de Wmo maatwerkvoorzieningen (exclusief hulpmiddelen), beschermd wonen en jeugdhulp.
Inleiding , afbakening beleidsregels
Deze beleidsregels zijn van toepassing op:
  • huishoudelijke ondersteuning;
  • de Wmo maatwerkvoorzieningen zelfstandig leven (ZL), maatschappelijke deelname (MD), kortdurend verblijf (KV), vervoer gekoppeld aan de ondersteuning maatschappelijke deelname (VV);
  • beschermd wonen;
  • en jeugdhulp.
Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op:
• Wmo hulpmiddelen.
In deze beleidsregels zijn, naast de tarieven, de belangrijkste regels opgenomen over voorwaarden, weigeringsgronden, besteding en verantwoording van het PGB.
1. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een PGB
In de Wmo 2015 1
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, art. 2.3.6 lid 2
en Jeugdwet 2
Jeugdwet, art. 8.1.1 lid 3
worden drie voorwaarden beschreven waar personen aan moeten voldoen, willen zij aanspraak kunnen maken op een PGB. Een PGB wordt verstrekt, indien:
  • 1.
    de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger in staat is te achten de aan een PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
  • 2.
    de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, door hem niet passend wordt geacht (Jeugdwet); de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als PGB wenst geleverd te krijgen (Wmo);
  • 3.
    naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de individuele voorziening behoren en die de cliënt van het budget wil betrekken, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend en cliëntgericht) zijn.
1.1 Bekwaamheid van de aanvrager
De eerste voorwaarde betreft de bekwaamheid van de aanvrager. Allereerst wordt van een burger verwacht dat deze zelfstandig een redelijke waardering kan maken van zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag. De gemeente vraagt de inwoner duidelijk te maken welke problemen hij heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning de aanvrager gebaat zou zijn.
Ten tweede wordt van de aanvrager verwacht dat deze de aan het PGB verbonden taken op een verantwoorde wijze kan uitvoeren. Bij deze taken kan gedacht worden aan het kiezen van een zorgverlener die aan de zorgvraag voldoet, het aangaan van een contract, het in de praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een juiste administratie. De budgethouder dient immers ook een zorgovereenkomst over te leggen aan de SVB, voordat de SVB tot betalingen over kan gaan naar de zorgverleners.
Bij jeugdigen onder de 16 jaar zijn het de ouders die over de bekwaamheid moeten beschikken om zorg in te kopen. Bij jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar (met uitloop tot 23 jaar) kan het echter voorkomen dat de jeugdige zelf het contract aangaat.
De bekwaamheid voor het hebben van een PGB wordt in samenspraak met de aanvrager getoetst, maar het oordeel van de gemeente is hierin leidend. Mocht de gemeente van oordeel zijn dat de persoon (dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger) niet bekwaam is voor het houden van een PGB, dan kan de gemeente het PGB weigeren. Dat is een beslissing van de gemeente waartegen een aanvrager vervolgens bezwaar kan maken.
1.2 Motivering door de aanvrager
De tweede voorwaarde betreft de motivering door de aanvrager. De aanvrager maakt deze motivering kenbaar op het daarvoor beschikbaar gestelde pgb motiveringsformulier.
Wmo
Volgens de Wmo 2015 dient de aanvrager gemotiveerd aan te geven dat hij de maatwerkvoorziening als PGB geleverd wenst te krijgen.
Jeugdwet
Volgens de Jeugdwet dient de aanvrager te motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is en hij daarom een PGB wenst. Hierbij gaat het om de argumenten van een persoon om aan te geven dat de voorziening in natura, die door de gemeente is voorgesteld, niet passend is, waardoor de burger gebruik wenst te maken van een budget.
Met deze argumentatie moet duidelijk worden dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorziening in natura. Deze argumentatie geeft de gemeente de nodige informatie waarom mensen voor het PGB kiezen, of dit samenhangt met de gecontracteerde ondersteuning en of het nodig is op de kwaliteit, flexibiliteit of cliëntgerichtheid van de gecontracteerde ondersteuning bij te sturen. In deze gevallen kan de gemeente het PGB omwille van de motivering niet weigeren, mits ook wordt voldaan aan de eerste en derde voorwaarde. Uiteindelijk ligt de keuze om wel of geen PGB af te geven bij de gemeente, dit geldt ook indien er onder de Jeugdwet sprake is van een niet-gemeentelijke verwijzer. Als de gemeente weigert ondersteuning in de vorm van een PGB te verstrekken, dan is dat een besluit waartegen een aanvrager in bezwaar kan gaan.
Enkele concrete voorbeelden (niet uitputtend) van argumenten, die aanvragers redelijkerwijs in het kader van hun motivering kunnen aanvoeren om een PGB te willen ontvangen, zijn:
  • de benodigde ondersteuning of jeugdhulp is niet goed vooraf in te plannen;
  • de benodigde ondersteuning of jeugdhulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden;
  • de benodigde ondersteuning of jeugdhulp moet op veel korte momenten per dag worden geboden;
  • de benodigde ondersteuning of jeugdhulp moet op verschillende locaties worden geleverd;
  • als het noodzakelijk is om 24 uurs ondersteuning of jeugdhulp op afroep te organiseren;
  • als de ondersteuning of jeugdhulp door de aard van de beperking door een vaste hulpverlener moet worden geboden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een persoon met autisme of hechtingsproblematiek;
  • tot slot dienen gemeenten rekening te houden met de behoeften van personen op het gebied van godsdienstige gezindheid, levensovertuiging of culturele achtergrond. Deze kunnen een reden vormen voor cliënten om te kiezen voor een PGB, omdat zij met het budget een aanbieder kunnen contracteren passend bij de eigen levensovertuiging.
1.3 Gewaarborgde kwaliteit van de dienstverlening
De derde voorwaarde om in aanmerking te komen voor een PGB houdt in dat de kwaliteit van de middels het PGB te verwerven ondersteuning naar het oordeel van het college gewaarborgd moet zijn. Voor de ondersteuning en zorg, die wordt ingekocht met het PGB, gelden dezelfde kwaliteitseisen als voor voorzieningen in natura. Echter, er is wel een duidelijk verschil tussen de kwaliteitseisen in de Jeugdwet en de Wmo. Dit wordt hieronder kort beschreven.
Kwaliteit in de Wmo
In het geval van de Wmo heeft de budgethouder zelf de regie over de ondersteuning die hij met het persoonsgebonden budget inkoopt. Daarmee krijgt hij ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning en kan hij deze zo nodig bijsturen. Het college kan op basis van deze bepaling vooraf toetsen of de veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid voldoende zijn gegarandeerd.
De kwaliteitseisen, die gelden voor de ingekochte ondersteuning in natura, kunnen niet 1 op 1 worden toegepast op het PGB. Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt de gemeente mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. Wij vragen de cliënt om in het PGB motiveringsformulier, dat wordt gekoppeld aan het maatschappelijk ondersteuningsplan dat hij samen met de regisseur of specialist maakt, inzichtelijk te maken waar hij zijn ondersteuning zal inkopen, op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan zijn participatie en zelfredzaamheid en hoe de veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid van de ondersteuning zijn gewaarborgd. Na ‘akkoord’ hierop wordt een beschikking inclusief een PGB afgegeven op basis van het ondersteuningsplan en motiveringsformulier.
In het maatschappelijk ondersteuningsplan spreken cliënt/budgethouder en gemeente af op welke termijn ze de behaalde resultaten met het PGB en de daaraan verbonden voorwaarden evalueren, waaronder de vraag of de ingekochte ondersteuning aan de kwaliteitseisen voldoet.
Kwaliteitseisen in de Jeugdwet
Er geldt een zelfstandig kwaliteitsregime voor alle aanbieders van jeugdhulp. De reden hiervoor is dat het begrip jeugdhulp het brede spectrum omvat van lichtere vormen van jeugdhulp tot aan zware vormen van geestelijke gezondheidszorg en jeugdhulp, die ingezet worden in het kader van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. In hoofdstuk 4 van de Jeugdwet staan de kwaliteitseisen beschreven die worden gesteld aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Het uitgangspunt van de wetgever is dat jeugdhulp beter, efficiënter en effectiever op lokaal niveau geregeld kan worden. Daarmee worden gemeenten ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering.
Bij de financiering van de jeugdhulp kunnen gemeenten middels het contract kwaliteitseisen stellen aan de te leveren diensten. Verder kunnen gemeenten gebruik maken van keurmerken, klachtenregistratie en onderzoeken naar klanttevredenheid. De wetgever acht een aantal kwaliteitseisen zo fundamenteel dat deze in de Jeugdwet uniform zijn vastgelegd.
De volgende kwaliteitseisen gelden voor alle professionele jeugdhulpaanbieders:
  • de norm van verantwoorde hulp, inclusief de verplichting om geregistreerde professionals in te zetten 3
    Zie voor uitzonderingen op deze kwaliteitseis Jeugdwet, Memorie van Toelichting, paragraaf 6.5
    ;
  • gebruik van een hulpverleningsplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde hulp;
  • systematische kwaliteitsbewaking door de jeugdhulpaanbieder;
  • verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor alle medewerkers van een jeugdhulpaanbieder, uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering;
  • de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;
  • de meldplicht calamiteiten en geweld;
  • verplichting om de vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen.
Gemeenten hebben, naast de wettelijke kwaliteitseisen, de ruimte om in de voorwaarden bij hun contractuele overeenkomsten met jeugdhulpaanbieders aanvullende eisen te stellen aan de kwaliteit van de professionele jeugdhulp.
2. Weigeren PGB
Wij weigeren een PGB wanneer:
  • blijkt dat de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
  • de cliënt niet voldoet aan de aan het toekennen van een PGB verbonden voorwaarden;
  • de cliënt het PGB niet gebruikt of voor een ander doel gebruikt.
Bovenstaande weigeringsgronden komen voort uit de wet.
Wmo
Indien de cliënt een voorstel doet dat zou leiden tot een hoger PGB dan het vergelijkbare zorg in natura-aanbod, bieden we de cliënt de mogelijkheid het verschil in budget zelf te financieren. We weigeren daarmee een PGB alleen voor dat deel dat het budget hoger is dan zorg in natura voor een vergelijkbare hulpvraag. We weigeren het hele PGB als de budgethouder niet bereid is het verschil in budget zelf te financieren.
Jeugdwet
Volgens de Jeugdwet mogen we een PGB alleen weigeren voor dat deel dat het budget hoger is dan zorg in natura voor een vergelijkbare hulpvraag.
We sluiten conform de bepalingen in de Jeugdwet en de verordening de volgende zorg- en ondersteuningsvormen uit van een PGB:
  • spoedzorg -> vanwege het spoedeisende karakter (net als bij terminale zorg);
  • jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Ook voor andere zorg- en ondersteuningsvormen kan een PGB minder wenselijk zijn. Dit betreft naar ons idee bijvoorbeeld zorg en ondersteuning voor een jeugdige die is opgenomen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. Daarnaast geldt ook in een aantal andere gevallen dat het zeer twijfelachtig is dat betrokkene een budget besteedt aan datgene waarvoor het bedoeld is. Hierbij valt te denken aan bepaalde psychiatrische stoornissen, verslavingen of jeugdigen die zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Als deze mensen echter een goed netwerk hebben die dit met hen kunnen beslissen, kan een budget wel een mogelijkheid zijn.
3. Besteding PGB
  • We kennen geen verantwoordingsvrij bedrag.
  • PGB budgethouders mogen vanuit het budget de volgende uitgaven wel doen:
    • Alle bijkomende kosten voor de zorgverleners, zoals de werkgeverslasten voor zorgverleners met een arbeidsovereenkomst en wettelijk toegestane vergoedingen, zoals reiskostenvergoedingen voor woon-werkverkeer, verlofregelingen, pensioenvoorziening en spaarloon.
    • Vervoerskosten, maar alleen als er een beschikking is voor begeleiding in dagdelen (dagopvang), samen met een indicatie voor vervoer van en naar de plek waar die begeleiding geboden wordt.
    • Maximaal 13 weken PGB in EU-landen
      Budgethouders kunnen maximaal 13 kalenderweken ondersteuning inkopen in het buitenland (binnen de EU). Wanneer een budgethouder langer dan een aaneengesloten periode van 6 weken naar het buitenland (binnen EU) gaat, dan moet hij vooraf toestemming vragen aan de gemeente om het PGB in het buitenland (binnen EU) te besteden of dit opnemen in het maatschappelijke ondersteuningsplan en budgetplan.
  • PGB budgethouders mogen vanuit het budget in ieder geval de volgende uitgaven niet doen:
    • Kosten voor bemiddeling. 
    • Kosten voor het voeren van een PGB-administratie.
    • Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het PGB.
    • Contributie voor het lidmaatschap van Per Saldo, kosten voor het volgen van cursussen over het PGB, kosten voor het bestellen van informatiemateriaal.
    • Alle zorg en ondersteuning die onder een andere wet dan de Wmo en Jeugdwet vallen.
    • Alle zorg en ondersteuning die onder een algemene voorziening en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen vallen.
    • Ondersteuning inkopen buiten EU-landen. Controle op kwaliteit en financiën is dan nauwelijks mogelijk.
  • Aandachtspunt: de cliënt mag geen eigen bijdrage uit het PGB betalen.
Voor PGB alfa geldt dat in 2015 op basis van het collegebesluit van 11 november 2014 (Corsanr. 14INT05090) andere voorwaarden gelden voor de besteding van het PGB, zoals deze zijn afgesproken in de convenanten met de betreffende aanbieders.
4. Verantwoording PGB
De financieel-administratieve afhandeling van het PGB gebeurt per 2015 verplicht voor alle PGB-houders door de SVB. De budgethouder heeft een trekkingsrecht en krijgt niet meer zelf het budget overgemaakt. Alle bestedingen worden door de SVB bijgehouden en zijn inzichtelijk voor de budgethouders en gemeente.
De verantwoording wordt voor budgethouders eenvoudiger, doordat de gemeente vooral vooraf toetst, het geld alleen besteed kan worden aan wat is afgesproken (toets SVB bij betalen facturen) en gemeenten steeds inzage hebben in de bestedingen.
Naast de verantwoording over het bestede bedrag aan de SVB, vragen wij de budgethouders, zoals eerder verwoord, om in de (tussen)evaluatie van het maatschappelijk ondersteuningsplan ook aan te geven wat de behaalde resultaten zijn met het persoonsgebonden budget en de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte ondersteuning aan de kwaliteitseisen voldoet.
Voor PGB alfa geldt dat in 2015 op basis van het collegebesluit van 11 november 2014 (Corsanr. 14INT05090) de financieel-administratieve afhandeling niet loopt via de SVB.
5. Tarieven
Tarieven PGB Wmo en Jeugdhulp Professional
Wij stellen PGB tarieven vast bestaande uit ZIN -/-10% Wmo en ZIN -/- 10% Jeugd, met de volgende argumentatie:
  • Een 10% lagere afslag voor Wmo en Jeugd hanteren is verantwoordbaar en uitlegbaar. Wanneer een cliënt een PGB wenst, is er per definitie lagere overhead omdat er geen of beperkte regie nodig is. Uit de praktijk blijkt dat de huidige overhead ruim 30% bedraagt. Een afslag van 10% is daarmee redelijk. Vaak gaat het om kleinere organisaties of zelfstandige professionals met minder overhead dan ZIN-aanbieders en voert de klant zelf coördinerende activiteiten uit. Ook brengt het PGB-proces minder administratieve lasten met zich mee dan het ZIN-proces.
  • Financieel blijft deze variant voor onze gemeente (overigens voor alle Twentse gemeenten) binnen de budgettaire kaders én er is een minder groot verschil tussen de voor- en nadelen op de Wmo en jeugdhulp. Met andere woorden de bandbreedtes zijn kleiner.
  • Dit voorstel is consistent: voor zowel Wmo als jeugdhulp wordt één en hetzelfde afslagpercentage gehanteerd uitgaande van het ZIN tarief. Wanneer het PGB wordt uitgevoerd door een niet-professional hanteren we de tarieven conform de hiervoor geadviseerde tarieven door de VNG.
  • Het PGB-tarief voor (kortdurend) verblijf (voor professionals) stellen we gelijk aan het te hanteren ZIN-tarief. Wij achten het niet gerechtvaardigd om te korten op het ZIN-tarief, omdat het tarief dan niet toereikend is om de ondersteuning te leveren.
Wmo en Jeugd n iet - professional
Wanneer het PGB wordt uitgevoerd door een niet professional hanteren we de tarieven conform de door de VNG geadviseerde tarieven (Ledenbrief VNG, 15 mei 2014). Verschil tussen een professional en een niet professional kan onder andere blijken uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel.
 
Ondersteuning
Professional
Niet-professional
1a
Wmo: huishoudelijke ondersteuning
€ 118,16
€ 154,64
€ 118,16
€ 154,64
1b
Wmo: zelfstandig leven, maatschappelijke deelname
ZIN-10%
€ 20 per uur/dagdeel per persoon
1c
Wmo en jeugdhulp: kortdurend verblijf
ZIN-0%
€ 30 per etmaal per persoon
2
jeugdhulp
ZIN-10%
€ 20 per uur/dagdeel per persoon
3
jeugdhulp en Wmo: vervoer bij maatschappelijke deelname
Tarief vervoer overig ZIN -10%
n.v.t.
PGB-tarieven 2015 Professional
 
 
Wmo (18+)
PGB-voorstel
Eenheid
Huishoudelijke Ondersteuning
€ 118,16
Per vier weken
Huishoudelijke Ondersteuning Plus
€ 154,64
Per vier weken
Zelfstandig Leven 1
€ 38,48
Per uur
Zelfstandig Leven 2
€ 42,36
Per uur
Zelfstandig Leven 3
€ 64,84
Per uur
Maatschappelijke Deelname 1
€ 37,04
Per dagdeel
Maatschappelijke Deelname 2
€ 41,08
Per dagdeel
Maatschappelijke Deelname 3
€ 53,11
Per dagdeel
Vervoer Overig bij Maatschappelijke Deelname
€ 6,08
Per etmaal
Vervoer Rolstoel bij Maatschappelijke Deelname
€ 6,08
Per etmaal
Kortdurend Verblijf
€ 60,19
Per etmaal
PGB-tarieven 2015 Professional
 
 
Jeugdwet (18-)
PGB-voorstel
Eenheid
Zelfstandig Leven 1
€ 42,76
Per uur
Zelfstandig Leven 2
€ 47,07
Per uur
Zelfstandig Leven 3
€ 72,05
Per uur
Maatschappelijke Deelname 1
€ 38,26
Per dagdeel
Maatschappelijke Deelname 2
€ 47,47
Per dagdeel
Maatschappelijke Deelname 3
€ 79,96
Per dagdeel
Maatschappelijke Deelname 4
€ 109,25
Per dagdeel
Vervoer Jeugd bij Maatschappelijke Deelname
€ 6,08
Per etmaal
Kortdurend Verblijf
€ 66,88
Per etmaal
Jeugd GGZ**
54% van het NZA (Nederlandse Zorg Autoriteit) tarief (zijn ca. 150 verschillende producten)
verschillend
Jeugd AWBZ, Specialistische jeugdhulp, JZ+
ZIN-10% (zijn meerdere producten)
verschillend
JB/JR
n.v.t. (in Jeugdwet uitgesloten van PGB)
verschillend
* Het huidig PGB tarief Vervoer is in 2014 in alle gevallen € 5,33, ongeacht jeugd of 18+, vandaar PGB=ZIN-10% van laagste tarief, dat is 6,83).
** Niet mogelijk nader te specificeren, er zijn meer dan 250 verschillende producten met afzonderlijke ZIN tarieven. Indien van toepassing wordt voor het PGB-tarief als minimumtarief 54% van het NZA-tarief gehanteerd.
Financiële consequenties per zorgvorm:
Huishoudelijke ondersteuning
De kosten van beide pgb-vormen zijn regulier geraamd binnen de begroting.
Wmo/Jeugd Maatwerkvoorzieningen
Per maatwerkvoorziening en per wet is er sprake van voor- en nadelen ten opzichte van de situatie in 2014. Bij Wmo gemiddeld een voordeel en bij jeugd gemiddeld een nadeel. Op totaalniveau passen de voorgestelde PGB-tarieven echter (ruim) binnen de budgettaire kaders. Dit is regionaal doorgerekend en geldt voor alle gemeenten.
Jeugd AWBZ
Betreft een beperkt risico omdat de omvang van het budget relatief klein is (ca 3% van de totale kosten J-AWBZ). Overig deel zit in de maatwerkvoorzieningen.
Jeugd overig
Geldt in 2014 nog geen PGB voor, dus kan niet worden vergeleken.
 
Burgemeester en wethouders van Hellendoorn,
de secretaris, de burgemeester,
Naar boven