Verordening handhaving inkomens- en re-integratievoorzieningen Participatiewet 2015
 
De raad van de gemeente Geertruidenberg;
 
gezien het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 2014;
 
gelet op artikel 8b Participatiewet, artikel 35 eerste lid onder c Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkeloze werknemers en artikel 35 eerste lid onder c Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
 
overwegende dat het noodzakelijk is de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering ingevolge de Participatiewet of inkomensvoorziening ingevolge de IOAW en IOAZ alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van een uitkering ingevolge de Participatiewet of inkomensvoorziening ingevolge de IOAW en IOAZ bij verordening te regelen;
 
besluit: Vast te stellen: de “Verordening handhaving inkomens- en re-integratievoorzieningen Participatiewet 2015 gemeente Geertruidenberg”.
 
Artikel 1 Begripsbepalingen
 
  • 1.
    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijke Arbeidsongeschikte Werknemers en de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijke Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.
  • 2.
    In deze verordening wordt verstaan onder:
    • a.
      IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
    • b.
      IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
    • c.
      re-integratievoorziening: re-integratievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de Wet Participatiebudget;
    • d.
      uitkering: uitkering ingevolge de Participatiewet, waaronder inbegrepen zowel algemene als bijzondere bijstand, en inkomensvoorziening ingevolge de IOAW en IOAZ;
    • e.
      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg.
 
Artikel 2 Fraudepreventie
 
Het college voert een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van uitkering of een re-integratievoorziening zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Ter controle van het beroep op uitkering wordt onder meer gebruik gemaakt van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.
 
Artikel 3 Controle
 
Het college doet stelselmatig onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering en kan daarbij gebruikmaken van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het college onderzoekt daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op uitkering.
Het college doet onderzoek naar de reden van de beëindiging van de uitkering en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
De onderzoeken als bedoeld in het eerste en tweede lid kunnen ook uitgevoerd worden met betrekking tot het gebruik van een re-integratievoorziening.
 
Artikel 4 Nadere regels
 
Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
 
Artikel 5 Uitvoering
 
De uitvoering van deze verordening berust bij het college.
 
Artikel 6 Bijzondere gevallen
 
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
 
Artikel 7 Intrekking
 
De huidige “Verordening handhaving werk en bijstand 2013, gemeente Geertruidenberg”, wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van de verordening zoals genoemd in artikel 7.
 
Artikel 8 Inwerkingtreding
 
Deze Verordening handhaving inkomens- en re-integratievoorzieningen 2015 gemeente Geertruidenberg, treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
 
Artikel 9 Citeertitel
 
Deze verordening wordt aangehaald: “Verordening handhaving inkomens- en re-integratievoorzieningen Participatiewet 2015 gemeente Geertruidenberg”.
 
 
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 18 december 2014,
 
De raad van Geertruidenberg,
 
  • de griffier,
    de voorzitter,
     
     
     
     
     
     
     
     
    drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere
    drs. W. van Hees
 
 
Toelichting
 
 
Algemene toelichting
 
In artikel 8b Participatiewet is de verplichting opgenomen om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand. Door de invoering van de wet Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten (BUIG) per 1 januari 2010 is de gemeente ook verplicht bij de IOAW en de IOAZ nadere regels te stellen. Dit is opgenomen in artikel 35 eerste lid onder c Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkeloze werknemers en artikel 35 eerste lid onder c Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
 
Afgezien van de korte bepaling van de artikelen 8a van de Participatiewet en 35 eerste lid onder c van de IOAW en de IOAZ zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in die verordening moet worden geregeld. In de Algemene bijstandswet was bepaald dat er in het jaarlijks verplicht gestelde beleidsplan aandacht besteed moest worden aan de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. De WWB, de IOAW en de IOAZ kennen geen verplichting om jaarlijks een beleidsplan vast te stellen.
Er is bewust voor gekozen deze verordening niet de naam fraudeverordening te geven maar om te spreken van handhaving. Door deze naamgeving wordt benadrukt dat het niet alleen gaat om de opsporing van fraude maar dat het voorkomen van fraude een aspect is dat minstens zo belangrijk is. Handhaving is namelijk niet alleen gericht op de opsporing van gepleegde fraude maar gaat meer uit van de spontane naleving van de wet- en regelgeving.
 
Artikelsgewijze toelichting
 
Artikel 1 Begripsbepalingen
 
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ of Awb niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de Participatiewet, IOAW en IOAZ of Awb ook de verordening moet worden gewijzigd.
 
De begrippen die niet zijn omschreven in de Participatiewet, IOAW en IOAZ of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.
 
Artikel 2 Fraudepreventie
 
Dit artikel geeft aan het belang dat het college hecht aan het voorkomen van misbruik van uitkering en re-integratievoorziening. Aan de gevolgen van misbruik wordt preventief in de communicatie aan de burger (via algemene communicatie en beschikkingen) aandacht besteed. Eveneens zal door bestandsvergelijking fraude actief worden opgespoord. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de informatie die afkomstig is van het Inlichtingenbureau.
 
Artikel 3 Controle
 
In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de gemeente invulling geeft aan de controle op een goed gebruik van de voorzieningen. Dit kan aan de hand van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen. Ook zullen signalen van misbruik worden onderzocht. De controle strekt zich ook uit bij het beëindigen van een uitkering. De reden van beëindiging en de rechtmatigheid worden onderzocht, zodat tot een goede afhandeling gekomen kan worden van nog resterende wederzijdse verplichtingen. Controle zal niet alleen plaats vinden op de uitkeringsverstrekking maar ook op re-integratievoorzieningen.
 
Artikel 4 Nadere regels
 
Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.
 
Artikel 5 Uitvoering
 
Evenals de uitvoering van de Participatiewet ligt de uitvoering van deze verordening bij het college.
 
Artikelen 6 en 7 Intrekking en Inwerkingtreding
 
Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.
 
Artikel 8 Citeertitel
 
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Naar boven